"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vergeven

Zondag, 15 oktober, 2017

Geschreven door: Svenja Flasspöhler
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Alleen het onvergefelijke vraagt om vergeving

[Recensie] Afgelopen vrijdag was ik in een gesprek met mijn vriend de wetenschapsjournalist die zich afvroeg waarom veel filosofen zo somber zijn over de toekomst van de mensheid. “Het is toch onmiskenbaar zo dat de welvaart in het Westen de laatste honderd jaar alleen maar is toegenomen, net zoals de gezondheidszorg is verbeterd, het onderwijs, de kwaliteit van leven. Waarom dan somberen?” In een poging tot antwoorden zei ik dat de leefomstandigheden (in het Westen) wel positiever zijn geworden, maar dat je je kunt afvragen of de mensheid zich daarmee ook positief ontwikkelt? Gezien de grofheid waarmee mensen elkaar in toenemende mate bejegenen, op sociale media, in het verkeer, in winkels en waar dan ook, waagde ik me aan de stelling: hoe groter het collectieve materiele welzijn, hoe platvloerser en opportunistischer de mens. Een veel gehoorde kritiek is dat gemeenschapszin, gemeenschappelijke idealen en doelen steeds minder een verbindende kracht vormen. Ieder voor zich en Mark Rutte voor ons allen. En, als dingen tegenvallen, als ons onrecht wordt aangedaan, dan is de wereld te klein. We willen een permanente staat van georganiseerd geluk en is het niet meer leuk genoeg, dan komen we in opstand of stappen we naar de levenseindekliniek.

Natuurlijk is dit beeld te zwart-wit. Eerder betoogde ik hier dat als je maar goed kijkt je wel degelijk overal uitingen van gemeenschapszin ziet, van verbondenheid tussen mensen, van medemenselijkheid. Een boek wat daar van getuigt is het recent verschenen Vergeven – omgaan met onrecht. Het is een toegankelijke analyse over hoe we ons kunnen opstellen als het tegenzit, meer precies, als ons onrecht door iemand anders is aangedaan.

Wat doe je als je auto wordt gestolen en je weet wie het heeft gedaan? Hoe stel je je op als een goede vriend claimt dat hij iets tot stand heeft gebracht wat jij hebt bedacht? En veel erger: wat doe je als een naaste is aangerand, vermoord? Hoe stel je je op als je als kind bent verlaten door je ouders?

Dat laatste overkwam de auteur van Vergeven, filosoof en voormalige hoofdredacteur van de Duitse evenknie van Filosofie Magazine, Svenja Flasspöhler. Toen ze veertien was verliet haar moeder het gezin voor een huwelijk met een andere man. Dat kan natuurlijk gebeuren, maar extra verdrietig werd het omdat sinds die gebeurtenis haar moeder lange tijd praktisch elke vorm van contact met haar kinderen meed. Een houding die Flasspöhler niet heeft kunnen snappen en accepteren, niet als puber, niet als volwassene en zeker niet toen ze zelf moeder werd en verwachtte dat oma toch wel zou willen weten hoe het met haar kleinkinderen gaat.

Foodlog

In Vergeven doet Flasspöhler verslag van haar worsteling met haar moeder. Ze gaat op onderzoek, bij de filosofie en bij mensen die nog veel ergere dingen in hun leven hebben meegemaakt dan zij, zoals een vrouw wiens dochter werd vermoord en twee overlevenden van de holocaust. Filosofen als Kant, Nietzsche, Arendt en Derrida passeren de revue.

Interessant is het verschil in opvatting tussen Hannah Arendt en de Franse filosoof Vladimir Jankélévitch aan de ene kant en die van Jacques Derrida aan de andere kant. Arendt en Jankélévitch sluiten sommige, extreem zware misdaden zoals de holocaust uit van vergeving. “De schuld van de Duitsers, zo stelt hij [Jankélévitch] verjaart nooit. […] de schuld kan nooit worden goedgemaakt”. Derrida is zachter in zijn oordeel. Vergeven heeft alleen zin als het juist gaat om de extreme, niet alledaagse vergrijpen. Bij gewone zaken, foutjes, per ongeluk tegen iemand aanlopen, kleine misdragingen tussen mensen, is vergeven niet interessant, die vergeet je eigenlijk meteen. Het gaat om de grote vergrijpen. In de woorden van Derrida: “En is wat onvergeeflijk is niet eigenlijk het enige wat vergeven zou moeten worden, het enige wat om vergeving schreeuwt.” Voor Derrida bevindt vergeven zich buiten de moraal en rationaliteit. Het is een zaak tussen mensen, op het vlak van de emoties: “[…]vergeven in eigenlijke zin is echter onvoorwaardelijk en speelt zich af buiten de rationaliteit, buiten elke vorm van begrip om.”

De filosofen hebben nog meer interessante dingen te melden maar Vergeven wordt pas aangrijpend als Flasspöhler slachtoffers van zware misdaden aan het woord laat. Ze beschrijft uitvoerig haar gesprek met twee hoogbejaarde overlevenden van de holocaust. Ze vertellen hun verhaal, over het verlies van hun familieleden, en hoe ze omgaan met het verdriet. Ze willen niet dat de huidige generaties Duitsers zich nog schuldig voelen. “Je mag dat niet aan je kinderen doorgeven”. Het stel wil ook weten wat het verhaal van Flasspöhler is. ”Wat ik vertel veroorzaakt diep medeleven; meewarig schudden Regina en Zwi met hun hoofd. […] Zitten hier twee Holocaustoverlevenden tegenover me medelijden met mij te hebben?” Een prachtig voorbeeld van medemenselijkheid.

Flasspöhler heeft de laatste jaren weer contact met haar moeder. Heeft ze haar vergeven? Ik ga het u niet verklappen (we doen niet aan spoilers), maar eigenlijk doet dat er niet toe. “Vergeven”, zegt Flasspöhler, “voltrekt zich stilzwijgend en toont zich in het doen.” Ze heeft de bladzijden kunnen omslaan, ze is milder geworden.

Mijn vriend de wetenschapsjournalist kan tevreden zijn. Vergeven van de filosoof Flasspöhler is een hoopvol boek, want het laat zien dat ook in het diepste verdriet mensen er voor kunnen kiezen het goede te doen. De mensheid is nog niet verloren.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles