"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Uit de hoek 38: Stomme vragen

zondag, 21 november 2021

Marc Schoorls brutale vrijplaats

Wat is seks? Die vraag maakt iets dat in potentie héél enerverend is tot iets oersaais. Het hele bestaan draait erom, maar die vraag an sich maakt je op slag welhaast impotent. Mijn. God. Zeg. Wat een vraag!

Welnu, de vraag wat literatuur is, is er ook zo een. Het wóórd alleen al, li-te-ra-tuur, hoe mooi op zich ook, verwordt ermee tot iets uitermate sulligs. Scholieren weten daar alles van.

Mais oui, mon dieu. Vraag me niet waarom, maar een opgetogen Wilma de Rek, chef boeken van De Volkskrant, ging ooit op zoek naar ‘een heldere definitie van literatuur’. Ze deed navraag bij drie literatuurwetenschappers die het boekje Literatuur hadden doen verschijnen, deel 50 in de serie Elementaire Deeltjes van de Amsterdam University Press. De literatuurwetenschappers stelden haar flink teleur. Ze gaven, leerde Wilma, nóóit antwoord op die vraag. Ze hadden die in het boekje alleen maar opgeworpen om te kunnen uitleggen dat het een stomme vraag is. De Rek was eruit: ‘Ik stapte geknakt de tram in.’

Boekenkrant

Maar die wetenschappers hebben natuurlijk hartstikke gelijk. De afgebakende vraag naar wat literatuur precies is, is al net zo’n dwaze vraag als die naar een definitie van ballet. Iedereen weet dat de stoelendans daar niet onder valt. Evenmin als house en het hakkûh van gabbers. Tòtdat je een ballet gezien hebt van Anne Teresa De Keersmaeker: Rosas is je reinste stoelendans! Ballet en literatuur zijn nu eenmaal heerlijk vrije velden, speelruimten voor lichaam respectievelijk  geest.

Zo verscheen zeer onlangs en ook al bij die Amsterdam University Press een dik boek van Karina van Dalen-Oskam, getiteld: Het raadsel literatuur: ‘Is literaire kwaliteit meetbaar?’ Ook daarin gaat het dus om wat literatuur is. Zij vroeg duizenden romanlezers naar hun bevindingen en liet er tekstanalysesoftware op los. Wat bleek onder meer? Dat de genre-aanduiding een belangrijke rol speelt. Noemt je iets ‘Literaire roman’ dan is het er een. Benoem je het als Spanning of Romantiek, dan ís het dat. En verder speelt – ach moderniteit, het zal eens niet – gender een rol, alsmede ‘het prestige van de auteur’ in kwestie.

Wilma de Rek was blij verrast. Maar helaas: ook in dit studieuze boek wordt de grote vraag niet beantwoord. Daarom deed ze een belletje met de literair-wetenschappelijk onderzoekster. Maar die Karina van Dalen-Oskam stuurt haar met een kluitje in het riet. Het is ingewikkeld, antwoord zij: ‘Uiteindelijk ligt het oordeel bij de lezer.’

De schrijver Christiaan Weijts vindt het ‘een bijzonder interessant boek, omdat het over een onontgonnen terrein gaat. (…) Het biedt een enerverende ontdekkingsreis met verrassende inzichten.’ Van die blurp snap ik geen snars. Het lijkt me een beleefdheidsboertje, om aan te geven dat de (eigenlijk veel te zware) kost gesmaakt heeft. Naar niks, om precies te zijn.

Mij lijkt het zo klaar als een klontje. De conclusie moet wel luiden dat literatuur literatuur is en dat bijvoorbeeld een roman wordt geschreven door een literaire auteur (m/v). Het is als de slang die in zijn staart bijt, nietwaar? Of zoals Gertrude Stein in Sacred Emily (1913) dichtte ‘rose is a rose is a rose’. En zoals Ozewiezewoze wiezewalla kristalla een lekker kinderliedje is. En als pure poëzie een overheerlijke vorm van onzin.

Literatuur ìs helemaal geen raadsel. Maar wat het precies is, weet ook ik niet. (Arie Storm, die schijnt het wel precies te weten. Dat is echt hilarisch.) Maar het dóét er ook helemaal niet toe. Het is iets, jawel: ik open een gigantische open poort, subjectiefs. Het is aan de schrijver of uitgever, die een boek ‘Literaire roman’ mag noemen. Of aan de recensent. En uiteindelijk, ja, aan de lezer. Maar het is eerst en vooral van nul en generlei belang. Het is een on-onderwerp. Een geurloze roos. Een plastic kwestie.  

Niettemin maakte Luuk Imhann zich er flink druk over. Hij is de dichter van de bundel De onverschilligheid van rozen, schrijver van de roman Paradijs (uitgeverij Querido) en theatermaker (‘Hij bewerkte verhalen van Franz Kafka en het gehele toneeloeuvre van William Shakespeare’). Hij vindt het niet minder dan ergerlijk dat Wilma de Rek te rade ging bij literatuurwetenschappers. Daarom schreef hij een antwoord dat opgenomen werd in de Opinie-rubriek van De Volkskrant. ‘Voor het antwoord moet je bij de schrijvers wezen.’ Waarin hij natuurlijk klontjeklaar gelijk heeft. En niet bij die l-wappers.

Imhann: ‘Dat is ongeveer hetzelfde als je afvragen wat een huwelijk is en het de priester vragen.’ Dus aan de heiligman die ‘de ware ervaring van het verbond’ nooit heeft ondergaan, zoals hij best gevat maar verder wat slordig schrijft. Hoe luidt zijn eigen omschrijving van literatuur dan? ‘Literatuur is proza die (sic!) je iets leert over de personages in het verhaal, over de mensheid in zijn (sic!!) geheel en over jezelf.’ Vermakelijk wel, deze kijk op literatuur ter lering.

Willem Frederik Hermans verwoordde het eens zo: ‘Literatuur is de neerslag of het verslag van een geestelijk avontuur in een taal die eigen, levend en origineel is.’ (In: Een boek schrijven).

In diezelfde Opinie-rubriek gaat ene Francien van de Beek in op weer een andere kwestie. Dat doet zij, zo lees ik, in haar hoedanigheid als ‘schrijfster’. Ik had nog nooit van haar gehoord, dus meteen maar even opgezocht wat ze dan geschreven had. Mevrouw blijkt van meer markten thuis: ‘Rebirthing en Relatiewerk en mandala tekenen’. Een interessant geval, deze dame, want ze kwam door het lezen van de Kabbala en mystieke werken ‘thuis bij de diepste bron in mezelf en in de St. Benedictusabdij de Achelse Kluis vond ik mijn christelijke roots én God terug’. Ze maakte als schrijfster een light versie van de psalmen: Ik groet het licht – De psalmen uit hun schaduw. Zo kwam ze op het pad van Franciscus van Sales, die ze ‘mijn patroonheilige’ noemt. Hij is niet van de afdeling Sales, maar werd geboren in het kasteel van die naam in de buurt van Annecy. Over hem en haarzelf schreef ze het boek Heilige liefde dat afgelopen mei verscheen.

Wat mij wederom van de stuitende weeromstuit op de vraag brengt wie zich nu eigenlijk een schrijver mag noemen. (Het antwoord: iedereen.)

Van Marc Schoorl (Wassenaar, 1962) verschenen in onder meer De Gids, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer literaire artikelen en beschouwingen. De laatste tien jaar werkte hij vooral aan zijn ‘grote trilogie’ Autobiografie van een romanpersonage. Deel 1 is Glas in lood, 100 jaar W.F. Hermans.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Nieuws: Campagne ‘Geef een prentenboek cadeau’ weer van start

maandag, 13 mei 2024

De jaarlijkse campagne ‘Geef een prentenboek cadeau’ gaat 17 mei weer van start. Dit jaar staat...


Podcast filosofie: Katrien Schaubroeck over Denken in het donker

zondag, 12 mei 2024

Aflevering 94 van de ISVW podcast: Hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Antwerpen en...


Tiktok kinderboek: Konijn & Boom

zaterdag, 11 mei 2024

Door Nico Voskamp "Een woordloos beeldboek, dat zonder woorden inderdaad gaat over een konijn e...


Column Roeland Dobbelaer: Plato

vrijdag, 10 mei 2024

“Nieuw onderzoek naar eeuwenoud papyrus zou locatie graf Plato onthullen” kopte de Telegraaf en...