"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Essay: Lang en gelukkig

Maandag, 8 januari, 2024

Geschreven door: Naoise Dolan
Artikel door: Ansuya Spreksel

Het moderne huwelijksplot, maar dan queer

In December 2021 schreef criticus Parul Sehgal een artikel in The New Yorker genaamd A case against the trauma plot. “On the page and on the screen, one plot—the trauma plot—has arrived to rule them all.” schrijft Sehgal daar in.

“Unlike the marriage plot, the trauma plot does not direct our curiosity toward the future (Will they, or won’t they?) but back into the past (What happened to her?). ‘For the eyeing of my scars, there is a charge,’ Sylvia Plath wrote in Lady Lazarus. ‘A very large charge.’ Now such exposure comes cheap.”

Hoewel Sehgal  een beetje overdrijft – er blijft altijd genoeg ‘will they won’t they’ te vinden, of het interessante kost is, is een andere vraag. Niet alleen is een trauma een ‘backstory’, oftewel de persoonlijke geschiedenis van een personage, een belangrijk pijlpunt geworden om de beweegredenen van een personage te illustreren of invoelbaar te maken, het geeft verhalen ook onvermijdelijk meer diepgang.

Wie zit er tegenwoordig nog te wachten op een ‘will they or won’t they?’ plot lijntje?  Daar hebben we de Julia Roberts en Sandra Bullock romcoms uit de jaren ’90  voor.

Boekenkrant

Jane Austen schreef haar ‘huwelijksromans’ in een tijd waarin de toekomst van een vrouw afhing van het al dan niet sluiten van een  huwelijk – zoals dat overigens in  veel culturen uiteraard nog steeds het geval is. ‘De huwelijksroman’ transformeerde in de loop van de geschiedenis van droomsprookje in desillusie: van Revolutionary road van Richard Yates (1961) tot het toepasselijk getitelde The marriage plot (2011) van Jeffrey Eugenides. In die laatste roman, over de gelukkige jaren en instorting van een huwelijk, komen drie personages aan het woord: de bipolaire wetenschapper Leonard, literatuurwetenschapper Madeleine, en haar smoorverliefde studievriend Mitchell. Je zou Het huwelijk zoals de Nederlandse vertaling luidt,  kunnen zien als moderne ‘huwelijksplotroman’, waarin Madeleine de keuze heeft tussen twee aanbidders en twee levens. Saillant detail: Madeleine schrijft haar afstudeerthesis over ‘het huwelijksplot’.

Toenemende vrijheid en emancipatie
Madeleine beweegt zich tussen twee literaire domeinen: die van de voorheen dominante Victoriaanse romans van Austen, de Brontës, James, Eliot, enerzijds en het poststructuralisme en Franse surrealisme van Derrida en Barthes dat in Madeleines collegetijd in zwang raakt. De opvatting van haar afstudeerbegeleider over de klassieke huwelijksplot-roman en het gedachtengoed dat daarin wordt gedoceerd lijkt verrassend veel op de stelling van Sehgal: in de tijd dat het huwelijk nog een zaak van leven of dood was, stond er in de romankunst nog daadwerkelijk iets op het spel. In die zin hebben de toenemende vrijheid en emancipatie de roman min of meer de kop gekost. Het briljante en geraffineerde van Het Huwelijk is dat Madeleine zelf op een tweesprong tussen die twee opvattingen van liefde komt te staan: de ouderwetse van de Victorianen die de ‘woeste hoogten’ van de liefde lieten zien- en ook hoe die beteugeld werden,  en die van de postmoderne filosofen, voor wie liefde een citaat was, een verwijzing naar een idee van liefde, een constructie. Anders dan in The Secret History, waarin protagonist Richard alles op het spel zet om bij het exclusieve clubje studenten Oud-Grieks door te dringen, die vanuit een andere tijd naar het heden getransporteerd lijken te zijn, probeert Madeleine zich juist met de moderne rage en de daarmee gepaard gaande opvattingen te verzoenen. Mitchell en Leonard zijn twee karakters die ieder een ander uiterste lijken te belichamen: de liefde van Mitchell voor Madeleine berust vooral op dromerij, verlangen en fantasie, maar ook op een idee van wat liefde is of zou moeten zijn. Daarentegen is Leonard gepassioneerd maar manisch-depressief; zijn gemoed is er  letterlijk een van woeste hoogten en diepe dalen, om het maar even plat te zeggen. Hij  is daarmee een soort mannelijke versie van de ‘madwoman in the attic’ uit Jane Eyre, maar tevens de onweerstaanbare, ongrijpbare romantische vlam (neem Heathcliff in Wuthering Heights).  Na Eugenides werd het een tijd wat stiller rond het huwelijksplot in de serieuze literatuur.  

Daarbuiten is ‘het huwelijksplot’ echter nooit aan een populariteitscrisis onderhevig geweest: van Bridget Jones, tot Love Actually, de serie Bridgerton en het splinternieuwe The Baccaneers, (gebaseerd op de niet voltooide roman van Edith Wharton uit 1938). Kortom, buiten de literatuur verlustigt men zich nog rustig aan het ‘will they-won’t they’ principe.

Enter Naoise Dolan.

Sally Rooney was haar al voorgegaan door immens populaire romans te publiceren waarin er weer naar hartenlust gesmacht werd. Kort daarop veroverde Naoise Dolan de Ierse letteren met haar debuutroman Opwindende tijden. De vergelijkingen met Rooney buitelden over elkaar heen, maar wanneer die eenmaal gemaakt is springen vooral de verschillen in het oog. Rooney schrijft afstandelijker, haast met een outsiderperspectief, over haar personages. Ze blijven in zekere zin een raadsel voor de lezer, er wordt weinig in hun innerlijke psyché gegraven. Dat zou duiden op een staaltje ‘show don’t tell- maar uiteindelijk is Rooney daardoor genoodzaakt tot klungelige zinnen in de trant van ‘hij voelde zich eenzaam.’ Tja, dan toch liever Dolan. Zij kruipt wel in het hoofd van haar personage, maar laat deze de beweegredenen en gedragingen van haar twee ‘liefdeskandidaten, een gefortuneerde, afstandelijke bankier en een hardwerkende, moeilijk leesbare minnares, constant interpreteren op een bevreemdende, geestige wijze die vooral heel ‘eigen’ aanvoelt. Haar stijl is intelligent, ironisch en scherpzinnig, waarbij de merkwaardige, soms haast onnavolgbare logica van haar  personages als vanzelfsprekend wordt opgediend, terwijl de lezer zich maar blijft verwonderen.

Dolan, die in het autisme-spectrum zit, zei na het verschijnen van haar eersteling in een interview dat ze haar autisme niet als een gebrek, maar eerder als een superkracht beschouwde, die ze kon aanwenden bij het schrijven. Dat ze over wel meer dan een superkracht beschikt, blijkt uit haar Instagram, waar je kon volgen  hoe ze, inmiddels woonachtig in Berlijn, zichzelf in no-time Duits leerde, en vervolgens Italiaans. Hoe? Gewoon, door romans in die taal te gaan lezen, zonder woordenboek. Wanneer ze een woord niet kon herleiden, gokte ze naar de voor de hand liggende  vertaling vanuit de context van de betreffende zin – iets wat de personages in haar romans ook veelvuldig doen: Wanneer ze het gedrag van de ander niet goed kunnen duiden, vullen ze diens beweegredenen zelf in. Menschliches, al zu menschliches, maar omdat Dolan in haar tweede boek steeds van perspectief wisselt , komen deze onderlinge preoccupaties en misvattingen nog scherper naar voren dan in haar eerste roman, waarin ze maar een enkel vertelperspectief handhaafde.

Deze langverwachte tweede roman, Lang en gelukkig, heeft  op het eerste gezicht misschien een iets minder interessante plot – the marriage plot, of beter gezegd: anti-marriage plot -, dat de echtelieden elkaar niet zullen krijgen wordt al verraden dankzij de doos tissues op de voorkant – maar Dolan maakt dankbaar gebruik van een vijfkoppig stel personages en perspectiefwisselingen. Daardoor krijgen dezelfde gesprekken en gebeurtenissen telkens een andere lading en betekenis. Om het hoofdstuk wisselt het perspectief en kantelt je idee van de gebeurtenissen – degene die in eerste instantie een villain leek, roept  plotseling sympathie op . Anderzijds komen de beweegredenen van een personage achter wie  je je zojuist nog faliekant  geschaard had plotseling in een ander licht te staan.

Concertpianiste
Celine, de toekomstig bruid, heeft in ieder geval een superkracht  met haar schepper gemeen, maar dan die voor de taal der muziek. Van popsongs tot klassieke muziek, Celine hoort de toonladder. Ze kan niet anders; ze is dan ook concertpianiste. Eentje van het meest megalomane soort, die altijd handschoenen draagt om haar handen te beschermen, uitsluitend l met het ov  reist om te voorkomen dat ze bij een ongeluk op straat een vinger zou bezeren. Voor ‘mensentaal’ is ze iets minder gehorig. Misschien is het  daarom dat ze hun gedrag vooral van een afstand analyseert.

Al meteen op de eerste pagina is het thuiskomen: weer die opmerkelijke zinnen die je regelmatig de wenkbrauwen laat fronsen.

De eerste beschrijving van ‘het gelukkige stel’ is meteen typisch Dolan: merkwaardig, amusant, bevreemdend. Celine wordt voorgesteld als ‘smaakvol lelijk: met een rechthoekig gezicht en zwarte sandalen.’ Als zo’n beschrijving al iets zegt over een uiterlijk, dan is het tegenovergestelde: een hoekig gezicht geldt eerder als knap dan lelijk, en sandalen niet bepaald als smaakvol.

Dat stel zijn Celine en Luke, wier verloving voortkomt uit een nachtelijk gesprek over  de vraag  wat de ander ‘in theorie’ zou moeten doen om de ander de relatie te laten beëindigen. Nooit willen trouwen markeert voor Luke die grens; en dat mag gezien de verdere loop van het verhaal in eerste instantie een verrassing heten.

Want het is juist de aanstaande bruidegom die vanaf het begin een scala van op zijn zachtst gezegd twijfelachtige intenties vertoond. Zo verdwijnt hij spoorloos op de avond van het verlovingsfeest op het Britse landgoed van oudtante Maggie, met als excuus een noodgedwongen vlucht terug naar Dublin voor een belangrijke spoedvergadering (Luke is nota bene communicatiestrateeg, ook dat mag verwonderlijk heten gezien zijn algehele onvermogen tot communicatie in het algemeen) om de ochtend daarna door Celine op het vliegveld te worden gespot. Zij kiest er echter voor om snel de andere kant op te kijken.

Dolan maakt veelvuldig gebruik van vreemde tegenstellingen, aparte uitspraken en geeft haar personages maffe gewoontes. Ieder analyseert de gedragingen en uitspraken van de ander op een andere manier, waardoor ‘de waarheid’ iets veelvormigs wordt, een soort rubikscubus. Dat wordt benadrukt door de schrijfstijl, die per personage varieert. Zo denkt Celine veelal in lijstjes; Lukes kant van het verhaal krijgen we dan weer mee via een opeenhoping van mislukte pogingen een huwelijksspeech te formuleren.

Net als Austen presenteert Dolan veel van haar zinnen als een feit dat voor zich spreekt, maar met een ironische  twist in het staartje:

“Grellan had zo zijn principes, al was het wel waar dat hij die vaak op het moment zelf bedacht.”

Of: 

“Als je zoiets uit de mond van een achttienjarige hoort, zou je kunnen denken dat het iets was wat ik uit een soap had opgepikt. Daar zou je gelijk in hebben.”

Wanneer Luke in het prille stadium van hun relatie met ten minste een van haar goede vriendinnen in de koffer blijkt te zijn gedoken, merkt Celine daarbij vooral op dat die vriendin niet eens zo’n goede pianiste is; alsof het niet in haar opkomt dat Luke misschien andere redenen zou kunnen hebben om met een ander te slapen dan de bewondering voor haar pianospel.

Zo is elk perspectief een uitsnede van een zeer beperkt wereldbeeld. Hoewel Celine alles en iedereen aan grondige analyses onderwerpt, inclusief orgasmes, laat dat ook gelijk haar zwakte zien: ze benadert en ontleedt menselijk gedrag zoals ze een muziekstuk poogt te doorgronden, maar ze is behalve een meesterlijk concertpianiste ook een meester in de ontkenning,  blind voor alles wat   ‘plain as day’is. Of, zoals haar zusje Phoebe Celine en haar omstanders omschrijft: ‘een en al hilariteit en wilde gebaren als het op theoretische disputen aankwam, maar nul vermogen om te praten over alles wat zich recht voor hun neus afspeelde, over elkaar, over de afstand tussen hun lichamen, de ademtocht die ze deelden.’

Inzicht in wat er in die gebrekkige zielen omgaat krijgt de lezer gelukkig wel.

Dolan vertrouwt haar lezers die wereldbeelden toe om ze bijna een heel boek later via een ander perspectief volkomen te laten kantelen. Waarmee ze vooral laat zien dat niemand elkaar echt schijnt te kennen, of enig idee heeft van wat er in de ander omgaat. De eindeloze analyses van elkaars gedrag leidt niet tot toenadering. Je leert Celine kennen als moedwillig blind voor de manier waarop haar geliefden haar manipuleren, afkatten en misbruiken.

Met  Austens romans in gedachten (en o.a. Bridget Jones, in navolging van)  kun je een poging doen om te begrijpen waarom: Celine heeft al een relatie met ‘the bad guy’ achter de rug, in dit geval ‘the bad woman’: de door-en-door narcistische, door succes geobsedeerde Maria. Voor Maria draaide de hele relatie erom dat ze  succesvoller wilde zijn dan Celine. Het feit dat Luke juist totaal ongevoelig is voor Celines  passie voor het pianospel, dat haar succes hem koud laat, is voor haar een verademing. 

Toch komt Luke er in dat eerste deel  voor de lezer schraal vanaf: een onbetrouwbare vent die duidelijk van allerlei walletjes tegelijk knabbelt en zich indekt door op voorhand aan te kondigen dat hij ‘slecht is in relaties.’

Doorgesnoven advocaat
In plaats van die relatie daarop te beëindigen, zoals zijn vorige minnaars deden, trekt Celine de touwtjes juist strakker aan, alsof Luke een wild paard is dat getemd moet worden, een muziekstuk dat ze in de vingers moet zien te krijgen. Precies zo kwam de huwelijksovereenkomst  tot stand: na Lukes bewering dat ze nooit zullen trouwen, en Celines conclusie dat ze dan net zo goed meteen uit elkaar kunnen gaan, besluit het koppel om dan maar juist wel te trouwen.

Ook Lukes  boezemvriend, ex-huisgenoot en -minnaar Archie, wordt neergezet als een doorgesnoven advocaat aan wie iedereen een hekel heeft; Celine en haar zuster Phoebe in de eerste plaats. Maar natuurlijk blijkt juist Archie het meest oprechte personage waar je als lezer het meest om gaat geven: de getroebleerde, smachtende ex-geliefde met het gebroken hart voor wie het object van verlangen met de aankondiging van het huwelijk voorgoed buiten bereik lijkt.

En zelfs Luke, van wie je je vanuit meerdere perspectieven een ongunstig beeld gevormd hebt en wiens gedrag qua uiterlijk vertoon vooral op bindingsangst lijkt te duiden, blijkt eerder te lijden aan extreme verlatingsangst. Tegelijkertijd voelt hij zich een soort overbodig aanhangsel van Celine, die genoeg lijkt te hebben aan haar carriere en hem eerder als een nuttige assecoire lijkt te beschouwen dan als een onmisbare levenspartner.

In het laatste hoofdstuk springt het perspectief als een luis van hoofd naar hoofd. Zelfs de bruiloftsfotograaf krijgt zijn alinea’s. Daar doet het boek in het slotakkoord denken aan de Patrick Melrose novels, de autobiografische romanreeks van Edward St. Aubyn, waarin aan het slot ook een samenkomst plaatsvindt (ditmaal een begrafenis) en waarin een heel koor aan stemmen de revue passeert.

Een romanreeks die, overigens, door Parul Sehgal aanmerkt  wordt als het toonbeeld van zo’n ‘traumaplot’ verhaallijn. Hoewel niet helemaal onwaar, zijn die romans veel meer dan dat, onder andere een dolkomisch portret van het snobisme van de Britse Upper Class.  

Ook Dolans personages hebben hun trauma’s en pijnpunten, die verklaren waarom ze doen wat ze doen. Deze roman bewijst dat dat overigens prima samengaat met een huwelijksplot.

Uiteindelijk leest Lang en gelukkig vooral als een moderne, queer Pride and Prejudice; en een bijzonder geslaagde bovendien.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow