"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Column Roeland Dobbelaer: Mannen-praatjes

vrijdag, 8 maart 2024

Na afloop van een editie van Bazarow.LIVE drinken we doorgaans nog een glas bij Le Journal aan het Neude. Ook de keer dat Sholeh Rezazadeh een van onze gasten was. Ze kwam praten over haar prachtige poëtische roman Ik ken een berg die op me wacht. Het was een fijn gesprek dat Liliane Waanders met haar had. In het café na afloop kwam mijn gesprek met Rezazadeh niet goed op gang. Ik begon over de strijd van vrouwen in Iran en was benieuwd naar de ideeën van de auteur hierover. Ze is immers Iraanse en zo vaak spreek ik geen mensen van Iraanse afkomst. Ze heeft vast informatie van binnenuit, zo dacht ik. De auteur had helemaal geen zin om hier over te praten en lachte me uit met de mededeling dat ze hier niet al te veel mee bezig is. Dat kon ik me niet voorstellen en zal vast ook wel niet zo zijn. Ik bleef met een kater achter.

Pas na het lezen van Meeloper, de even grappige als tragische roman van een andere recente gast bij Bazarow.LIVE, Sytske Frederika van Koeveringe, begon er me iets te dagen over de reactie van Rezazadeh. In Meeloper onderzoekt Van Koeveringe wat werken betekent voor mensen in het algemeen en voor de hoofdpersoon Sien in het bijzonder. Om hierachter te komen loopt Sien met tientallen mensen met uiteenlopende beroepen een dagje mee. Sien die erg lijkt op Van Koeveringe is kunstenaar van zeefdrukken en verdient haar geld als bediende in een gereedschappen- annex kluswinkel. Door het hele boek staan reacties van mannen op haar aanwezigheid in de winkel. Boven aan de korte tekst staat dan telkens: EEN KLANT EEN MAN. Een  voorbeeld:

Is het nog ’s ochtends?
Oh nog net!
goeiemorgen jongedame!
Wat leuk dat hier zo’n mooie, jongedame achter de toonbank staat!
Ik ben op zoek naar een printroller.
Hebben jullie die hier?

Nog een voorbeeld:

Foodlog

Waar vind ik hier iemand die hier werkt?
Laat me niet lachen!
Jij weet toch niets van al die klusspullen?

Ik kom morgen wel terug als die man werkt.
De baas.
Wat zeg je?
De baas is een vrouw?
Laat me niet lachen?
Laat me niet lachen!
Vrouwen die ineens de baas zijn!?
Strong and indepedent, zeker!?
My ass!

Wortelkanaalbehandeling
Het botte seksisme van die tweede reactie zullen de meeste mensen inmiddels tegenwoordig wel afwijzen, maar ook die eerste is niet te pruimen. Natuurlijk lopen er overal mooie mensen rond, maar die zijn daar niet mag je hopen omdat ze mooi zijn. En als je iemand mooi vindt, moet je dat dan meer meteen uitspreken? Nee dus. Blijkbaar moeten mannen zich altijd uitspreken als er zaken zijn die zie niet verwachten of die hen opvallen. En blijkbaar ben ik daar ook een van. Ik weet nog dat ik niet al te lang geleden een nieuwe tandarts, iets minder wit dan ik, vroeg naar haar afkomst, uit interesse natuurlijk. Ik ben altijd benieuwd naar de persoonlijk geschiedenis van mensen, maar heb ik het recht om daar een professional naar te vragen? Ik vraag dat toch ook niet aan een witte tandarts, kom je uit Doetinchem? Mijn vraag was dermate onhandig dat ik me later afvroeg of de tandarts me bewust zo hardhandig aanpakte met die wortelkanaalbehandeling. Mensen aanspreken op hun afkomst, op hun kleur, op hun gender, op hun seksuele voorkeur, hoe goed bedoeld soms ook, het geeft eigenlijk geen pas. Je geeft te kennen dat je hen daarop beoordeeldt, ook al wil je dat mogelijk niet. Als ik de eerste roman van Rezazadeh De hemel is altijd paars goed had gelezen, want daar komt dit thema ook ter sprake, was ik in dat Utrechtse café niet over Iran begonnen. En met het schaamrood op den kaken moet ik bekennen dat ik hier nota bene al eerder over schreef  en toen gebruikte ik dit citaat uit de debuutroman van Rezazadeh: “Waar kom je vandaan? Hoelang woon je in Nederland? Heb je een baan? Heb je je rijbewijs? Waar heb je zo goed Nederlands geleerd? Ga je vaak terug naar Iran? Nooit zullen ze vragen wat ik gisteravond heb gedroomd. Wat mijn eerste pijnlijke ervaring was. Of wanneer mijn leven me voor het laatst heeft verbaasd.” Pas na het lezen van Meeloper en die wortelkanaalbehandeling viel bij mij het kwartje dat ik geen haar beter ben. In Le Journal had ik gewoon over Rezazadehs boeken moeten beginnen, daarom was ze ook in Utrecht.

Mannen zijn gewend om zich altijd te kunnen uitspreken, dat ging eeuwen zonder tegenspraak, mijn generatie mannen is ook nog zo opgevoed. Op de universiteit destijds waren nog nauwelijks vrouwelijke docenten, in de bedrijven waar we onze carrières startten waren witte mannen overal nog de baas. En ook in de boeken domineerde eeuwenlang het mannelijk discours. In De Toverboom van Thomas Mann uit 1924 gaan de twee zelfbenoemde intellectuele mannen, de progressieve Lodovico Settembrini en de conservatieve priester Naphta letterlijk honderden pagina’s lang met elkaar in discussies. In haar schitterend antwoord op De toverboom, Empusion van Olga Tokarczuk krijgen de evenknieën van Settembrini en Naptha, hier August August en Longin Lukas geheten, veel minder airplay. Is De toverboom meer dan 1000 pagina’s dik, Empusion heeft maar 370 pagina’s nodig voor haar verhaal. Waarom? Omdat Tokarczuk haar heren minder lang laat leuteren en gelukkig maar. Een voorbeeld: “Toen ze met een rijtuig naar het pension terugkeren, vroeg hij [hoofdpersoon Mieczyslaw Wojnicz, de Hans Castorp uit Empusion/rd] arglistig en zelfs wat kwaadaardig aan Lukas en August of ze in een onsterfelijke ziel geloofden en wat er na de dood mee gebeurde, waarmee hij een waar pandemonium van ideeën en argumenten en tegenargumenten, citaten en verwijzingen opriep; vandaar dat toen de koets aan het begin van hun dorp het Marienhaus passeerde, hij al niet meer wist waar zijn metgezellen het over hadden en hij alleen al nog maar aan zijn bed dacht.” Einde verhaal. Bij Thomas Mann zouden er dan nnog 200 pagina’s discussie volgen, Olga Tokarczuk heeft acht regels nodig om de mannen het woord te ontnemen.

Vaak hoor je van mannen: je mag tegenwoordig niets meer zeggen. Onzin natuurlijk beste collega mannen, je mag alles zeggen, maar er wordt niet altijd meer naar je geluisterd, dat is het verschil. Mijn zonen (25 en 23), de oudste twee kinderen van ons gezin, laten me tegenwoordig regelmatig weten dat ze het gelul vinden wat ik uitkraam. De opvoeding is pas geslaagd als onze twee jongste kinderen, allebei dochters (22 en 19) mij dat straks ook met grote regelmaat laten weten.

Roeland Dobbelaer (1962) is filosoof en mediaondernemer. Hij is hoofdredacteur van Bazarow. Sinds 1 oktober 2023 is hij tevens uitgever van de Boekenkrant. Een van zijn leesprojecten is het biografisch lezen: de favoriete boeken lezen van geliefden en vrienden zodat het leven een grote boekenclub isHij schrijf op Bazarow om de week een column.


Podcast literatuur: De Nieuwe Contrabas 137– De rivaliserende talenten van A.F.Th. van der Heijden

vrijdag, 3 mei 2024

Hans en Chrétien praten over de opmerking van CPNB-directeur Eveline Aendekerk dat "De Nieuwe Cont...


Oproep: Krijg je een boek, geef er twee weg!

vrijdag, 3 mei 2024

Uitgeverij Blossombooks uit Zeist, gespecialiseerd in het uitgeven van boeken voor jongeren, is een...


Podcast filosofie: Glenn Albrecht over Aarde-emoties

donderdag, 2 mei 2024

Aflevering 93 van de ISVW podcast Glenn Albrecht was on tour in Nederland om zijn boek Aar...


Tip: Alles wat je moet weten over audioboek-transcriptie

donderdag, 2 mei 2024

Met de opkomst van digitale platforms en smartphones worden audioboeken steeds populairder - onderw...