"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Eenzaam heden

Dinsdag, 2 september, 2008

Geschreven door: Naema Tahir
Artikel door: Daan Stoffelsen

Absurde achterwerkbrief

Het eerste hoofdstuk van Naema Tahirs nieuwe boek Eenzaam heden belooft een zware queeste. ‘Lange tijd zocht ik naar woorden die pasten bij mijn leed.’ Het leed van Dina, de hoofdpersoon, namelijk, om zich niet thuis te voelen. Niet in het verleden van haar Pakistaanse vader, niet in de toekomstdromen van haar Pakistaanse moeder. Ze is eenzaam in haar heden, en tracht, letterlijk, klodder na klodder, te wortelen in de Londense modder, en te vergroeien met een Londense perenboom. Het is die combinatie van grote woorden, pubereenzaamheid en een uitwerking tot in het absurde, die Eenzaam heden bijzonder maar niet altijd even interessant maakt.

Dina’s graai- en insmeerpartij in het Londense tuintje is de beginselverklaring van dit boek: dit meisje wil aarden, wil wortelen, en ze kan dat niet in het verre Pakistan van haar ouders, dus dan maar hier, dit is immers haar geboorteland. Haar ouders was dat niet gelukt. Vader, die zijn vertrek aankondigde met ‘Vader-ji, koningin Elizabeth II heeft me ontboden per ommegaande naar Londen te komen’, moeder, die droomde van een eigen bedrijfje in het Westen en stiekem ook wel graag uitgehuwelijkt werd aan die knappe jongeman met z’n monocle en snor in een kleine auto, ze stuiten op de grenzen van hun dromen van terugkeer en toekomst. Vader gaat drinken en gokken – met het geld dat zijn vrouw verdient -, moeder begint modder te eten.

Geen wonder dat hun dochter haar eigenheid ook met gekke streken onderstreept: bekakter Engels spreken dan de Engelsen, ochtenden in de perenboom van de buurman zitten, een obsessie voor de Britse vlag.

‘Om te ontkomen aan het leed om me heen, was ik een keer op een fletse zaterdag aan het tekenen geraakt. Toen mijn tekening af was, vroeg vader boos wat ik in godsnaam had gemaakt.
“De Pakistaanse vlag die bij mij hoort,” legde ik uit.
Hij keek naar mijn tekening. Het was een groen en wit ingekleurde Union Jack. Daarna beledigde hij mij door mijn tekening om te draaien, zodat je alleen de witte achterkant zag.
Hij zei: “Pakistaanse buffelmelk zal je goed doen, Ooit zul je daar wonen, Dina. Malle!”’

Heaven

Malle! Het zijn de kuren van een pubermeisje zoals we ze ook bij Saskia de Coster tegenkomen, van vroeg volwassen of laat jonge mensen met een grote fantasie en een onbegrensde eenzaamheid. Alleen neemt Tahir haar tijd voor de ontwikkelingen, iets te veel. Pas op driekwart van het boek komt het op gang, als de veertienjarige Dina in bed belandt met de jonge buurman en even later haar langverwachte tante zich aandient. Tante verleidt vader en de buurman en haalt het bloed onder moeders nagels vandaan, aanleiding tot een eerste serieuze ruzie tussen de echtelieden.

Dan voert Dina bovendien haar lang voorbereide besluit om weg te gaan uit. Ze pakt haar koffer met een paar dierbare zaken, pakt ze toch weer uit om ze niet aan haar familieleden te ontzeggen, en loopt naar de buurman om haar leven met hem te gaan delen. Het is bij haar onverhoopte terugkomst – het buurhuis is verlaten – dat ze een familie, haar familie, aantreft waar ze wel mee zou willen leven. Dina vindt haar wortels.

Eind goed al goed van deze deprimerende, trage puberjaren. Het verslag van die jaren, een uitgebreide brief aan de Achterwerkpagina van de VPRO Gids, is de essentie van Eenzaam heden. Hetzelfde valt overigens te betogen voor het thema van de migrant tussen twee werelden, een element dat je semi-autobiografisch zou kunnen noemen bij de uit Pakistaanse ouders geboren Engelse Tahir. Pakistan is altijd aanwezig, zoals vader steeds meer gaat lijken op de kalende stichter van het land, er thuis slechts Punjabi gesproken moet worden, de dochters genegeerd en de zoon vertroeteld wordt en buffelmelk als medicijn blijft gelden. Toch overheerst de eenzaamheid van vroeg bewustzijn en het gek en irritant vinden van ouders – een Achterwerkbrief, geen politiek statement.

Wat het boek onderscheidt van zulke brieven is de stijl, die misschien wel tracht Dina’s superbrits accent te onderstrepen, maar in zijn ouwelijkheid het doel voorbijschiet en deze lezer sterk afschrikt. Leed? Al in decennia geen last van gehad. Liefhebben? Doen mensen dat nog? Of deze zin: ‘Ik lonkte waar ik kon naar blanke aandacht, naar liefde.’ Die combinatie van ouderwets taalgebruik en grote woorden maakt Eenzaam heden af en toe onuitstaanbaar.

Als er dan een zin als ‘Als mijn ouders dat door hadden gehad, hadden ze mijn irissen besneden’ op volgt, dan lees je toch weer met plezier verder. Of als je je realiseert dat vader, die de tuin stofzuigt, moeder, die aarde eet, en Dina, die zich in de modder wentelde, elk hun eigen omgang met de Londense grond hebben. Tahir heeft een eigen stijl, humor en oog voor het absurde. Dat maakt dit verhaal, dat ondanks het migrantenthema niet heel erg spannend of interessant wil worden, meer de moeite waard. Niet om nu alles van haar te gaan lezen, wel om in de gaten te houden.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Eenzaam heden

Kostbaar bezit