"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

XYZebra

Maandag, 2 november, 2020

Geschreven door: J.M. Masson
Artikel door: Cyril Lansink

Over de favoriete dieren van Jeffrey Masson

[Recensie] Wist je dat de paringsdaad van twee kikkers weken kan duren? Wist je dat schildpadden na jaren terugkeren naar het strand waar ze uit het ei gekropen zijn om er nu zelf hun eieren te leggen? Wist je dat ratten – in onze cultuur als ongedierte beschouwd – in India vereerd worden? Wist je dat men van heel veel dieren nog maar heel weinig weet, en dat men ondanks al het wetenschappelijke onderzoek vaak niet verder komt dan speculatie of stomme verbazing? Zo niet, dan wel na lezing van XYZebravan de Amerikaans-Australische schrijver Jeffrey Masson. 

In telkens vier, vijf bladzijden brengt hij honderd van zijn favoriete dieren over het voetlicht. Daar zijn veel bekende bij, zoals de kat, de hond, de geit en de duif, maar ook onbekende, zoals de zwartvoetboomkikker, de zwartrugfluitvogel en de Nieuw Zeelandse glimworm. Massons keuze oogt nogal willekeurig, en dat geldt ook voor wat hij over de dieren te melden heeft. Het wist-je-datgehalte is erg hoog. Hapsnap passeren cijfers, feiten en vermoedens over aantallen, gedrag, voortplanting van de soorten de revue. Soms maakt de focus op de biologische aspecten opeens plaats voor een historische en cultureel-mythische invalshoek. Van de honingbij naar de ijsbeer naar de Jan-van-Gent, van de ene anekdote naar het volgende opvallende detail, van de hak op de (wandelende) tak: hoe onderhoudend ook, het boek mist een rode draad, een ‘noodzaak’ die de selectie van de gegevens stuurt.

Het enige – maar het is niet het minste – waardoor Massons boek toch samenhang krijgt is zijn ongebreidelde enthousiasme en bewondering voor elk dier dat hij opvoert. Of het nu om grote of kleine, aaibare of agressief ogende, zeldzame of veel voorkomende soorten gaat, ze gaan de schrijver allemaal even na aan het hart. En elk dier is bijzonder en complex, en op zijn manier intelligent – ‘precies zo intelligent als nodig is om te overleven in de ecologische niche waarin zij voorkomen’. Het is de opdracht van de mens die niches niet (verder) aan te tasten dan wel veilig te stellen.

Daarbij blijft het wel de vraag of we de schrijver moeten volgen in de vorm die deze liefdevolle bekommernis bij hem aanneemt. Zijn – soms sentimentele – sympathie met bedreigde en onbedreigde dieren gaat zo ver dat elk betekenisvol onderscheid tussen dieren onderling, ja zelfs tussen mens en dier dreigt weg te vallen. ‘Wij kunnen gelijkheid serieus nemen en dat begrip ook van toepassing laten zijn op veel meer levende wezens die allemaal even belangrijk, even fascinerend en even kostbaar zijn als onze eigen soort.’ Is zo’n verregaande nivellering werkelijk nodig om te beseffen dat elke diersoort een wonder der natuur is, die het waard is onderzocht en beschermd te worden? 

Boekenkrant

Eerder verschenen in Intermediair