"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De volcontinu

Zondag, 2 november, 2014

Geschreven door: Philip Snijder
Artikel door: Henk Bergman

Sociale stijging garandeert nog geen onbezorgd leven

Aan de eerste twee eerste boeken van Philip Snijder – Zondagsgeld uit 2007 (elf herdrukken inmiddels!) en Retour Palermo uit 2011 – had ik goede herinneringen. Daarna kwam hij met Het geschenk – dat me op een of andere manier is ontgaan. Ik pikte de draad weer op bij het pas verschenen De volcontinu. Daarmee heeft Snijder (hij is van 1956) zijn late start als schrijver van kristalhelder en vlekkeloos geformuleerd proza een verder vervolg gegeven. Een vervolg dat mij een avond aangenaam heeft beziggehouden: de ruim 200 pagina’s lieten zich gretig en in hoog tempo consumeren.

De volcontinu bestaat uit twaalf afzonderlijke verhalen. Ze worden verteld door dezelfde mannelijke ik-figuur, maar op verschillende leeftijden. In het openingsverhaal ‘Smeren’ is hij tien en krijgt hij er ‘een zussie’ bij – zoals de omgeving het formuleert. In de afsluiter ‘Blauwe schoentjes’ is hij bijna 58 en gaat hij in een park de verbale confrontatie aan met een leeftijdgenoot die het met zijn vrouw heeft aangelegd. Daartussen is hij onder meer de tiener die blowt en met vieze blaadjes als Chick en Tuk in de weer is, de aspirant-student die in een vakantiebaantje een tweedehandsboekhandel oplicht, en de werknemer tegen wil en dank van een tweevrouwszaakje dat journalistiek werk voor bedrijven verricht. Het titelverhaal gaat over zijn aangetrouwde oom Klaas uit Beverwijk, die in volcontinudienst bij Hoogovens werkt – een situatie waarvan zijn vrouw Rika op schandelijke wijze misbruik maakt.

Amsterdam als decor

Dat ik Snijder graag lees heeft er zeker mee te maken dat zijn decor in vrijwel alle gevallen Amsterdam is – waar we beiden zijn geboren en opgegroeid. Hij is weliswaar negen jaar jonger dan ik, maar wat hij bijvoorbeeld beschrijft in het verhaal ‘Jane’ – over een meisje dat zich in een zwembad wat al te makkelijk laat paaien door pseudo-geile vijftienjarigen – heb ik vrijwel letterlijk zelf ook meegemaakt, en ook nog op nagenoeg dezelfde locatie. Kortom, de herkenning is groot.

Maar ik zou Snijder tekort doen als ik het daarbij liet. Hij is gewoon een prima schrijver, met een scherp observatievermogen en een prikkelend oog voor mooie details.

Boekenkrant

Het gaat in alle verhalen over de kleine wereld van de verteller. Het Jordaan-achtige arbeidersmilieu waarin hij opgroeit en waaraan hij zich als eerste in zijn familie via een betere opleiding weet te onttrekken, is in De volcontinu minder dominant dan in Zondagsgeld, maar toch nog ruim aanwezig. Die sociale stijging garandeert echter nog geen makkelijk en onbezorgd leven. Het blijft tobben allemaal, zij het op een iets hoger niveau. Maar in de kern is het bestaan niet anders. Zoals zijn oom Klaas in het eerste verhaal moet afrekenen met de ontrouw van zijn echtgenote, zo moet de ik-figuur dat in de laatste bijdrage met die van zijn vrouw. De pijn is voor beiden dezelfde, alleen hun reactie verschilt.

Origineel, spannend en beklemmend

Natuurlijk zijn de twaalf bijdragen niet allemaal even sterk. Maar de niveauverschillen zijn gering en er is zeker geen verhaal waarvan je na lezing zegt: had dat maar weggelaten. Het beste vind ik het laatste: over de ontmoeting met de man die de vrouw van de ik-persoon heeft ingepalmd. Het is origineel, spannend, beklemmend en kent een verrassende afloop. Je ziet het voor je: twee bijna-zestigers, allebei op van de zenuwen, die een rondje lopen in het Westerpark en ‘begrijpend’ proberen te reageren op het relaas van de ander:

Ik probeer zo onaangedaan, begripvol en ontspannen mogelijk naast hem te lopen. Af en toe doe ik zelfs of ik even word afgeleid door een opvliegend vogeltje, grillig gevormde boomstam, of passerende jogger. Intussen werkt, ondanks het gebrek aan slaap, mijn brein in de hoogste versnelling, en vermaal ik er, al interpreterend, elk door hem uitgesproken woord tot het fijnste gruis.            

Nog even over de titel en het omslag. Waarom noem je een boek in godsnaam De volcontinu? Een raar woord (Van Dale kent het niet) en bovendien maar een detail in een van de twaalf bijdragen. En waarom plaats je bij een verhalenbundel als deze op het omslag een illustratie van een net geklede oudere man, wiens gezicht wordt verborgen door een hoed? De motieven van de uitgever zijn me geheel onduidelijk. Gelukkig is wat na dat misleidende begin komt volop de moeite waard.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: