"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De brandende kampongs van Generaal Spoor 

Woensdag, 4 januari, 2023

Geschreven door: Rémy Limpach
Artikel door: Quis leget haec?

Bij het lezen van deze studie krijg je geen rooskleurig beeld van het Nederlandse leger in die tijd

[Recensie] De brandende kampongs van Generaal Spoor van de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach is een omvangrijke studie naar het gebruik van extreem geweld door het Nederlandse leger in het voormalig Nederlands-Indië. Het is een boek van 780 pagina’s tekst, aangevuld met foto’s en kaarten van de regio.

In mijn bespreking van Revolusi gaf ik al aan dat dit onderwerp mijn interesse heeft omdat mijn grootvader betrokken is geweest bij de Politionele Acties in dit gebied en dat hij daar het nodige heeft meegemaakt. Als getuige of als deelnemer, dat weet ik niet zeker; hij heeft er heel weinig over willen vertellen maar het heeft hem achtervolgd.

Excessennota
Het boek is ruim opgezet. Het begint met de verklaringen van militair Joop Hueting op televisie over de excessen die hij heeft gezien. Hierop volgde de Excessennota van de Nederlandse regering, een summiere en, naar blijkt uit dit boek, onvolledige verklaring over toegepast extreem geweld. Vervolgens gaat de auteur in op de geschiedenis van het conflict, de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en de verschillende spelers in het gebied, zowel aan Nederlandse als aan Indonesische zijde.

Er is een hoofstuk over extreem geweld in de periode 1945-1946, de zogenaamde Bersiap-periode, waarin gekeken wordt naar Indonesisch, Nederlands én Brits massageweld. Daarna zijn er een aantal case-study’s uitgewerkt over een aantal geweldsexplosies, zoals de Zuid-Celebes-affaire, de tragedie in Rawagede, de massamoord in Malang en de bloedbruiloft in Tjilatjap. Geen vrolijke verhalen maar het is een studie naar de donkere kanten van het Nederlandse optreden daar.

Pf

Is het daarmee een leesbaar verhaal? Ik vind van wel en heb geboeid zitten lezen. Er is veelvuldig gebruik gemaakt van brieven en ego-documenten van militairen en ambtenaren die alles mee hebben gemaakt, zoals deze brief:

“Heb vanochtend het bevestigen van de macht van de Nederlandsche bajoneten in het landschap Soeppa meegemaakt…Gisteren is daar een grootscheepse actie geweest […]. Stuk of wat kampongs afgebrand, bevolking verzameld en op aanwijzing van een stelletje spionnen ruim tweehonderd menschen […] als honden, met de revolver, neergeschoten. Er is hier een kapitein [Rijborz], bij het leger, die in een psychopatheninrichting thuis hoort.”

Die teksten liegen er niet om en er zijn er veel meer in dit boek verzameld. Ze tonen aan dat excessief geweld op grote schaal en structureel plaatsvond. Vaak door individuele militairen, soms door hun meerderen en zeker, en dat wordt vaak vergeten, mogelijk gemaakt door de legerleiding tot aan de hoogste in functie, Generaal Spoor, aan toe. Spoor liet het voorkomen dat excessief geweld niet getolereerd werd en zwaar bestraft werd, maar hij komt er niet goed van af in deze studie. Ook van kapitein Westerling, die zelf zijn meedogenloze optreden in Zuid-Celebes prima kan verantwoorden, wordt geen mooi beeld geschetst. De kapitein heeft het in zijn eigen mémoires uiteraard niet over zijn speciaal ingerichte martelkamers.

Mijn indruk is dat de studie erg compleet is. Naast de case-study’s wordt uitgebreid ingegaan op de oorzaken van extreem geweld, de meldingen van en verzet tegen dat geweld, de preventie van extreem geweld en vooral het verhullen ervan. We zien dat er vaak gezocht wordt naar verzachtende omstandigheden als iemand voor de krijgsraad komt. Zelden worden er zware straffen opgelegd, terwijl er vaak tientallen tot honderden slachtoffers zijn. Pijnlijk duidelijk wordt dat in het geval van de slachting in Rawagede, waarin ruim vierhonderd mannen werden geëxecuteerd. Zowel Generaal Spoor als Procureur-Generaal Felderhof lieten de verantwoordelijke commandant Fons Wijnen ongemoeid:

“Spoor en Felderhof besloten dus Wijnen strafrechtelijk en uiteindelijk ook disciplinair ongemoeid te laten, hoewel geen van beiden eraan twijfelde dat de krijgsraad de majoor zou veroordelen. Hun gevarieerde, strafrechtelijk volkomen irrelevante redenen om de procedure stil te leggen, maken heel veel duidelijk. Zij meenden dat dit moest gebeuren omdat de “vreemde [buitenlandse] inmenging en belangstelling” inmiddels was verdwenen; omdat ze bezorgd waren voor Wijnens carrière; omdat ze begrip konden opbrengen voor de majoor en omdat in elk geval Felderhof militaire eigenrichting liet passeren en zelfs goedpraatte…”

Drama van Putten
Uiteindelijk werd in dit specifieke geval de majoor niet veroordeeld en bood de Nederlandse regering pas in 2011 excuses aan de nabestaanden aan. Opvallend is dat militairen vaak de vergelijking maakten met het drama van Putten in de Tweede Wereldoorlog, waarbij de Duitsers als wraakoefening onschuldige burgers fussileerden. De Nederlanders bleken niet veel beter zo kort na die oorlog in hun eigen conflict.

Bij het lezen van deze studie krijg je geen rooskleurig beeld van het Nederlandse leger in die tijd. Limpach wijst erop dat het een studie naar extreem geweld is en dat het merendeel van de militairen zich correct gedroeg. De studie toont echter wel aan dat wegkijken voor die geschiedenis niet meer kan. Het heeft mij een hoop wijzer gemaakt.

Eerder verschenen op Quis leget haec?