"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Essay: Over het fenomeen van de campusroman. Deel 2

Maandag, 4 december, 2023

Geschreven door: Rebecca Makkai
Artikel door: Ansuya Spreksel

“That book you’re writing sounds exactly like this other book that’s already out there!”

Schrijver Ansuya Spreksel verdiept zich in een lang essay over het fenomeen van de campusroman waarvan Donna Tartts De verborgen geschiedenis het ultieme oerboek is. In deel 2 van haar essay bespreekt  Spreksel Ik heb een paar vragen voor je van Rebecca Makkai. In deel drie staat Het kaartenhuis van Katy Hays centraal.

In Deel 1 van deze reeks schreef ik over de invloed van Donna Tartt’s De verborgen geschiedenis (The Secret History) op de huidige leescultuur, met name onder jongeren. Die cultuur is allang ver buiten de oevers van de literatuur getreden, en uit zich in kleding, life-style, popmuziek, en populaire tv-series. Neem bijvoorbeeld het immens populaire Wednesday, een serie van Tim Burton, waarin Wednesday Adams naar een Harry Potter-achtige toverschool gestuurd wordt, waar ze als een detective een moord gaat oplossen. Dat laatste zegt meteen iets over de twee essentieele ingredienten die sindsdien honderden malen gecopieerd zijn: het duo campus en moord mysterie.

Wat in de tussentijd in de uitgeverswereld misschien veranderd is, is dat uitgeverijen  in mindere mate op zoek lijken te zijn naar die ene ‘charismatische celebrity-auteur’maar wel onvermoeibaar allerhande copy-cats uitgeven. Het lijkt, in ieder geval in de VS, minder te gaan om het vinden van die uitzonderlijke ster-debutant als wel om een zoveelste versie uit te brengen van dezelfde formule, gemodelleerd naar oer voorbeeld van The secret history, een – zoveel is duidelijk – formule waar men nooit genoeg van lijkt te krijgen. In een interview met Donna Tartt naar aanleiding van het dertigjarige bestaan van haar debuut stelde de interviewer haar dezelfde vraag die boekverkoper Bob eveneens op zijn bord kreeg: welke door haarzelf geinspireerde  ‘spin-off’s’ raadde zij aan?

Uiteraard ging ze daar niet op in, maar verwees in plaats daarvan naar haar voorgangers, degenen die haar geïnspireerd en beïnvloed hadden, Evelyn Waugh en Vladimir Nabokov bijvoorbeeld. Die laatste is zelf dan weer de inspirator geweest voor het ontstaan van de zogenaamde ‘me-too campusroman;’ niet voor niets hebben twee van de meest succesvolle voorbeelden daarvan, My Dark Vanessa, en Vladimir, een directe verwijzing naar de meester in de titel, zodat er geen misverstand kan bestaan over hun grote inspirator.

Yoga Magazine

Sfeer en setting
Maar wat is het geheim van Tartts succes, en dat van haar vele opvolgers?

Ten eerste: de sfeer, de omgeving. Welke ambiance leent zich beter voor een literaire thriller dan een prestigieuze, eeuwenoude Oxford-achtige campus waar de jonge, geprivilegieerde elite rondstruint? Ilja Leonard Pfeiffer zei het ooit in Zomergasten: volgens hem is dat wat je je van een boek herinnert in de eerste plaats de sfeer en de locatie, dat is de plaats  waarnaar je terug verlangt, terwijl je de personages stilaan vergeet.

Een sfeer neerzetten en een verhaal bouwen rond personages die logeren in Hotel Grand Europa,  kan Pfeiffer dan ook als geen ander, met uitzondering misschien van een filmmaker als Wes Anderson in zijn iconische film The Grand Budapest Hotel. Er zijn dan ook genoeg auteurs die wel de stelregel verkondigen dat “de locatie hoofdpersonage van de roman moet zijn”. Persoonlijk vind ik dat nogal onzinnig; een locatie is geen karakter met menselijke eigenschappen, behalve misschien in sommige dystopische klimaatromans.

Stijl en personages zijn minstens even belangrijk. Wanneer de stijl niet te harden is, en de personages van bordkarton zijn, dan is dat bij lange na niet afdoende en kun je ook een travel guide gaan lezen.

In de  campus romans ondersteunt de academische setting echter het verhaal; zeker in het Fargo-achtige sneeuwlandschap waarin De verborgen geschiedenis en de roman van Rebecca Makkai Ik heb een paar vragen voor je in gesitueerd zijn. In het laatste geval is er zelfs eveneens sprake van een ravijn, dus wie zoekt naar verwijzingen naar Tartt’s roman vindt die moeiteloos; maar daarover dadelijk meer. Toch blijven wanneer het een goede roman betreft  als het goed is in de eerste plaats de personages je bij. In het beste geval zal het een verrukkelijke stoofpot van decor, plot, stijl en personages zijn.

En om  gelijk nog een aantal campusromans te noemen: De kunst van het veldspel van Chad Harbach: onvergetelijke personages van wie je stuk voor stuk gaat houden alsof het je besties zijn; er is een geheime liefde, er is een overdaad aan ambitie, en er wordt zelfs (ahum) een graf opgegraven. De auteur weet  een verboden leraar-leerling relatie zo te beschrijven dat je die als lezer goedkeurt, hoe fout het ook is – ik hoop niet dat Harbach door bedreigingen sindsdien niets meer gepubliceerd heeft, maar dat hij net als Tartt de tijd neemt voor zijn volgende vuistdikke masterpiece. Je hebt Susan Choi, die met Trust Exersise een wonderbaarlijke, verassende pageturner schreef met ergens halverwege de grootste plotwending allertijden – en een einde met pistoolschot waarbij  Tjechov nog zijn bottenhand door vermolmd hout en aarde heen zou wurmen om zijn duim bovengronds op te steken als hij kon. Er is uiteraard Philip Roths De menselijke smet, een van zijn beste romans wat mij betreft -en zijn tijd ver vooruit bovendien- over Coleman Silk, een professor aan een universiteit die wordt gecanceld vanwege het gebruik van het woord ‘spooks’ voor afwezige en – zo blijkt- zwarte studenten, en twee geheimen op zak. ‘Spooks’ werd onbedoeld als uiting van racisme opgevat, en daarmee is het gedaan met de reputatie van de vermaarde professor. Dat verhaal grossiert vooral wanneer de bij personages in beeld worden gebracht, zoals de rancuneuze Franse docente die  de professor ten val brengt en de ex-man van zijn minnares met diens ex-veteranen club (iets waar je eigenlijk niet lollig over zou mogen doen, maar Roth doet het).

Sekte
Er zijn boeken waarin de academische wereld op de hak wordt genomen, zoals Richard Russo’s De geluksvogel, of  waarin de afsluiting van een academische carrière wordt beschreven, zoals  het melancholische pareltje De naam van de wereld van Denis Johnson. Een boek dat in zekere zin bij Tartts debuut in de buurt komt is het bijzonder goed geschreven De Vuurgeesten van R.O. Kwon; waarin een student probeert uit te vinden waarom een vriendin zichzelf aansloot bij een sekte, met fatale afloop.

Dat laatste gegeven is een belangrijk kernpunt in Tartts roman, maar ook in die van Makkai en Hays (over haar roman, Het Kaartenhuis, zal ik in een volgend deel verslag doen): onder welke omstandigheden – oftewel tegen welk decor – verliezen mensen zichzelf in het geloof in iets…mystieks, iets buitenaards? Welke omstandigheden drijven mensen tot gruweldaden? Welke omstandigheden leiden ertoe dat de verkeerde wordt gestraft , zoals het geval is in Ik Heb een Paar Vragen VoorJe? In De verborgen geschiedenis raken de studenten Oud Grieks bezeten van het idee om een Baccantisch ritueel uit te voeren en in trance te raken, net zoals de Grieken dat indertijd deden, met fatale gevolgen. In Het Kaartenhuis betreft het een Tarotspel waarmee men de toekomst kan voorspellen. In Ik heb een paar vragen voor je raakt de protagonist opnieuw in de ban van een oude moordzaak die zich daar afgespeeld heeft wanneer ze terug keert naar diezelfde plek.

Met Dark Academia hebben deze boeken (met uitzondering van Het kaartenhuis) weinig te maken, daarom zullen zij ook niet in de TikTok lijstjes voorkomen.

Bunnies
Bekende titels die daar wel in staan: Als we slechteriken waren van M.L. Rio; wat je noemt een De verborgen geschiedenis ‘rip-off’ maar dan gesitueerd op een prestigieuze kunstopleiding midden in de bossen waar leerlingen die enkel Shakespeareaanse stukken opvoeren en in Shakespeare-citaten met elkaar converseren, medeplichtig zijn aan de dood van een van hen, op z’n zachtst gezegd, en Bunny van Mona Awad (hoe letterlijk wil je een verwijzing hebben?) die in het begin nog wel melig maakt maar na verloop van tijd toch te absurdistisch voor woorden blijkt, wat mij betreft (en daarbij Maragaret Atwood tegensprekend, op gevaar van eigen leven) over een groepje ‘Bunnies’; een groepje meisjes, studerend aan een schrijfopleiding en op het eerste gezicht een soort levende Barbie poppen, met zilverblond haar, kleurige nagels, glitterende iphones en persoonlijke my little pony’s, die er in hun studentenhuis een nogal bloederige hobby op na blijken te houden. Als je echter wat langer bij Bunny stil blijft staan, besef je dat je die roman ook kunt interpreteren als een satire op de harde wereld van de schrijfopleidingen, en hoe groot de concurrentie is. Ik las ooit een artikel waarin beschreven werd hoe leerlingen aan een schrijfopleiding een soort ritueel hadden waarbij ze in het rond dansten voordat ze elkaar’s werk verbaal af gingen branden. Zo’n rondedans klinkt als een soort echo van de Bacchantische roes in Tartt’s roman. Evenzogoed zou Bunny een satire kunnen zijn op al die Tartt-volgelingen die geprobeerd hebben haar na te apen, en schreef Awad opzettelijk  een boek dat de grenzen opzoekt van die Tartt-echo in de literatuur.

En niet te vergeten was daar niet lang geleden plotseling Scherven van Brett Easton Ellis,  ex-klasgenoot, sterauteur en boezemvriend van Tartt, een campus roman en gruwelijk horror-achtig moord-mysterie in één, waarin kinderen en huisdieren aan een seriemoordenaar overgeleverd zijn in een nachtmerrieachtig ‘Brett goes back to school’-narratief. Of misschien zelfs een American Psycho goes back to school.

In al deze boeken is er sprake van een sekte, of in elk geval een ritueel, uitgevoerd in verschillende vormen en gedaanten. In de romans van Ellis, en Kwon heel letterlijk, in Bunny gaat het om een heksenkring.

Ravijn
Veel exemplaren op de stapels op TikTok-aangeraden Tartt-wannabe’s zijn echter een regelrechte ramp te noemen; en daarom was het fascinerend en vreeswekkend dat zelfs een auteur als Rebecca Makkai zo’n ‘voor de lezers van’- stempel had gekregen. Makkai is een te slimme, kritische en zelfbewuste auteur om zich in zo’n project te verliezen.. Soms lijkt ze echter wel bewust een spelletje te spelen met de domme voorbarige verwachtingen van haar lezers. Zo is er een oude campus midden in een donker bos, een dik pak sneeuw, een ravijn, een occulte bijeenkomst en een hoofdpersonage dat niet uit dezelfde elitaire klasse afkomstig is als haar schoolgenoten, maar min of meer per ongeluk op de kostschool belandt en er alles voor over heeft om erbij te horen – alle geheime ingrediënten uit Tartts recept zijn dus present.

Maar – natuurlijk is er een maar, het is Rebecca Makkai tenslotte – deze ingrediënten lijken eerder ingezet om de lezer in de val van diens eigen preoccupaties te laten trappen. Haha, ja, je dacht dat het zo’n boek zou zijn, he? Natuurlijk niet.

Bij een vergelijking tussen de romans van Makkai en Hays, de twee ‘voor de lezers van’ romans die Bob (zie deel 1 van dit essay), als hij een minder eerlijke boekverkoper geweest was, op Instagram had kunnen aanraden, springen niet alleen de gelijkenissen met Tartts roman in het oog, maar valt vooral op hoezeer ze van elkaar verschillen. Hoe is het mogelijk dat twee boeken die op zichzelf meer dan genoeg in zich hebben om die Secret History-honger weer even een snack toe te werpen, twee zo totaal verschillende  boeken zijn?

Beide maken in zekere zin gebruik van dezelfde succesvolle plot-structuur als hun Grote Voorganger: de plot wordt meteen in de proloog blootgegeven, de rest van het boek draait om het hoe en waarom. In beide boeken is een protagonist aan het woord die opvallend veel gemeen heeft met Tartts verteller, Richard Papen.

Eeuwige bron
Maar het is buitengewoon fascinerend hoe die succesformule op twee totaal uiteenlopende wijzen uitgewerkt wordt. Het geeft maar aan dat De verborgen geschiedenis een soort eeuwige bron van inspiratie kan vormen voor allerlei soorten schrijvers: voor die van romantische of fantasy-achtige young- adultboeken; voor die van schrijvers van boeken die lezen als een true-crime podcast, en voor die van boeken die hun inspiratie grotendeels uit de kunstgeschiedenis halend – en, jawel, het voorspellen van de toekomst.

In een artikel op haar blog genaamd Actual literary etiquette gaf Makkai lezers advies over wat ze wel en niet zouden mogen vragen of opmerken tegenover een auteur. In dat lijstje stond iets opvallends:

“That book you’re writing sounds exactly like this other book that’s already out there!” 

Haar commentaar: “It’s probably nothing at all like that book, and you don’t need to give the author a heart attack. If you must, you might say something like ‘I’m sure you’ve heard of this other novel that’s also about a potato chip factory, but yours sounds completely different and much better!’”

Het kan niet anders of Makkai heeft opmerkingen gekregen over het feit dat een korte samenvatting van haar boek neer zou komen op een omschrijving die ook van toepassing zou zijn op Tartts eerste roman, en de vele opvolgers daarna.

(Setting: campus. Plot: mysterieuze moord op student. Met gevaar voor eigen leven schrijf ik hier dus een essay waarin ik het ergst denkbare verraad pleeg: het boek vergelijken met dat van twee andere auteurs. Wat een zonde!).

Wat is Makkai’s roman dan wel?

“It’s the literary feminist boarding school murder mystery you didn’t know you needed. About a film professor who returns to the boarding school she graduated from in 1995; while she’s there, she realizes that the wrong man might be in prison for the murder of her junior year roommate,” aldus de auteur.

Podcastmaakster
Makkai richt zich daarom ook nadrukkelijk op de huidige tijd – niets historisch nostalgisme. Het boek begint weliswaar  met een Shakespeareaans drama, maar veelzeggend genoeg  in de vorm van een YouTube-weergave daarvan, voorzien van allerlei uiteenlopende theorieën van wat het filmpje zegt over de dood van een van de actrices, vlak na afloop. Hoofdpersoon is Bodie Kane, een succesvolle podcastmaakster, die terugkeert naar haar oude kostschool om daar een paar zomercursussen te geven over film en het maken van een podcast – en, zo hoopt ze, met haar minnaar af te kunnen spreken die daar met zijn gezin in de buurt woont. Haar eigen huwelijk ligt dan al in puin.

Wat  die feministische boodschap betreft, die wordt er zeker ingeramd. Een andere vraag op haar lijst van verboden vragen is de volgende:

“’How do you balance being a mother with being a writer?’ NO”.

Het is een vraag die haar protagonist, Bodie Kane, ettelijke malen op haar bord geschoven krijgt, tot op het irritante af. Uiteraard is het haar echtgenoot, een beroemde kunstenaar, die op haar kinderen past, terwijl zij lesgeeft aan die kostschool.. Dat Bodie podcasts maakt  is geen toeval, want Makkai blijkt al snel een heel ander genre te parodiëren dan de zogenaamde ‘Dark Academia novel’, namelijk de populaire true crime podcast en tv-series, zoals ‘serial,’ die wereldwijd enorm veel beluisterd worden. Het is een nieuw medium dat, voor sommigen althans, het doorploegen van de zoveelste Nicci French roman overbodig gemaakt heeft. Hier krijg je het mysterie, de intrige, de vele verdachten en uiteenlopende theorieën  achter elkaar voorgeschoteld – en dan is de aantrekkelijkheid daarvan voor velen ook nog het feit dat deze shows gebaseerd zijn op ware gebeurtenissen. Voorbij zijn de dagen waarin we ons vergaapten aan een blauw uitgeslagen Laura Palmer die tevoorschijn komt uit een stuk zeil; niet langer hoeven we naar een griezelig stralende foto van Palmer met prom-kroontje op in een zilveren lijstje te kijken, want de echte gevallen liggen voor het oprapen en zijn, zo blijkt, uitermate geschikt voor spanning en vermaak. Het zijn precies die twee elementen van de true-crime, het niet-fictionele aspect en het ‘vermaak-gehalte’ daarvan, die het hart vormen van Makkai’s boek en die ze op een uiterst gewiekste manier zowel parodieert als bevraagt en bekritiseert.

Ongegronde tragedie
Bodie zelf hoopt af te rekenen met een nog altijd door haar hoofd spokende, ongegronde tragedie rondom de moord op haar kamergenote Thalia, die alles was wat Bodie niet was: knap, rijk, populair en in het bezit van een vriendje – en zoals Bodie steeds sterker gaat vermoeden, meer dan één. Want de huidige tijd dwingt haar om verdrongen herinneringen te herzien. Wat zich overduidelijk voor haar neus afspeelde, maar waar ze destijds voor wegkeek: er moet sprake zijn geweest van een relatie tussen Thalia en de populaire muziekleraar, Meneer Bloch. Als toneelhulpje was Bodie zelf destijds zijn alibi, en dat niet alleen; waarschijnlijk heeft zij zelf onbedoeld een belangrijke hint gegeven die geleid heeft tot de veroordeling van de gymleraar, Omar, die al eenentwintig jaar vastzit voor een moord waarvoor hij geen duidelijk motief had. Hij was een gemakkelijke prooi voor de inspecteurs: niet alleen was hij aanwezig in het kantoortje naast het zwembad waar Thalia’s lichaam werd aangetroffen; hij was ook een kruimeldealer en hoorde er niet echt bij: hij was slechts een gymleraar, en de enige leraar van kleur, dus verdenking van racisme ligt achteraf voor de hand.

De naam Thalia is vast niet willekeurig gekozen: het betekent muze, en dat was Thalia niet alleen voor meneer Bloch; na haar dood werd ze die van iedereen. Zoals Makkai schrijft in een van de treffendste passages in het boek:

“Kon het romantischer? Wat is er volmaakter dan een meisje wier vorming halverwege wordt afgekapt? Het meisje als onbeschreven blad. Het meisje als weerspiegeling van jouw verlangens, onbezoedeld door de hare. Het meisje als offer aan het idee ‘meisje’. Het meisje als een reeks jeugdfoto’s, alle gekleurd door het aura van ‘het meisje dat jong zal sterven’, alsof zelfs de schoolfotograaf van groep 5 al op haar gezicht geschreven had moeten zien staan dat dit meisje voor altijd enkel een meisje zou blijven.”

The Virgin Suïcides
Dat doet denken aan de onmetelijke populariteit van true crime-series en -podcasts, maar evengoed aan boeken als The Virgin Suïcides, waarin een groep buurtgenoten geobsedeerd bezig blijft met de zelfmoord van de iconisch geworden Lisbon zusjes. Al legden zij de hand aan zichzelf, het maakt in wezen niet zoveel verschil. Of het nu gaat om een Sylvia Plath, een Aaliyah, een Brittany Murphy, een Amy Winehouse; ook in de echte wereld blijven de te vroeg uitgedoofde levens juist in de harten van de mensen smeulen, terwijl zij die oud worden langzaam in de vergetelheid raken, gerimpeld en van hun glans ontdaan. Je zag het bij de dood van Jane Birkin: overal op internet regende het foto’s van een jonge, sexy, aanlokkelijke Birkin, en maar weinig foto’s  van de oudere, zoals dat ook ging bij de necrologie van Joan Didion en Sinead O’Connor. Er blijft een verlangen om de overleden persoon te bewaren en te herinneren toen ze op haar mooist was. En dan hebben we het nog niet eens over het vermoorde tienermeisje. Er is niets volmaakts aan, uiteraard, maar het blijkt wel voer voor eindeloos commentaar op internet en een onstuitbare fascinatie van ‘het grote publiek’. Thalia’s dood heeft haar tot gemeengoed gemaakt, tot een beroemdheid en daarmee tot ieders fantasie. Het is haast ironisch dat Bodie zelf destijds op kostschool met haar beste vriendin Fran in het bos een geheim Kurt Cobain-altaar in ere hield; een spelletje dat Makkai heel subtiel vaker toepast, en waarmee ze van Bodie ook een sympathiek, niet-eenduidig personage weet te maken. Door het hele boek heen doet ze dingen die ze eigenlijk verafschuwt; en het hele boek is in feite in die zin tweeledig: van de ene kant ageert het tegen het  verlekkerde publiek dat zich op zaterdagavond  ‘peanut crunching’ (zoals Sylvia Plath het zou omschrijven) op de bank hangt en van waargebeurde misdaadseries smult alsof het puur entertainment is, maar tegelijkertijd heeft ze ook precies zo’n boek geschreven, dat je als lezer steeds moeilijk weg kunt leggen omdat je – en daar ben je je dan schuldig bewust van – toch vooral wilt weten wie er dan wel achter de moord zit.

Een van de leukste bij personages in het boek is bovendien weggelegd voor een  gesjeesde adhd’er met een ongezonde obsessie voor de zaak, die een eigen onderzoek is begonnen en er een eigen YouTube kanaal op nahoudt. Aanvankelijk ergert Bodie zich aan deze getroebleerde figuur, maar wanneer de plot zich ontrolt, zal uitgerekend hij toch een cruciale rol spelen in de heropening van de zaak. Makkai heeft zich duidelijk met hem vermaakt; net als met de onbenullige taxichauffeur die Bodie in het begin bij de school afzet. Makkai laat Bodie de chauffeur in de waan dat ze voor het eerst naar Granby gaat; wat een slim trucje is om enerzijds via wat hij haar vertelt (en wat zij al weet, beter zelfs, want ze corrigeert hem regelmatig in stilte) de lezer van de nodige informatie te voorzien betreffende de geschiedenis van het instituut, en anderzijds meteen iets duidelijk te maken over Bodie, namelijk dat ze veel liegt en verzwijgt.

Pleeggezin
Dat liegende hoofdpersonage dat zich anders voordoet dan ze is om erbij te horen (en daarbij vooral haar afkomst en klasse probeert te verdoezelen)  herkennen we natuurlijk uit’ the Secret History’: het is precies wat Richard Papen ook probeert. Het is de eerste grote overeenkomst tussen de boeken van Tartt, Makkai en Hays: een ik-verteller die van alles verzwijgt voor hun omgeving; personages afkomstig uit klein, nietszeggend plaatsje en via toeval – of noodlot – op een elitair en prestigieus instituut terecht gekomen, waar ze voor hun gevoel eigenlijk niet thuishoren, en als gevolg daarvan verzinnen ze van alles over hun afkomst en zijn ze tot elke prijs bereid gezien te worden en erbij te horen. Bij Richard valt er een flyer van de school uit zijn kledingkast, Bodie komt door een reeks noodlottige en dodelijke familie-ongelukken terecht bij een pleeggezin dat haar naar Granby stuurt, en Ann, het hoofdpersonage uit Het kaartenhuis, heeft eveneens haar redenen om haar geboorteplaats zo snel mogelijk te ontvluchten en is bereid elke prijs te betalen, zowel om daar weg te komen als om op een prestigieuze universiteit terecht te komen.

Het is ironisch dat Thalia’s zaak uiteindelijk ook voor Bodie zelf een vorm van amusement wordt, in zekere zin; een vorm van afleiding van de dagelijkse realiteit. Want dat is er een waarin haar man, een gevierd kunstenaar, gecanceld en aan de schandpaal wordt genageld wanneer een jongere kunstenares met wie hij ooit een relatie had een kunstwerk in de vorm van een aanklacht online zet; waarna Bodie zichzelf publiekelijk de doodsteek bezorgd door het op X/Twitter voor hem op te nemen. Vanaf dat moment komt er een kettingreactie op gang en wordt ook Bodie online en masse uitgekotst uit het true-crime ambt dat haar zo succesvol maakte. En dus is de podcast van haar leerlingen het enige waarin ze zich nog kan vastbijten om de ineenstorting van haar eigen leven te ontvluchtten. Makkai haalt nog veel meer uit de kast om  het boek nadrukkelijk in deze tijd te plaatsen; alles van white saviorism, wokeness en #metoo tot aan de coronapandemie komt voorbij.

Tegelijkertijd is het ook een verhaal over herinnering en de vervorming daarvan. In het licht van de actualiteit beziet ze Thalia’s lot met nieuwe inzichten waar het haar als zeventienjarige aan ontbrak. Het verbaast haar mateloos hoe hyperbewust die tieners van nu zijn ten aanzien van wat wel- en niet gerechtvaardigd is. Zo twijfelt het meisje dat de podcast over Thalia wil maken of ze wel wil overkomen als het zoveelste witte meisje dat zich verlekkert aan een moordmysterie. Wanneer Britt door een klasgenoot bovendien van white saviorism wordt beschuldigd, weigert ze met de podcast verder te gaan tot een jongen van kleur aanbiedt om het project samen af te maken.

Anorexia
Wie de grote doorbraakroman van Makkai Een stralende toekomst heeft gelezen, verwacht misschien om, althans gedeeltelijk, teruggeworpen te worden in de tijd, in dit geval in de tienerjaren van Bodie. Die herinneringen zijn er, maar ze zijn summier en altijd vanuit de volwassen Bodie, en dus met een afstand, verteld. Dat wekt misschien wat teleurstelling  voor degenen die hoopten heerlijk ten onder te gaan in de onzekere tienerwereld op een elitaire kostschool. Zo’n boek is dit niet, maar het maakt de schaarse keren dat Bodie een herinnering bij zichzelf  laat opkomen des te indrukwekkender. Zo is er bijvoorbeeld de keer dat zij en Thalia midden in de nacht uit de kleren moeten vanwege bedwantsen en ze plots beseft dat die perfectie van haar kamergenote voor een deel een façade is en dat ze zwaar aan anorexia lijdt. En dan is er nog dat andere knappe, populaire meisje dat haar nooit zag staan en op wie ze stik jaloers was. Ook dat meisje blijkt, wanneer ze haar als volwassene opnieuw treft, een vreselijke tijd op school gehad te hebben. Meer en meer wordt Bodie ermee geconfronteerd dat niets in haar leven is zoals het leek te zijn.

Een belangrijk onderbelicht punt in Ik heb een paar vragen voor je is het corrupte, systematisch racistische rechtspraaksysteem dat Amerika nog altijd hanteert. Ze is geen eind goed-al goed verteller. Zelfs nadat het mysterie is opgelost na twee zeer spectaculaire ontdekkingen in het onderzoek  er nieuw bewijs is dat de onschuld van Omar kan bevestigen en er een zeer belangrijke nieuwe getuige wordt opgeduikeld, is het nog maar de vraag of dat alles genoeg is om Omar vrij te krijgen. Dat is de rauwe realiteit waar Makkai je mee confronteert, net als ze dat genadeloos deed in Een stralende toekomst. Als haar boeken op pure verzinsels waren gebaseerd , had sentimentaliteit al snel op de loer gelegen. Maar door er constant op te hameren dat dit ook de realiteit is-bijvoorbeeld door terugkerende lijstjes met opsommingen van echt bestaande moorden op vrouwen waarbij de moordenaar ermee wegkwam- heeft ze fictie gebruikt om de dagelijkse realiteit te ontmaskeren, op een  gewiekste manier.

Ik heb een paar vragen voor je is een slim geconstrueerde roman met twee gezichten: eentje die de true-crime obsessie van velen genadeloos fileert, en er tegelijkertijd gretig gebruik van maakt. Knap.

Volgende bespreekt Ansuya Spreksel het derde boek, Het Kaartenhuis en nader ingaan op de verschillen en overeenkomsten met De verborgen geschiedenis.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Lees hier deel 1 van dit essay.