"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Wolga ontspringt in Europa

Vrijdag, 3 juni, 2022

Geschreven door: Curzio Malaparte
Artikel door: Ger Leppers

Curzio Malaparte, verslaggever aan beide fronten

[Recensie] Ook in de literatuur zijn rare snijbonen het zout in de pap. Kijk maar naar de Italiaanse diplomaat, schrijver en journalist Curzio Malaparte (1898-1957). Hij was aanvankelijk fascist, maar werd niettemin onder het bewind van Mussolini een tijdlang verbannen naar het eiland Lipari, eindigde zijn leven als communist, maar bleef bij dat alles altijd een dandy in hart en nieren, met een resem contacten in de hoogste kringen van een groot aantal Europese landen. Op een van de mooiste plekken van het eiland Capri liet hij een onder architectuurliefhebbers beroemde villa bouwen die hij naliet aan de Volksrepubliek China.

Maar Malaparte was allesbehalve een warhoofd, en had bovendien een gouden pennetje. Al zijn politieke bokkesprongen beletten hem niet om één van de belangwekkendste schrijvers van de vorige eeuw te zijn. Zijn wereldwijde naam vestigde hij vooral met de boeken Kaputt (1944) en De Huid (1949), waarin hij tot in gruwelijke details verslag deed van de weeën en de naweeën van de Tweede Wereldoorlog. Boeken die, om het zo maar eens te zeggen, indertijd insloegen als een bom.

In de loop der jaren was Malaparte bij ons een beetje in de vergetelheid geraakt. Het is aan vertaler Jan van der Haar te danken dat wij ons nu realiseren hoezeer dat ten onrechte was. Eerder vertaalde Van der Haar naast beide meesterwerken ook al het indringende Dagboek van een vreemdeling in Parijs en Het bal in het Kremlin.

En nu is daar dan De Wolga ontspringt in Europa. Opnieuw gaat het om een bundeling van pregnante kronieken, waarin Malaparte ditmaal voor de krant Corriere della Sera zijn ervaringen aan twee uiterst onherbergzame Russische frontlinies optekent: die in Oekraïne tijdens Operatie Barbarossa, tussen juni en september van 1941, en die in de loopgraven rond het belegerde Leningrad tussen maart en mei 1943. De gebeurtenissen spelen zich af op twee heel contrasterende krijgstonelen: in het eerste geval betreft het een bewegingsoorlog in de moordende zomerhitte, in het tweede een stellingenoorlog in de ijzige kou van de winter. In geen van beide gevallen wachtte Malaparte het einde van de operatie af. Die afloop was niet waar het hem om ging, hij zocht eerder naar zoiets als het wezen, de kern van wat oorlogvoering met combattanten doet, ongeacht tot welke partij zij behoren.

Boekenkrant

Malaparte was de enige verslaggever aan beide fronten, en zijn onverbloemde verslagen waren bij de overheid niet altijd even welkom,. Enkele malen greep de censuur in, maar in deze uitgave, gebaseerd op een naoorlogse editie, zijn de betrokken passages in ere hersteld.

Wekenlang rukte de schrijver met de Duitse en Roemeense troepen – pantservoertuigen, ruiters, infanteristen – op door de monotone, onverstoorbare, zonbestoven vlaktes van Oekraïne: “In deze onmetelijke graanvlaktes, in deze eindeloze ‘wouden’ van zonnebloemen doemt de oorlog wederom op in zijn metallieke ordening, in de staalglinster van zijn wagens, in almaar hetzelfde gedreun van zijn talloze motoren (Honegger, Hindemith).” De Oekraïense natuur is onverbiddelijk: “Het is bijna vijf uur. De klamme middaghitte hangt boven de graanvelden, een stoffige lucht verbrokkelt tussen onze tanden, verschroeit onze longen.“

Nog pakkender zijn Malapartes verslagen van de noordelijke frontlinie. De schrijver trok er, opnieuw in zijn opzichtige alpenjagersuniform, op met de Finse troepen. Enkele jaren eerder, in 1939, had het niet-aanvalspact tussen Stalin en de Duitse minister van buitenlandse zaken Ribbentrop Rusland in staat gesteld om Finland (dat tot 1917 deel had uitgemaakt van het tsarenrijk) binnen te vallen. De bolsjewieken rekenden op een korte overvalsoorlog, maar stuitten op onverwacht taai Fins verzet, en moesten zich uiteindelijk tevredenstellen met een deel van de Karelische landengte en de belangrijke havenstad Viipuri.

Geen wonder dus dat, toen Hitler Rusland binnenviel, de Finnen maar al te bereid waren om zich bij deze agressor aan te sluiten en het verloren gebied te heroveren.

Malaparte, die inmiddels weinig meer ophad met het fascisme, maakt geen geheim van zijn sympathie voor de even vriendelijke als geharde, vindingrijke en alle ontberingen met geduld dragende Finnen. Als schrijver deelt hij die ontberingen op zijn eigen manier. Malaparte had een arendsblik, en hij ziet minstens tien keer zo veel als de gemiddelde waarnemer, beschikt over een enorme hoeveelheid achtergrondinformatie op vrijwel elk gebied, en maakt door zijn zeldzaam scherp zintuigelijk observatievermogen en zijn formuleringskunst van zijn journalistiek verslag grootse literatuur: “Mijn vingers bevriezen, het papier waarop ik schrijf raakt overdekt met een flinterdun laagje rijp, het vel lijkt haast te beslaan, het is als schrijven op een beslagen ruit. Mijn schrifttekens zien er verbleekt uit, als een oude, na jaren en jaren uit een la opgedoken brief; dat komt door het laagje ijs. Dan eindelijk loopt er een soldaat binnen met een armvol hout, het zijn stukken berkenstam, licht en glad, met een geelwit gevlekte schors. In de korsu (een rudimentaire versterking – G.L.) verspreidt zich even later een aangename harsige rooklucht, het papier waarop ik schrijf ontdooit, het laagje rijp smelt. Dikke zweetdruppels druipen op het vel.”

Maar Malapartes ambities reikten verder. Hij zag deze oorlog als een confrontatie tussen twee Europese ideologieën, en de vele kleine gebeurtenissen waarvan hij getuige was waren voor hem illustraties daarvan. Zo concreet als de beschrijvingen van de gevechtshandelingen zijn, zo abstract zijn vaak die beschouwingen, waarmee Malaparte ook een voorzichtige blik in de toekomst beoogt te geven. De beide ideologieën liggen inmiddels op de mestvaalt van de geschiedenis. Niettemin zijn Malaparte’s overwegingen nog steeds belangwekkend omdat zij een inkijkje geven in de wijze van analyseren die aan het boek ten grondslag ligt.

Wat Malaparte echter vooral laat zien in deze lange stroom van sfeerschilderingen en voorvallen, zijn de constanten in het gedrag van mensen die buiten hun wil verzeild zijn geraakt in dramatische omstandigheden waarop zij amper enige greep hebben. Daarin, en in de kracht van de met een schijn van aristocratische distantie geschilderde emoties, doet dit boek denken aan de antieke tragedies. En dat kan soms zitten in kleine en onverwachte details: “De Duitse soldaat had ook zulke heldere, prachtige ogen. En in die ogen school een geheimzinnige, antieke blik, vol van dat antieke, geheimzinnige gevoel voor het onverbiddelijke.” Malapartes proza is nergens flets of voorspelbaar – zoals echt gevaar dat ook nooit is.

Eerder verschenen in Trouw

Boeken van deze Auteur: