"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Yellowface

Vrijdag, 29 maart, 2024

Geschreven door: Rebecca F. Kuang
Artikel door: Marnix Verplancke

De Chinees-Amerikaanse Rebecca F. Kuang neemt in het satirische Yellowface de Amerikaanse culture wars op de hak

Geen schrijversleven zo tragisch als dat van William Gerhardie, de Brit die in 1922 op zijn zeventwintigste debuteerde met Futility en de volgende zes jaar nog twee fel geprezen romans schreef, waarvan The Polyglots onlangs in het Nederlands werd vertaald trouwens. “Ik beschik over talent, maar jij over genialiteit,” sprak Evelyn Waugh Gerhardie toe. Hij had aanzien als de absolute reus van zijn generatie, tot hij op zijn drieëndertigste uitgeschreven bleek, en de resterende 49 jaar van zijn leven wegkwijnde in armoede en obscuriteit.

Jaloers op haar ‘vriendin’
Iets gelijkwaardigs lijkt June Hayward te overkomen, de hoofdrolspeelster uit Rebecca F. Kuangs satirische roman Yellowface. Ook zij heeft een paar succesrijke boeken uitgebracht die de bestsellerlijsten haalden en genomineerd werden voor literaire prijzen, en ook zij lijkt na een paar jaar uitgeschreven te zijn. Maar er is een verschil. Waar Gerhardie putte uit zijn eigen leven bij het schrijven van zijn romans, heeft June haar grote succes gestolen, en nog wel van haar in een stukje pannenkoek gestikte collega en vriendin Athena. Al is de term vriendin hier, rekening houdend met Junes jaloezie, misschien toch wat te positief. Athena Ling En Liu – zoals ze voluit heette – had op haar zevenentwintigste immers alles waar iedere schrijfster van droomde, drie succesvolle romans en een Netflix-deal. Ze was in Hong Kong geboren, groeide op in Sydney en New York, studeerde aan Yale en zag eruit als een Chinese Anne Hathaway: lang, slank, porseleinbleek en met weelderige wimpers boven haar reeënogen. Voor het achterplat van haar boeken werd ze gefotoshopt tot een echte “Athena Del Rey”. De enige reden waarom ze met de onopvallende June achterlijk dure drankjes nuttigde, vermoedde die, was dat ze op geen enkel vlak een gevaar vormde. Zij had immers ook wel een boek geschreven, fantasy, maar dat was geflopt.

Stikken in een pannenkoek
Maar daar komt dus verandering in wanneer Athena June op een avond in haar flat op pannenkoeken trakteert en erin blijft. In paniek, maar anderzijds ook heel erg bij haar verstand, propt June het op een ouderwetse typemachine geschreven manuscript van Athena’s nieuwe roman in haar tas en vertrekt. The Last Front blijkt steengoed te zijn. Het gaat over de 140.000 Chinezen die de Britten tijdens WO I naar Europa transporteerden om er het Chinese Labour Corps te vormen en die nadien aan hun lot werden overgelaten. Er is nog wel wat werk aan, maar mits wat inkorten en herschrijven zou het best een Hayward-meesterwerk kunnen worden.
Haar agent en uitgever zijn inderdaad in de wolken. Alleen heeft de promo afdeling het wat moeilijk met haar naam. “We vragen ons af hoe we je moeten profileren zodat de lezers het werk vertrouwen,” krijgt June te horen, waarna er beslist wordt om Hayward in te ruilen voor Junes tweede voornaam Song, die haar moeder haar gaf toen ze in haar hippieperiode zat, maar die net zo goed Chinees zou kunnen zijn. June Song? Het is een mooi staaltje “yellowfacen”, naar analogie met het bekendere blackfacen natuurlijk.

En dan wordt het echt satire
Vanaf dat punt gaat Kuangs satire toppen scheren. De uitgeverij wil natuurlijk een sensitivity reader inschakelen, wat June weigert. Van zo gauw het boek in de winkel ligt verschijnen op Twitter de eerste commentaren, dat The Last Front culturele toe-eigening is, en die June Song een valse trut. Opeens blijkt ze in een heel andere oorlog te zitten dan die in haar boek en wel in de culturele die Amerika al een hele tijd in bedwang houdt. Links valt haar aan en van de weeromstuit wordt ze omarmd door Alt right, wat haar tot de cynische conclusie brengt dat een roman over de uitbuiting van 140.000 Chinezen tijdens WO I opeens een bestseller is geworden bij Trump aanhangers. Maar niet getreurd, aldus haar agent, want publiciteit is publiciteit. Ze mag zich ongetwijfeld aan een bonus verwachten.

of toch een misdaadroman?
Kuang schrijft spits en je blijft glimlachen, ook al overtuigen sommige plotwendingen niet echt, zeker naar het einde toe, wanneer Yellowface in een vlaag van genrebending opeens lijkt te vervellen tot een ordinaire misdaadroman. Zo niet, denk je dan, maar dat June ooit door de mand zou vallen, had je natuurlijk allang door. Hoe en wanneer, dat bleef de vraag en op dat vlak is Kuang grandioos. Ze bouwt de spanning op, geeft de indruk dat barbertje zal hangen, maar laat June dan toch weer ontsnappen uit haar zelf gespannen valstrik. Kuang is niet aan haar proefstuk toe, ga je vermoeden, en inderdaad, voor Yellowface schreef ze vier fantasyromans die in een historische context speelden en die haar heel wat succes opleverden. Ze kent het klappen van de zweep, en dat projecteert ze op June.Waar is de tijd dat we als beginnende schrijvers elkaars teksten lazen, mijmert ze, nu willen we zelfs niet zeggen hoeveel onze voorschotten en royalty’s bedragen. En dan is er nog die eeuwige druk om met de volgende bestseller te komen, wat tot haar Gerhardie-moment leidt.

De plot van Yellowface heeft veel weg van een rollende dobbelsteen. Met iedere nieuwe wending kantelt het verhaal een stukje verder en krijg je een andere zijde van de teerling te zien. “De waarheid is fluïde,” zegt June op een bepaald moment, “Er is altijd een andere manier om het verhaal te vertellen, een andere draai aan het verhaal te geven.” Precies, denk je dan, en hoed je voor mensen die al te zeer opgaan in de culture wars en de teerling willen stilleggen.

Eerder verschenen in De Morgen

Yoga Magazine