"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vormen van gekte

Dinsdag, 18 april, 2023

Geschreven door: Judith Herzberg
Artikel door: Edwin Fagel

Radicaal alledaags

[Recensie] De eerste bundel van Judith Herzberg sinds 111 Hopla’s (2014) heet Vormen van gekte en is relatief dun. Dat is bij een dichter als Herzberg natuurlijk jammer, ook al omdat een niet gering aantal van het geringe aantal pagina’s wordt bezet door korte gedichten die een beetje niemendallerig overkomen. Ter illustratie citeer ik het gedicht ‘Juli 2019’ in zijn geheel:

“Ik dank god
op mijn natte knietjes
dat het weer
eens regent”

Een hele wereld uitdrukken
Tegelijk is Herzberg ook zo’n dichter waarbij er dikwijls in een enkele afbreking een hele wereld kan worden uitgedrukt. De jury van de Prijs der Nederlandse Letteren (die ze in 2018 won) vergeleek haar oeuvre (terecht, volgens mij) met dat van Nobelprijswinnares Wisława Szymborska: inderdaad ook een dichter die er om bekend stond ogenschijnlijk eenvoudige gedichten te schrijven, die onvermoede diepten aanboren. Met haar gedichten toont de Zestiger Herzberg bovendien dat die diepten zich dikwijls laten zien in het banale, het alledaagse.

In dat verband is de titel van de bundel, Vormen van gekte, interessant, want gekte is per definitie niet alledaags. Hoewel… Het titelgedicht is een opsomming van de verschillende vormen van gekte, die eigenlijk niet zo erg ‘gek’ zijn:

Foodlog

“rijden is een vorm van gekte
stilstaan ook
liefde is een vorm van gekte
een verzameling beginnen is een vorm van
gekte
praten tegen poezen is een vorm van gekte
tegen leguanen ook
trouwen is een vorm van gekte
wantrouw ook”

Geraffineerd
Als dat allemaal gekte is, kun je je afvragen wat dan ‘normaal’ is. Het gedicht staat niet voor niets bijna aan het slot van de bundel, zo fungeert het feitelijk als een conclusie. De gedichten, veelal geschreven vanuit een personage, drukken van zichzelf ‘vormen van gekte’ uit. Vaak doen die gektes radicaal alledaags aan, zoals bijvoorbeeld ‘Juli 2019’, of het openingsgedicht ‘Terwijl’ (‘Terwijl je doen doet/ stapelt zich/ genadeloos/ het ongedane’). Maar door haar vakmanschap, de inzet van haast onmerkbare stijlelementen, weet Herzberg de regels bijna ongemerkt uit het lood te slaan. Ze wekken wel de indruk langs de neus weg te zijn opgeschreven, of(als ‘ready-mades’) te zijn overgeschreven, maar ze zijn vaak bij nadere beschouwing veel geraffineerder dan die eerste indruk deed vermoeden. Zo worden er woorden uit de ‘alledaagse’ zin weggelaten, er worden onverwachte gedachtesprongen gemaakt, er wordt in één beweging van observatie naar uitroep overgeschakeld, etc. Herzberg versterkt op deze manier feitelijk de ‘alledaagsheid’ van haar poëzie, want juist daar, in die alledaagse uitingen, is de coherentie vaak ver te zoeken.

Maar juist als je denkt de formule van Vormen van gekte te doorzien, zit er ineens een ‘echt’ waanzinnige stem tussen: die van ‘De vrouw die een voor een haar baby’tjes ombracht’. Het valt nauwelijks op, want de toon verschilt niet zo veel van bijvoorbeeld de vrouw die iets in haar rugzak zoekt. Hetis een volkomen coherent relaas, waarbij de vrouw weliswaar geen reden geeft voor haar gruweldaden, maar wel onder woorden brengt welke sensatie haar bewoog. Ze gooit er zelfs een bijna filosofische bespiegeling tegenaan:

“Er ging steeds wel een tijdje
overheen maar mij lijkt het
nu ik er nog eens goed bij stilsta
eigenlijk steeds één. Eén
en dezelfde elke keer.”

Vergelijk dat eens met de vrouw die iets in haar rugzak zoekt:

“Waar is —
O nee dat heb
hé daar
maar wacht —
o die
die was
verdomme dat
o hier nee, toch
wat stom”
Wie van de twee is ‘gek’?

Filosofie en humor
In veel opzichten is Vormen van gekte de bundel van Judith Herzberg ‘die je wist dat zou komen’. Liefhebbers van haar werk kunnen hun hart aan deze bundel ophalen, want hij bevat alle kwaliteiten van haar eerdere werk: het parlando, het raffinement, de filosofie, de humor. Maar het is ook, veel méér dan haar eerdere bundels, een geheel. Daarmee bedoel ik dat er veel gedichten in staan die alleen werken in de context van de rest. Ik heb me het hoofd gebroken over de vraag wat een volkomen banaal zinnetje als het aan het begin van deze recensie geciteerde ‘Juli 2019’ doet ineen bundel van een winnares van de P.C. Hooftprijs. Is het een soort statement over klimaatverandering?

Het antwoord is volgens mij dat het zinnetje lading krijgt als ‘vorm van gekte’. Het gedicht met die titel is een opsomming van gektes die in het dagelijks leven niet als zodanig worden beschouwd. Het leven van alledag is een vorm van gekte. De bundel als geheel doet hetzelfde, en de respectievelijke gektes worden een glijdende schaal. Er loopt kortom een directe lijn van het korte gedicht over het weer afgelopen zomer naar het gedicht over de gevaarlijke gek die haar baby’s doodt. Daarmee is Vormen van gekte, bij alle humor, een huiveringwekkend pessimistische bundel.

Eerder verschenen op Poëzieclub

Boeken van deze Auteur:

Bijvangst

Doen en laten