"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Helden, De grote avonturen uit de Griekse mythologie

Vrijdag, 25 januari, 2019

Geschreven door: Stephen Fry
Artikel door: Marnix Verplancke

Stephen Fry’s vervolg op Mythos

Nadat Stephen Fry in Mythos de Griekse godenwereld weer tot leven had geroepen, concentreert hij zich in zijn nieuwste boek op de menselijke, soms al te menselijke heldenverhalen uit de Griekse mythologie.

[Recensie] Een paar jaar geleden kreeg Stephen Fry een gruwelijk verhaal te horen. Het ging over Chris Benoit, een van de grote sterren van het World Wrestling Entertainment die schijnbaar zonder enige reden in een wervelwind van woede uitbarstte en zijn vrouw en twee kinderen wurgde. Waarom hij dat deed is in feite nooit geweten. Was de cocktail van hormonen en steroïden die hij gebruikte in zijn kop geslagen, of werd hij het slachtoffer van ‘de duikende kopstoot’ waar hij bekend voor stond en die tot hersenschade had geleid? Het blijft een mysterie, en in feite interesseerde het Fry ook niet. Wat hem wel fascineerde was de overeenkomst met het verhaal van de Griekse mythologische held Herakles, die al net zo stijf stond van de testosteron, zijn gezin op net dezelfde manier uitmoordde en er nadien net zoveel spijt van had als Benoit. Misschien was het verhaal over Herakles’ woedeuitbarsting wel gebaseerd op een waar gebeurde tragedie, besefte hij. Mythische helden komen immers niet uit de lucht vallen, het zijn gewoon gepimpte mensen. En hun verhalen zijn daardoor relevanter dan we op het eerste zicht zouden denken.

Vorig jaar veroverde Fry de wereld met zijn Mythos, een vuistdik boek waarin hij de Griekse mythologie op hedendaagse wijze hervertelde, beginnend vanaf het ontstaan van de wereld. Het was een boek over de goden en hun creaties. Maar daarmee was de kous natuurlijk niet af. Zeus, Hera en Apollo hadden hun gerechtigde plaats gekregen, maar er was nog zo veel meer te vertellen, en dat doet hij in Helden, een vervolg op Mythos, maar dan vooral gericht op de minderwaardigste van alle mythologische wezens, de mens.

Nadat de Gigant Prometheus het vuur gestolen heeft van de goden en het aan de mens heeft bezorgd is het gouden tijdperk van de goden immers overgegaan in het tijdperk van de helden. De goden duiken nog wel eens op onder de mensen, maar die lijken daar steeds minder mee gediend te zijn. Wat wellicht voor een groot deel te verklaren is doordat ze keer op keer hun bloedmooie dochters bezwangeren. Die oude geilaard van een Zeus kan dus maar beter op zijn Olympos blijven en de aarde overlaten aan degenen die ze toebehoort, de mannen en vrouwen die gesterkt door Prometheus hun lot in eigen handen nemen, mythische monsters verslaan en hun eigen grootste cultuur op poten zetten.

Boekenkrant

Fry zet meteen de toon van het boek door Zeus en Hera aan de ontbijttafel treffen. De oppergod zit al een tijdje te wachten tot zijn eega uit haar bedstee komt. Normaal slaapt ze nooit zo lang. Wanneer ze uiteindelijk toch opduikt, ziet ze er doodmoe en verward uit. Slecht geslapen, verklaart Hera, verschrikkelijke dromen gehad, over de Giganten die de Olympos bestormden, de goden buiten bonjourden en de macht overnamen. Fry vertelt het allemaal op jolige wijze en laat Zeus op een menselijke, al te menselijke manier reageren.

Wanneer hij even later vertelt hoe Zeus Perseus verwekt door zijn gouden regen door een dakraam te laten druppelen die vervolgens de schoot van zijn moeder Danaë binnendringt en in een voetnoot flauwe grappen begint te maken over ‘golden showers’, denk je: o jee, het is zo’n boek. En dat is het gelukkig maar tot op zekere hoogte. Nee, voor het overgrote deel van de tijd slaagt Fry erin zich te bedwingen en houdt hij zich aan de de mythologische verhalen die er nogal eens op neerkomen dat mensen getest worden op hun merites. Herakles is bijvoorbeeld bekend omwille van de twaalf werken die hij moest uitvoeren als boetedoening voor de moord op zijn vrouw en kinderen. Oorspronkelijk waren dat er tien, maar omdat hij hulp had gekregen bij het doden van de Hydra en hij zich had laten vergoeden voor het uitmesten van Augias’ stallen, kreeg hij er twee bovenop. Op zoek naar de Tuin van de Hesperiden passeert Herakles door het Kaukasusgebergte, waar hij op Prometheus stoot, vastgeketend aan een rots en helse pijnen lijdend doordat een adelaar iedere dag zijn lever komt verscheuren die de nacht daarop weer aangroeit. Het was Zeus’ straf omdat hij de mens het vuur had bezorgd. Herakles bevrijdt Prometheus met een paar flinke slagen van zijn knots op de ketenen, waarna een wonderlijke filosofische discussie over de vrije wil ontstaat en Fry aantoont dat hij echt wel tot meer in staat is dan onderbroekenlol.

Prometheus slaagt er uiteindelijk in Herakles ervan te overtuigen dat hij er net als alle andere mensen vrijwillig voor kiest geen vrije wil te hebben. Het is niet alleen je lot om Herakles de held te zijn, het is ook je keuze om je aan dat lot te onderwerpen, zegt hij. Herakles, die meer vertrouwen had in zijn armspieren dan in zijn hersenspier, gaat het allemaal een beetje het petje te boven, en dat is volgens Fry de reden waarom in tegenstelling tot alle andere Grieken, de Atheners hem niet als de grootste held aller tijden beschouwden, maar wel de schrandere Theseus. Fry vergelijkt deze met Harry Potter, terwijl hij ook iets heeft van koning Arthur natuurlijk, aangezien hij pas een held kon worden nadat hij een zware steen had kunnen opheffen waaronder een zwaard verborgen lag.

Fry brengt de verhalen van zijn helden meestal op een nuchtere, afstandelijke manier. Hij legt niet uit en dringt geen interpretaties op, maar soms geeft hij wel wat verhelderende toelichting. Zoals bij zijn hervertelling van de Oedipus-mythe bijvoorbeeld. Deze tragische figuur die zijn vader vermoordde en met zijn moeder trouwde, is in feite een atypische Griekse held, aldus Fry. Het zijn immers geen monsters waar hij tegen moet strijden, maar wel de tragiek dat een mens niet kan ontkomen aan zijn lot.

In deze hervertelling toont Fry trouwens dat seksueel getinte humor niet per se platvloers hoeft te zijn. Hij maakt van Oedipus een jongeman die een rijpere vrouw wel kan smaken en die, wanneer hij voor het eerst Iokaste ziet, denkt: “Ze is wel een paar jaartjes ouder, maar ze mag er best wezen.” Waarna Fry fijntjes opmerkt dat Freud in feite helemaal niets van Oedipus begrepen had toen hij met zijn complex afkwam. Oedipus wou zijn vader immers helemaal niet vermoorden, net zoals hij ook niet met zijn moeder wou trouwen. Integendeel zelfs, hij wist daar helemaal niet van en toen hij het wel te weten kwam stak hij uit wroeging zijn beide ogen uit.

Helden is een onderhoudend boek dat – hoe zou het ook anders kunnen – toch wat aan sequelitis lijdt. De succesformule van Mythos wordt hier wel heel makkelijk herhaald. Desalniettemin is het toch het lezen waard, omdat het je introduceert in een wereld die enerzijds heel erg vreemd aandoet, maar anderzijds ook de basis is van onze cultuur. Wil je snappen waar de helft van onze schilderkunst en een belangrijk deel van onze literatuur naar verwijzen, dan kun je niet zonder enig begrip van de Griekse mythen.

Fry’s boek is ook belangrijk omdat het aantoont dat die Griekse helden in feite heel erg menselijk waren en hun verhalen ook vandaag nog springlevend zijn. Het zijn meer dan stoffige relieken uit lang vervlogen tijden, maar getuigenissen die heel diep in de menselijke ervaring graven. Neem bijvoorbeeld het verhaal van Medea, die door haar man verlaten wordt omdat hij verliefd is op een andere vrouw. Niet alleen vermoordt Medea die vrouw, om wraak te nemen op haar man beslist ze hem ook datgene af te nemen wat hem het dierbaarst is, hun kinderen, en wel door ze te vermoorden. Hoe kan iemand overgaan tot een dergelijke wrede daad, vraagt deze tragedie die afwisselend begrip en onbegrip oproept.

Soms zijn die Griekse heldenverhalen zelfs beter en mooier dan die waardoor wij ze vervangen hebben, toont Fry ook. Neem nu de liefde. Het is allemaal een zaak van hormonen en geslachtscellen, weten wij, maar op de vraag waarom de ene persoon verliefd wordt op de andere en niet op degene die er vlak naast staat, hebben we geen antwoord. Je zou dan net zo goed kunnen zeggen dat Eros hun hart doorboord heeft met zijn pijl. Dat verklaart evenveel, maar het is natuurlijk wel een veel mooier beeld.

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur:

Helden, De grote avonturen uit de Griekse mythologie