"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Goden en Godinnen van Hellas en Rome

Zondag, 14 mei, 2023

Geschreven door: Philip Matyszak
Artikel door: Koen E.

Een levendige spiegel voor van het Griekse en Romeinse erfgoed

[Recensie] Tegenwoordig hebben we de neiging om menselijk, natuurlijk en goddelijk als afzonderlijke categorieën te beschouwen. De aanname dat iedereen een natuurlijk onderdeel is van een groter geheel, volledig geïntegreerd in het universum, is misschien wel het grootste geschenk dat de goden van Griekenland en Rome aan hun volgelingen hebben gegeven. Het is een andere manier om naar het leven, wereld en de tijd te kijken. De inleiding op het boek is bijzonder leerzaam en zet ons religieuze denken op een schopstoel.

Vandaag predikt Rome een van de Abrahamistische religies, het christendom, waarin God van een totaal andere bestaanscategorie is dan de mens: eeuwig, onveranderlijk, almachtig en alomtegenwoordig. Hij, de schepper van hemel en aarde, is mannelijk, verblijft in de hemel, en is god van liefde. Tegenover Hem staat de Duivel, verpersoonlijkt in zijn ondergrondse hel en aanstichter van zonde en morele verdorvenheid.

Kosmos
De oude goden waren als wezens van ruimte en tijd allesbehalve eeuwig, almachtig, onveranderlijk, alomtegenwoordig of allesziend. We kregen via de geschiedenis vrij gedetailleerde genealogieën over hun leven, en net als gewone mensen konden ze niet echt sterven. Het lot beheerste het leven, en de antieken verwachtten dat wanneer uiteindelijk de kosmos ouder zou worden en sterven, ook de goden daarmee ten onder zouden gaan. De oude goden hebben de hemel en de aarde ook niet geschapen. Volgens de oude theorie is de kosmos spontaan ontstaan uit oerchaos en de klassieke goden waren een schepping van de aarde zelf, heel letterlijk, want de aarde was de manifestatie van de godin Gaia, de moeder van alles.

Het Abrahamistische concept van God staat afkeurend tegenover morele verdorvenheid, maar de oude Goden waren niet in de positie om dat te doen. Hun leven zat vol wraakzucht, leugenachtigheid, overspel en vuile trucs, sterker nog, het afdwingen van moreel juist gedrag behoorde niet tot hun takenpakket. De oude teksten over de goden werden deels geschreven als een vorm van vermaak, en iedereen die dacht het beter te kunnen doen, werd uitgenodigd dat vooral te proberen. Voor wie de oude mythen bestudeerd is dat nogal frustrerend, omdat goden door verschillende tradities zowel bijvoorbeeld van ouders, activiteit, eigenschappen en rol, als zelfs van naam evolueerden, samen met de veranderende samenleving in de Griekse en Romeinse tijd. Goden waren flexibel.

Kookboeken Nieuws

Het equivalent van de hel was de onderwereld, het koninkrijk Hades, geregeerd door Pluto. Zijn domein was geen plaats van straf, maar de ware woonplaats van de mensheid, waar in passieloze rust werd nagedacht over wat mensen bij wedergeboorte beter zouden kunnen doen.

Een priester was als een religieuze technicus, die ervoor zorgde dat de juiste dieren op het juiste moment met de juiste rituelen geofferd werden aan de juiste god. Zij hielden geen preken en oordeelden niet over deugdzaamheid.

Boreas
De antieke goden waren dus niet te beschouwen als bovennatuurlijke wezens, maar wel als fundamentele krachten in het universum. De mensen aanbaden de goden omdat die beslist echt bestonden, ze bestaan trouwens nog steeds. Je kunt nauwelijks twijfelen over het bestaan van Boreas, de noorderwind, als hij ijzel in je nek blaast. Je kunt je alleen afvragen of hij die ijzel in je nek blaast als een natuurlijke kracht of met opzettelijke kwaadwilligheid. Net als de natuur worden de goden in de mythen afgeschilderd als willekeurig en wispelturig, net als de mensen krijgen ze menselijke eigenschappen toebedeeld. Bovendien: als goden over te halen zijn, dan moeten ze voldoende menselijke trekken hebben om open te staan voor menselijke overreding. Ze waren dus vatbaar voor vleierij, onderworpen aan bedrog en geneigd tot sentimentaliteit.

Wie een god aanbad werd evenwel net zomin gedwongen of veronderstelt om in zijn God ‘te geloven’, als burgers in hun burgemeester moeten geloven voordat ze gemeentelijke belastingen betalen. In plaats van te bekeren, kozen de Romeinen voor de tegenovergestelde benadering, Als de god van een vijand effectief leek te zijn, hadden ze een ritueel, genaamd evocatio, waarbij priesters de nieuwe god een grotere en betere tempel aanboden, compleet met de nodige winkels en voorzieningen. Gedurende de hele Romeinse geschiedenis moesten de goden van Rome hun religieuze ruimte delen met een groot aantal geïmporteerde goden.

De eerste generatie goden waren de Olympiërs: Zeus, Hera, Aphrodite, Hades, Poseidon, Demeter, later in de Romeinse tijd evolueerden ze respectievelijk tot Jupiter, Juno, Venus, Pluto, Neptunus en Ceres.

Zeus was als god van de orde de koning. Later werd hij ook bekend als Jupiter, Djeus, Diespater en Iove. De naam blijkt afkomstig uit de Indo-Europese proto-taal die ongeveer tienduizend jaar geleden gesproken werd door de volkeren uit Eurazië. ‘Dius’ het woord voor hemel, en ‘piter’ voor vader, kortweg ‘hemelvader’, kreeg bij de Grieken en Romeinen een heel andere invulling dan de ‘Onze vader die in de hemelen zijt’ zoals deze in de Joodse cultuur evolueerde. Het teken van Zeus was de bliksemschicht, de antieken wisten niets dat de orde beter handhaafde dan een welgemikte bliksem.

Stamboom
Vooraan het boek krijg je een ‘stamboom’ van de belangrijkste oude goden. Verwarring alom. De eerste goden, Uranus en Gaia, mettertijd respectievelijk Caelus en Terra, bleven weliswaar bovenaan de stamboom staan maar na de eerste generatie olympiërs ontstond een tweede generatie, met Ares, Hephaistos, Athena, Apollo, Artemis en Hermes. Figuren die later uitgroeiden tot Mars, Vulcanus, Minerva, Apollo bleef Apollo, Diana en Mercurius. Het werd een veranderende stamboom, vaders werden zonen, zusters echtgenoten, Zeus himself kreeg kinderen met Maia, Leto, Hera, Demeter enz. Door invloeden van buiten het Olympische goden erfgoed, dat zich beperkte tot de magische twaalf, ontstonden ook nog heel wat andere goden. Maya, Prometheus, Atlas, Matis, Leto, en Persephone die later Prosperpina werd bijvoorbeeld. Doorheen de verhalen kregen ze natuurlijk ook een familieband met de stamgoden toebedeeld. Bovendien verschenen nog heel wat andere figuren ten tonele, titanen bijvoorbeeld, Pleiaden en Hettieten. Latere en nieuwe goden versmolten met de oude. Niet alleen Zeus ontstond uit vroegere religiën, ook Dionysos, de later Bacchus bijvoorbeeld stamt al uit de Egyptische traditie. Zijn naam, in het Lineaire B-schrift geschreven op teruggevonden aardewerk, laat zien dat Dionysus, de god van de wijn, in zijn eerste incarnatie een van de goden was die ouder waren dan de Olympiërs, hoewel de latere Griekse mythen aannemen dat hij de jongste van de twaalf was…

De cultus van de oude goden werd in Rome tot einde 394 door de vestaalse Maagden in ere gehouden. Priesteressen die onafgebroken het vuur en de oude riten brandende hielden. Toen werd het christendom de staatsgodsdienst van het rijk, tot dan hadden diverse religies in het Romeinse Rijk naast elkaar bestaan en waren godsdienstoorlogen haast onbestaande.

Mythen
Maar de oude Griekse en Romeinse verhalen werden doorverteld en soms opgeschreven. De mythen herinnerden aan de tijd toen de goden met hun krachten en daden het middelpunt van het dagelijkse leven waren. Zo blijkt ook uit de vele bewaarde kunst. Dit naslagwerk werd rijkelijk geïllustreerd met oude schilderijen, beeldbouwwerken, huishoudelijk gerief en architectuur van antieke meesters die met hun werk het religieuze denken projecteerden.

Vandaag vinden we ook in onze taal nog vele verwijzingen naar deze oude cultuur. Woorden als krokus, hermetisch, psyche, hypnose, iris, hyacint, Europa, cupido, juni, vulkaan, ja zelfs corona.. Van tal van begrippen en verwijzingen vergaten we de oorsprong, denken we maar aan Valentijn, Cupido, Callisto de Grote Beer, of pauwenogen. Tot vandaag worden nog zowel de slang als de gespleten tweetand als symbool gebruikt voor geneeskunde en prijken oude symbolen op staatsvlaggen.

Philip Mathyszak houdt met deze Goden en Godinnen van Hellas en Rome ons een levendige spiegel voor van het Griekse en Romeinse erfgoed zoals dat nog helemaal tot vandaag doorleeft. Mathyszak doceert oude geschiedenis aan de universiteit van Cambridge. Nog zo’n boek van zijn hand is ‘Vergeten volkeren’ waarin hij een prachtig monument oprichtte voor veertig Euraziatische volkeren die tussen 2500 voor en 500 na Christus in de nevelen van de tijd verdwenen.

Eerder verschenen op Boekensite Gent

Boeken van deze Auteur: