"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Boven is onder ons

Zondag, 9 oktober, 2022

Geschreven door: Rick Benjamins
Artikel door: Wolter Huttinga

Praten over God na Hegel en Heidegger

De auteur

[Recensie] Half september was er nog nieuws over de auteur te melden. Trouw berichtte dat de Protestants Theologische Universiteit een voltijds hoogleraar vrijzinnige theologie aanstelt en dat Rick Benjamins deze post zal gaan bekleden. Momenteel is hij universitair docent en buitengewoon hoogleraar. Dat betekent een promotie voor de rol van vrijzinnige theologie aan de opleiding. Dit boek geeft direct mooi een overzicht van het type denken waar deze ge-upgrade hoogleraar voor staat.

Thematiek

Het boek verkent mogelijkheden om te spreken over God na ons afscheid van de God als het hoogste zijn – de God die men zich hoog in de hemel als superwezen voorstelde, helder onderscheiden van de geschapen werkelijkheid.

Boekenkrant

Het boek begint bij Harry Kuitert. Benjamins biedt een uitgebreide analyse van Kuiterts denken door de jaren heen. Hij heeft die denkweg met veel interesse en instemming gevolgd, maar komt bij een andere conclusie uit. Bij Kuitert ging het boek van de theologie definitief dicht, omdat we over God toch geen zinnig woord kunnen zeggen. Benjamins ziet in Kuiterts werk juist het echec van een manier van denken die God en de wereld als vanzelfsprekende tegenpolen beschouwt. Benjamins gaat vervolgens op zoek naar manieren van denken die de innige verstrengeling van het goddelijke en het menselijke vertolken.

Hegel en Heidegger zijn de twee grote denkers die Benjamins in de eerste plaats behulpzaam vindt. Hegel dacht God en de wereld in één grote dynamische beweging in plaats van simpelweg als tegenpolen. Heidegger brak het denken over God definitief los van de hiërarchische structuur van het zijn. Vervolgens bespreekt Benjamins verscheidene theologen die in hun spoor verder gaan.

Centrale vraag

Er is een duidelijke centrale vraag in dit boek aanwezig. Die luidt, even heel jargonnerig gezegd: Hoe kunnen we de dichotomie tussen transcendentie en immanentie opheffen? Anders geformuleerd: Hoe kan ‘God’ een normaler, menselijker woord worden? Benjamins zit in zijn maag met een traditie die God en de wereld als tegenpolen of concurrenten heeft beschouwd. Dus willen we weer ruimte voor de mens? Dan moet God dood. Willen we in God geloven? Dan moeten wij pas op de plaats maken. De mens heeft dus in feite over God gezegd: ‘Het is Hij er uit of ik er uit!’ – en we weten allemaal wie dit wedstrijdje heeft verloren. Benjamins weigert zich echter bij de regels van dat wedstrijdje neer te leggen. De ervaring van transcendentie, iets dat het alledaagse overstijgt, is in feite heel alledaags.

Taal

Benjamins heeft goed zijn best gedaan om deze zwaar filosofisch-theologische thematiek leesbaar te houden. Niet voor de leek, want die haakt gauw genoeg af. Maar ook de collega-theoloog moet er wel tegen kunnen om regelmatig door dit soort zinnen te waden (een vrij willekeurige greep):

“Volgens de interpretatietheologen is God innig met het subject verbonden. God komt namelijk aan het licht als het subject de wereld en zichzelf duidt. God blijkt dan datgene te zijn op grond waarvan het subject duiden kan. Het subject duidt op grond van God, die ook de laatste grond van de werkelijkheid vormt.”

Eerder gepubliceerd in Trouw

Boeken van deze Auteur:

Boven is onder ons

Levensduiding in het licht van transcendentie

Theo Hobsons gelovig humanisme

Theo Hobsons gelovig humanisme - Christelijk geloof en seculier denken

Liberaal christendom