"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Groene genade

Vrijdag, 3 april, 2020

Geschreven door: Jan Graafland
Artikel door: Karin de Leeuw

Ploeteren en genieten samen met de natuur

[Signalering] Er verschijnen veel boeken over tuinieren, maar niemand schrijft over tuinieren zoals Jan Graafland. Graafland is een zeer ervaren tuinier, al vijftien jaar is hij hoofdtuinier van Weleda, producent van natuurlijke geneesmiddelen en verzorgingsproducten. In het blad van Natuurmonumenten schrijft hij een column over planten, tuinieren en leven met de natuur. Een deel van de stukjes is nu gebundeld, voorzien van illustraties van de hand van zijn dochter Nina.

Het zijn verhalen waarin Graafland de lezer op een zeer persoonlijke wijze meeneemt in zijn tuin. Hij schrijft over de planten, de dieren en het tuinierswerk. In proza en poëzie vertelt hij over waarnemingen en gedachten, over successen en teleurstellingen.

Voor Graafland is een uitgangspunt dat tuinieren samenwerken met de natuur is. Dat maakt dit boek anders. Graafland is, zoals men mag verwachten van de hoofdtuinier van het concern Weleda, aangeraakt door de antroposofie. Daarnaast is hij ook filosofisch onderlegd. Dat merk je.

Hij was niet altijd zo verbonden met de natuur. Graafland begon zijn werkzame leven in de financiële sector, zat jaren op kantoor. Op humoristische wijze vertelt hij over zijn naam: Graafland. Hij komt uit een familie van grondwerken.

Boekenkrant

“En toen ben ik in tuinen ondergedoken
Leerde op klompen opnieuw lopen
Ging onder mooi zwaar werk gebogen
Vond vaste grond”

dicht hij over zijn overgang van het bureau naar de tuin, het toetsenbord naar de spade.

En dan, na dit persoonlijke verhaal,  begint hij te vertellen over de tuin, over droge zomers, wijze slakken en de pracht van paardenbloemen. Een van de aardigste stukjes vond ik het verhaal over Heermoes, het door tuiniers gevreesde Akkerpaardenstaart. Graafland legt uit dat bruut bestrijden vrijwel geen zin heeft, maar dat het plantje binnen het hem toebedeelde gebied kan blijven wanneer de tuinier de rest van de grond met iets anders in beslag neemt. Heermoes is feitelijk een prehistorisch overblijfsel, net als de varen. De plant bestaat voor een heel belangrijk deel uit kiezelzuur en de auteur vertelt van welke andere zaken kiezelzuur een hoofdbestanddeel is. Tenslotte geeft hij een recept voor heermoesthee, een middel tegen luizen en schimmels.

Ja, denk je dan, zo kan je ook omgaan met onkruid in je tuin. Je gaat er nog van houden. Sommige tuiniers scheppen iets dat op natuur lijkt, vaak heel kunstig en betoverend. Jan Graafland werkt met natuur. En dan kan hij er nog over vertellen ook, heel persoonlijk en herkenbaar. Wat een plezier om te lezen.


Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles