"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het leven met een gat erin

Vrijdag, 10 juni, 2022

Geschreven door: Philip Larkin
Artikel door: Bas Aghina

Een ongewone dichter voor de gewone man

“Nothing, like something, happens anywhere.”
“Get stewed:/Books are a load of crap.”
“Life is first boredom, then fear.”

[Recensie] Door dergelijke zinnen staat de Britse dichter Philip Larkin (1922 – 1986) gegrift in het collectief geheugen van zijn land op een manier die in Nederland eigenlijk alleen te vergelijken valt met iemand als Annie M.G. Schmidt. Wie Het leven met een gat erin leest, de tweetalige bloemlezing van diens poëzie verschenen bij Uitgeverij IJzer, ziet waarom Larkin tijdens zijn leven al “een ongewone dichter voor de gewone man” werd genoemd.

Hij dichtte zich tussen de jaren ‘40 en ‘70 een weg door sociale toestanden, eenzaamheid, natuur, ouderdom, dood en ja, ook seksualiteit heen. Wat dat laatste betreft: hij was de eerste Britse dichter die de beestjes van man en vrouw bij hun namen noemde compleet met corresponderende werkwoorden. Nog steeds oogt deze directheid modern, bijna punk, waardoor het onvoorstelbaar is welke impact deze gedichten moeten hebben gehad bij verschijning. Ondanks dit rebelse werd Larkin later gevraagd als Poet Laureate. Het kan verkeren, ook omdat hij voor deze eer bedankte vanwege zijn minder productieve leeftijd. Dit zegt ook iets over het bonte karakter van de schrijver.

In een beeldrijke dan weer filosofische taal beweegt Larkin soms bijna studentikoos, vaak humoristisch, regelmatig op het cynische af. Soms begint het bijna al light verse zoals in: “Ja kijk, mijn geld dat verwijt me elk kwartaal:/Waarom verwaarloos je me helemaal?/Ik ben alles wat je misliep aan spullen en seks./Dat kan je vast nog wel krijgen met een paar cheques.” die dan toch meestal bitterzoet, vaak oordelend eindigt, in dit geval met: “Ik luister naar geld dat zingt. Alsof je neerkijkt op/een provinciestad door balkondeuren: de sloppen,/de gracht, de kerken, versierd en schlemielig/in de avondzon. Ontiegelijk zielig”.

Boekenkrant

Dit traditioneel rijm verandert bij Larkin vaker in afwijkende rijmschema’s die zijn gedichten een sterke structuur verlenen, zonder dat het rijm de aandacht te veel op zich vestigt. Rijm werd immers in de 20ste eeuw iets anders dan het eeuwenlang was.

Plaats en thema’s
Philip Larkin wordt met onder andere Kingsley Amis en Elisabeth Jennings gerekend tot ‘The Movement’, een groep dichters die zich vanaf de jaren ‘40 afkeerde van de meer metafysische poëzie van Modernen zoals Dylan Thomas en dominante Amerikaanse dichters. Vooral de kracht van oudere Engelse dichtkunst – Yeats, Hardy – was voor de leden van The Moment een belangrijk expressiemiddel in een tijd dat het Britse Rijk snel afbrokkelde en de “Swinging Sixties” de uitgestelde totale bevrijding na de Tweede Wereldoorlog leken te zijn, waarmee het burgerbestaan meer en meer op gespannen voet kwam te staan. Behalve dichten over plaatsen waar hij niet zelf was, was een van Larkins terugkerende thema’s niet voor niets de spanning tussen leven en werken, gesymboliseerd in de figuur van de pad die voor het eerst opduikt in Padden:

“Waarom zou ik de pad die staat voor werk
op mijn leven laten hurken?
Krijg ik met mijn brein als hooivork
dat kreng hier niet vandaan? […]”

maar gaandeweg groeide er voor Larkin een werkbare relatie tussen leven en werken:

“[…] Wat kan ik nog meer antwoorden

als de lichten aangaan rond vier uur
aan het eind van weer een jaar?
Geef me je arm, ouwe pad, dan gaan
we samen naar de kerkhoflaan.”
(uit Terug naar de padden)

Tweetalig lezen en ‘via de band’?
Vertaler Jan Pieter van der Sterre heeft mooi, degelijk en verzorgd werk afgeleverd met deze bloemlezing. Bonus: ieder gedicht heeft een bondige toelichting over context, oeuvreplaats en korte technische analyse van rijmschema, metriek enzovoorts. Het siert de uitgever dat hier ruimte voor is; deze uitgave kan zo ook een breder (onderwijs-)publiek aanspreken. Het is wél verleidelijk eerst via de bijhorende ‘opmerking’ een te lezen gedicht te kiezen in plaats van andersom. Of dit lezen ‘via de band’ Larkins wenkbrauwen zou hebben doen fronsen is de vraag. Zelf gaf Larkin – in het dagelijks leven o.a. hoofd van de bibliotheek van Hull – nonchalant aan over zijn gedichten dat ‘als je er eentje niet mooi vindt, dan is het volgende in elk geval anders’.

Zoeken naar afwisseling is ook Larkins kracht, die behalve in rijmschema’s vooral ook bleef experimenteren in woordkeuzes, die in vertaling soms prettig Lucebertiaans (Clausiaans?) aandoen. Zie bijvoorbeeld Livings II/Broodwinning II over een vuurtorenwachter:

“Zeventig voet lager
ontploft de zee omhoog,
stort neer, glibbert dan
langs de aanlegsteigerstrap –
geniet, voortijlend spog!

Rotsen wringen weer in zicht.
Mosselen, zeeslakken
klampen zich koppig vast
in de ijskoude slobber –
ik koester jullie, schepsels!

Overdag welft het zwerk zich
druifgrijs boven de zoute,
onbezaaide, wielende velden.
Radio wrijft in zijn pootjes
en vertelt me over elders:
[…]”

Op volle zeggingskracht is Larkin als hij via alledaagse observaties opklimt naar algemenere beschouwingen, zoals bijvoorbeeld in:

Praten in bed
“Praten in bed, simpeler kan het niet,
dat samen liggen is een oeroud beeld,
twee mensen die in eerlijkheid volharden.

Maar almaar meer verstrijkt de tijd in stilte.
Buiten bouwt de wind, niet heel onrustig,
wolkenmassa´s, en blaast ze dan aan flarden.

Er groeien zwarte steden op de kim – maar niets
daarvan trekt zich van ons iets aan. Hoe kan
het zo ver van isolement zo zwaar

zijn om te komen tot de goede woorden,
die waar en aardig zijn
of niet onwaar en niet onaardig?”

De tweetalige uitgave Het leven met een gat erin van Philip Larkin is een ‘must’ voor iedereen die houdt van (Engelse) dichtkunst over wat het is je weg te zoeken in een samenleving, waarin veel verandert en tegelijkertijd sommige dingen en vragen van alle tijden blijven. Deze bundel laat maar weer eens zien dat poëzie kan helpen onze relatie met de wereld en ons zelf beter te begrijpen door de woorden van anderen. Wie durft nog te zeggen dat je maar één leven hebt?

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow