Thé Tjong-Khing stond centraal in deel drie van de serie over zes internationaal bekende kinderboekenschrijvers tussen de 83 en 94. In Nieuwsuur d.d. 14 januari.
Een illustrator die heel wat prijzen heeft gewonnen en die pas op zijn 25ste wist dat hij kon tekenen. Marten Toonder vertelde hem dat.
Dat hij leeft voor het tekenen toont Khing aan door te vertellen hoe een dag er bij hem uitziet. Als hij wakker wordt en hij heeft een leuke opdracht dan begint hij met tekenen, ontbijt, tekenen, eten, tekenen enz. ‘s avonds ook tv. kijken, tekenen, tot dat het tijd is om naar bed te gaan. Een allesbehalve saai leven vindt de illustrator. In zijn tekeningen beleeft hij heel veel. Veel spannende dingen want Khing houdt niet van lieve tekeningen.
Op de vraag wat hij moeilijk vindt om te tekenen antwoordt hij dat alles wat niet leeft moeilijke objecten zijn om te tekenen. Dialogen uittekenen dat is ook niets voor hem. Scenes, vooral spannende scenes op papier laten zien, dat is wat hij graag doet.
Tja, en wat vindt hij van de ontlezing? Khing vertelt dat zijn kleinzoon van gamen houdt. Enerzijds vindt hij dat passief, anderzijds moet een kind razendsnel denken en handelen. Khing vindt zichzelf ouderwets. Hij is van mening dat je bij een boek actiever moet meedenken.
Actief kijken, zoeken, vertellen komen we tegen in Waar is de taart? Het boek waar Khing het allertrotst op is.
Een leuk weetje…
Khing wil een situatie altijd zo goed mogelijk uitbeelden. “Echte kunstenaars vinden het vreselijk, die willen vrij zijn. Maar ik heb een verhaal nodig”.
—
Rita Pontororing