"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wachten op mijn arrestatie in de nacht

Vrijdag, 8 september, 2023

Geschreven door: Tahir Hamut Izgil
Artikel door: Marnix Verplancke

Interview met auteur Tahir Hamut Izgil

Zes jaar geleden vluchtte de Oeigoer dichter Tahir Hamut Izgil met zijn gezin van China naar de VS. Een gesprek over repressie, schuld en de hoop dat zijn kinderen ooit het land van hun voorvaderen zullen kunnen bezoeken. 

[Interview] Waarom heeft een Oeigoer altijd een dikke trui en een ruime jas klaarliggen, ook middenin de zomer? Omdat hij ervan uitgaat dat hij ieder moment opgepakt en in een kille cel gegooid kan worden door de Chinese autoriteiten. Dan sterft hij niet van de kou. Het zou een wrange grap kunnen zijn, maar het is bittere ernst in Xinjiang, de autonome regio binnen de Volksrepubliek China waar de Oeigoeren het leven steeds zuurder wordt gemaakt, aldus Tahir Hamut Izgil. In 2017 slaagde hij erin samen met zijn gezin China te ontvluchten en sindsdien woont hij in het noorden van de Amerikaanse staat Virginia, niet ver van Washington DC.  

Over de repressie van de Chinese Oeigoeren en zijn uiteindelijke vlucht schreef Izgil Wachten op mijn arrestatie in de nacht, dat een ontluisterend beeld geeft van de wijze waarop de Chinese overheid de Oeigoerse cultuur aan het vernietigen is. Kort na 2000 werd onderwijs in het Oeigoers bijvoorbeeld verboden en werden kinderen verplicht om Mandarijns te leren. Die kinderen mochten ook niet langer namen krijgen die naar de moslimachtergrond van de Oeigoeren verwees. 

Ook al begon de Chinese oorlog tegen de Oeigoeren al in 1949, toen China het gebied waarin ze leven en dat ook wel eens Oost-Turkestan wordt genoemd, annexeerde, mettertijd is de repressie almaar toegenomen. Zeker na 2009, toen Han-Chinezen in het oosten van China een aantal Oeigoeren lynchten die ten onrechte beschuldigd werden van verkrachting. In Ürümqi, de hoofdstad van de Xinjiangregio waar de Han-Chinezen trouwens in de meerderheid zijn, braken rellen uit waarbij honderden doden vielen. Voor de Chinese overheid was het een goed alibi om de vijs erop te zetten. De internettoegang werd een jaar lang afgesloten, de verkoop van radio’s werd verboden en bestaande radio’s werden in beslag genomen. Slagers dienden hun messen met kettingen vast te leggen aan de muur en wie een mes kocht diende zijn id-kaart te tonen, waarna het nummer ervan in het lemmet werd gegraveerd. En ook de nieuwe technologie bood mogelijkheden. Mobiele telefoons werden op straat gescand, en burgers moesten zich aanmelden bij de politie waarna bloedstalen, stemopnames en vingerafdrukken werden afgenomen, gevolgd door gezichtsscans. Vanaf 2017 werden ook massaal Oeigoeren opgepakt en opgesloten in heropvoedingskampen, naar schatting meer dan een miljoen, wat bijna 10% van de Oeigoerbevolking is. 

Kookboeken Nieuws

Het is tegen die achtergrond dat de Izgil zijn eigen verhaal vertelt, over bijeenkomsten van dichters die verstoord werden, over historische romans die niet langer gedrukt mochten worden, over boekhandels die sloten, en over hoe hem het leven als regisseur steeds moeilijker werd gemaakt. Zo kreeg hij op een bepaald moment bijvoorbeeld te horen dat in de tv-reeks die hij aan het opnemen was de traditionele Oeigoer-groet ‘Vrede zij met u,” niet meer gebruikt mocht worden omdat die naar de islam zou verwijzen. Alleen waren er toen al 15 van de 30 afleveringen ingeblikt. Een reden voor het invoeren van de nieuwe wet werd nooit gegeven, net zomin als voor het intrekken ervan een week later. 

“Sinds 1949 heeft de Chinese communistische overheid iedere poging van de Oeigoeren om hun rechten te verdedigen beschouwd als agitatie tegen de staat,” vertelt Izgil. “Volgens de Chinese wet is Xinjiang een autonome regio, waardoor die ook bepaalde rechten zou moeten hebben. Sinds die regio in 1955 werd gecreëerd is die autonomie echter nooit meer geweest dat een holle slogan. Bovendien worden steeds meer Han-Chinezen ingevoerd in de regio, wat de facto een kolonisatie is. De Chinese overheid hoopt dat de Oeigoeren zich bij deze kolonisatie zullen neerleggen en hun land dus zonder enige tegenstand zullen afstaan aan de Han.”

De officiële Chinese cijfers spreken voor Xinjiang inderdaad van bijna 11 miljoen Han-Chinezen op een totale bevolking van bijna 26 miljoen, terwijl dat er in 1949 nog maar 220.000 waren. Is hier sprake van een door de overheid georganiseerde omvolking waarbij de Oeigoeren in de nabije toekomst een minderheid zullen vormen in hun eigen regio?

“De hoofdstad Ürümqi bestaat uit verschillende wijken. In iedere wijk mogen nooit meer dan 30% minderheden wonen. Gek genoeg worden daarmee Oeigoeren bedoeld en geen Han-Chinezen. Vooral na 1955 is de instroom van Han-Chinezen op gang kwam, volledig door de Chinese overheid gestuurd, waardoor vandaag de demografische situatie van de regio dramatisch anders is dan zeventig jaar geleden. Het doel daarvan is duidelijk. Door de verhouding tussen Oeigoeren en Han-Chinezen in het voordeel van die laatsten te laten kantelen, wil de overheid de controle over de regio versterken en de assimilatie van de andere volkeren bevorderen.” 

Kunnen we hier van een genocide spreken, zoals sommigen doen, of is dat een overdrijving? 

“Er zijn inderdaad een aantal academici die de situatie van de Oeigoeren bestudeerd hebben en die tot die conclusie gekomen zijn, zeker na de massale interneringen die in 2017 begonnen zijn. Een aantal westerse landen zijn trouwens tot hetzelfde besluit gekomen. Om te voldoen aan de internationaal aanvaarde definitie van een genocide zijn twee criteria doorslaggevend. De eerste is dat een overheersende macht het lot van een volk volledig wil controleren, de tweede is het scheiden van kinderen van hun ouders. Aan beide voorwaarden wordt voldaan in Xinjiang. Voor mij is het dus duidelijk. Vooral de cultuur van de Oeigoeren is onder vuur gekomen. Het verplicht inleveren van alle culturele en religieuze objecten is daar een schrijnend voorbeeld van.”

Is die scheiding van ouders en kinderen te vergelijken met wat vorige eeuw in Canada en Australië gebeurde?

“Sinds 2017 zijn meer dan een miljoen mensen afgevoerd naar concentratiekampen die de overheid eufemistisch heropvoedingskampen noemt. Vaak zijn dat de beide ouders van een gezin, waarna de kinderen verweesd achterblijven. Zij mogen niet opgevangen worden door familie, die mogen ze zelfs nooit meer zien, maar worden daarentegen naar internaten gebracht waar ze een Chinese opvoeding krijgen. De kinderen mogen geen Oeigoers meer praten en over de Oeigoerse cultuur wordt met geen woord meer gerept. Voortaan zijn het Chinezen.” 

In uw boek vertelt u het verhaal van een bejaarde Oeigoer die tegen de overheidsorders dat alle religieuze objecten ingeleverd meoten worden in zijn koran toch bewaart. Hij verstopt hem, maar wordt na verloop van tijd bang dat zijn huis doorzocht zal worden. Dus verpakt hij het boek in een dikke laag plastic en gooit het in de rivier. Even verderop blijft het echter steken in een van de netten die de Chinezen onder bruggen spannen om precies zulke objecten te vangen. De koran wordt opgevist en uitgepakt, waarna binnenin het id-nummer van de eigenaar wordt ontdekt en hij zeven jaar gevangenkamp krijgt. Hoe belangrijk is religie bij de repressie van de Oeigoeren?

“De Oeigoeren zijn al meer dan duizend jaar moslims. De islam is dus meer dan een religie voor hen, zonder die godsdienst is er van een Oeigoercultuur geen sprake. Ze zit gewoon overal. In 2017 waren diepgelovige mensen het eerste doelwit. Maar ook daarvoor al vroeg de overheid zich af hoe ze de religie kon controleren omdat de communistische partij godsdienst als opium voor het volk ziet, of erger nog, als vergif. Slechts één ideologie is toegelaten, de communistische en aangezien religie invloed heeft op de manier waarop mensen denken moet die verdwijnen. Bovendien heeft religie ook een sociale functie. Ze brengt mensen samen, wat potentieel gevaarlijk kan zijn, want dan zouden die mensen wel eens het idee kunnen krijgen zaken te eisen waar ze recht op hebben. In feite is dit een herhaling van hetgeen China in Tibet deed met het boeddhisme en hoe het de Falun Gong-beweging aanpakte. Zelfs Han-Chinese christenen krijgen ermee te maken.” 

Ordehandhaving werkt in Xinjiang niet alleen via straatcamera’s en door de computer opgestelde lijsten van verdachten, maar ook door middel van allerhande buurtcommittees die twee keer per week iedereen thuis bezoeken en lastige vragen stellen. Heb je wel eens logés, wordt er dan gevraagd, en bidden die? Hoe hou je dat vol? 

“Dit type sociale controle is binnengedrongen in ieder aspect van ons leven. Het doel ervan is mensen bang maken en ze beroven van de mogelijkheid om nog zelf na te denken, naast het onmogelijk maken van enige kritiek op het overheidsbeleid natuurlijk. Die controles hebben immers niet alleen een grote invloed op de vrijheid van mensen om te gaan en te staan waar ze willen, ze hebben ook een grote invloed op hun psychologisch welzijn. Iedere vorm van ontevredenheid over het systeem wordt zo onmogelijk gemaakt.” 

Maar mensen zijn vindingrijk. Er ontstaat een heel nieuwe taal, waarbij iedereen weet dat wanneer iemand zegt dat het weer de laatste tijd een stuk verslechterd is, in feite bedoeld wordt dat de Chinezen het aantal arrestaties drastisch hebben verhoogd. 

“Wanneer een mens geen andere keuze heeft dan in metaforen spreken, zal hij daartoe overgaan, niet uit vrije wil, maar omdat het niet anders kan.”

In 1996 probeerde je al eens het land te verlaten, tevergeefs. Je werd aan de grens tegengehouden en het kwam je op drie jaar heropvoedingskamp te staan. Waarom wou je toen weg?

“Ik wou in Turkije mijn master halen. Of ik nadien zou terugkeren naar China wist ik op dat moment niet. Daar had ik nog niet over nagedacht. De straf die ik kreeg was dus niet alleen volstrekt buiten proportie, ze was ook nog eens onrechtvaardig, omdat ik niet echt de intentie had om te vluchten. Er is ook nooit een proces geweest en de straf werd me ook nooit officieel meegedeeld. Ik werd gewoon opgepakt omdat ik zogezegd foute lectuur in mijn bagage had steken. In het kamp ontmoette ik trouwens heel wat Oeigoeren die hetzelfde hadden meegemaakt. Ik woog nog 45 kilo toen ik na drie jaar weer vrijkwam. Ook in de jaren 1990 was de repressie dus al erg.”

Maar in  2017 was het erger. Overal verdwenen mensen. Het leek een zaak van dagen alvorens ook jij aan de beurt zou zijn. 

“Dat gevoel had ik inderdaad. We moesten dringend weg. In feite hadden we geen plannen om naar het buitenland te reizen, maar uiteindelijk zagen we ons wel verplicht. Emigreren was dus geen keuze voor ons, en blij werden we er niet van. Van verplicht zijn om je land te verlaten wordt niemand gelukkig.” 

Noch van het achterlaten van je taal, neem ik aan, want je bent een dichter, voor wie taal heel belangrijk is. Voel je je in de VS niet afgesneden van je moedertaal?

“Dat is voor mij inderdaad een van de grootste consequenties en problemen. In het Engels voel ik me mezelf niet. Het grootste deel van mijn lezers woont bovendien in Xinjiang. Hen achterlaten viel me zwaar. Er is geen dag voorbijgegaan dat ik me er hier in de VS niet slecht door voelde.” 

Hebben je lezers in Xinjiang nog wel toegang tot je poëzie?

“De Chinese overheid probeert op alle mogelijke manieren te verhinderen dat het werk van gevluchte auteurs gelezen zou kunnen worden. Ik schrijf dus in feite alleen nog voor de Oeigoeren die erin geslaagd zijn China te ontvluchten, en dat zijn er niet veel, maar dat houdt me niet tegen. Ik blijf schrijven. Bovendien wordt mijn werk vertaald in het Engels door Joshua Freeman, wat me een nieuw publiek geeft. Zoals we in het Oeigoers zeggen: er is geen muur die de wind kan tegenhouden. Het is dus best mogelijk dat mijn poëzie mijn vaderland bereikt zonder dat ik daar weet van heb.”

Waar schrijf je nu over, je vroegere leven daar of je nieuwe leven hier?

“Mijn thematiek is inderdaad veranderd. Soms schrijf ik over mijn ervaringen in Xinjiang, andere keren over wat het betekent om te emigreren en mijn leven in Amerika.” 

Hoe moeilijk was het om je aan te passen aan de Amerikaanse samenleving?

“Makkelijk was dat niet. Ook op dat vlak vormde taal de grootste barrière, naast onze onwetendheid over de wijze waarop de Amerikaanse maatschappij werkt natuurlijk. De overheid werkt anders, ze gaat anders om met mensen en je moet iedere keer weer je weg proberen vinden doorheen het doolhof van de bureaucratie. Maar gelukkig kwamen we niet in de leegte terecht. Hier in Virginia telt de Oeigoerse gemeenschap zo’n 5000 zielen. We konden dus terugvallen op hen wanneer we problemen of vragen hadden. We zijn hier nu zes jaar en hebben onze draai gevonden. Onze oudste dochter studeert aan de universiteit, onze jongste zit op de middelbare school. Amerika is een land van immigranten. Er leven hier heel veel mensen afkomstig uit heel veel verschillende culturen door elkaar. Dat heeft het voor ons ook gemakkelijker gemaakt om ons aan te passen.” 

Thuis was je regisseur. Hier moest je aan de slag als Uberchauffeur. Dat was wellicht even aanpassen?

“Toen we naar Amerika kwamen vroegen we asiel aan. Na zes maanden kreeg ik een werkvergunning en ging ik inderdaad als chauffeur aan de slag, bijna een jaar lang. Daarna ben ik drie jaar filmproducer geweest bij Radio Free Asia. Sindsdien ben ik zelfstandig schrijver en filmregisseur. Ik besef dat ik wat dit betreft geluk heb, want er zijn veel Oeigoeren die de job die ze in hun vaderland hadden hier in Amerika niet kunnen uitvoeren. Ik ken academici die nu met een taxi rondrijden.”

Mis je je land wel eens?

“Het is vooral de natuur die me aan mijn land doet denken, bomen, vogels, kurkdroge landschappen. Ik hou niet op die te vergelijken met de bomen, vogels en landschappen thuis. En dat geldt ook wanneer ik mensen zie die fysiek ook maar een beetje op Oeigoeren lijken. Het gemis is er altijd. Het ergste is dat we afgesneden zijn van het thuisland. We kunnen niet terug. We kunnen niet communiceren met de mensen die er achtergebleven zijn, want als we dat proberen, brengen we hen alleen maar in gevaar.” 

Je beschrijft inderdaad hoe de gsm van je moeder in beslag werd genomen nadat je haar gebeld had en hoe de man die je appartement kocht in een concentratiekamp belandde. Heb je je daar nooit schuldig over gevoeld?

“Natuurlijk. Eerst hadden we het gevoel dat we hen in de steek lieten. We beseften dat we geluk hadden door met ons hele gezin te kunnen vertrekken, maar dat geluk bracht ook een schuldgevoel met zich mee. We zouden in feite blij moeten zijn dat we op tijd buiten geraakt zijn, maar daar slagen we niet in. En we zijn daar niet alleen in. Ik denk dat het merendeel van de Oeigoeren die in het buitenland leven ermee te kampen heeft. Want hun familieleden zijn door de overheid gestraft omdat zij in het buitenland wonen.”

In 2019 kreeg u een zoon die u de naam Tarim gaf, naar de grootste rivier van Xinjiang. Alweer dat gemis?

“Dat heeft er inderdaad mee te maken, maar een andere reden was dat we hopen dat Tarim nooit zal vergeten waar zijn ouders vandaan komen.” 

Ook al zal hij een Amerikaan worden, net zoals zijn twee oudere zussen?

“Mijn dochters herinneren zich hun vaderland nog goed. Ze groeiden er op. De oudste was vijftien toen we vertrokken, de jongste tien. Tarim is inderdaad hier geboren, maar we zouden hem graag meenemen naar het vaderland, of hem een tijdje bij familie laten logeren, maar jammer genoeg kan daar vandaag geen sprake van zijn. Je hebt gelijk wanneer je zegt dat onze kinderen Amerikanen zullen worden. Dat is een natuurlijk proces. Maar tegelijkertijd hoop ik ook dat ze hun afkomst niet zullen vergeten. Of ze het ooit zullen bezoeken is onduidelijk, wat alweer een reden tot bezorgdheid is voor mijn vrouw en mij.”

China noemt de repressie van de Oeigoeren een interne aangelegenheid. Het westen veroordeelt het land, maar daar blijft het bij. Moeten we niet meer doen?

“De repressie van de Oeigoeren is geen interne Chinese zaak. Ze vormt een bedreiging voor de hele mensheid. Het gevaar van het autoritarisme bestaat immers overal. Een aantal westerse politici zijn gestraft door China omdat ze zich uitspraken tegen de repressie van de Oeigoeren. Hier zie je het autoritarisme in de praktijk gebracht en het westen mag zich daar niet bij neerleggen. Het zou dus inderdaad meer kunnen doen. Alleen is China een belangrijke economische macht geworden, waardoor iedereen terugschrikt van echte actie.” 

Zijn we niet al te afhankelijk geworden van China om nog iets te kunnen doen? We hebben Chinese grondstoffen nodig om batterijen te maken. 

“We moeten een onderscheid maken tussen winst en rechtvaardigheid. Als die twee met elkaar in conflict komen moeten er keuzes gemaakt worden. Welke keuzes hangt af van de wijsheid van de politici. Ik moet hen de les niet spellen, maar hoop dat ze de juiste keuzes maken.”

Zou een onafhankelijke Oeigoerstaat een oplossing kunnen zijn?

“Daar hopen veel Oeigoeren op, en naarmate de repressie toeneemt, neemt ook de hoop toe. Het geloof is immers groot dat dit de enige manier is om een einde te maken aan de de onderdrukking. Dat dit ooit werkelijkheid zou kunnen worden lijkt vandaag ondenkbaar, maar onmogelijk is het niet. Ik blijf hopen.”

Tahir Hamut Izgil (1969, Hashgar, Xinjing, China)

Een van de eerste Oeigoer dichters die een volledig tweetalige opleiding kregen aan de Minzu-universiteit. Hij voelde zich meteen aangetrokken tot het westerse modernisme en publiceerde in 1986 zijn eerste gedichten.

Vanaf 1998 ging hij ook aan de slag als regisseur, o.m. van de populaire dramareeks The Moon is a Witness. Daarnaast maakte hij ook documentaires en maakte hij opnames van traditionele volksliederen. In de jaren 2010 begon hij les te geven aan de academie van Ürümqui.

In 1996 wou hij een master behalen in Turkije. Hij kreeg een uitreisvisum, maar werd aan de grens gearresteerd en drie jaar opgesloten in een heropvoedingskamp. Bij zijn vrijlating woog hij nog 45 kilo.

Vluchtte in augustus 2017 samen met zijn vrouw en twee dochters naar de VS. Sindsdien woont hij in Virginia, waar hij nog steeds poëzie schrijft, maar minder dan voorheen.

Ook verschenen in de Morgen