"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Interview filosofie: De humanisten

Maandag, 9 oktober, 2023

Geschreven door: Sarah Bakewell
Artikel door: Marnix Verplancke

Sarah Bakewell: “Humanisme herinnert ons aan onze betere kwaliteiten”

We leven in angstige tijden waarin berichten over oorlog en klimaatverandering de actualiteit beheersen. “We zouden bijna vergeten tot hoeveel moois een mens ook in staat is,” aldus Sarah Bakewell, “ruim daarom plaats in voor het humanisme, dat ons herinnert aan onze betere kwaliteiten.”

“Toegegeven, de humanistische boodschap levert een beroerd spandoek op,” lacht Sarah Bakewell. “Zie je het al voor je? Zo’n groot wit laken met daarop in zwarte letters ‘Matiging nu!!’ Veel volk zal dat niet trekken, want in crisistijden zoeken mensen iets anders dan matiging. Ze willen klare en duidelijke antwoorden. Je zag het in de twintigste eeuw toen totalitaire regimes populair werden en je ziet het vandaag in Oekraïne. Hoe zullen jullie humanisten ons van oorlog en rampspoed verlossen, willen mensen weten. Maar verlossing bieden humanisten niet. Die is ieders eigen verantwoordelijkheid, zowel persoonlijk als collectief. En dan moet je niet aan grote oplossingen denken, maar wel aan kleine, die stap voor stap in de goede richting gaan. Wie het paradijs op aarde wil creëren, eindigt in de hel. Zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Er zijn geen eenvoudige oplossingen. De humanistische boodschap mag dan misschien wat beroerd klinken, ze is ook bijzonder realistisch.”

Een positieve kracht
Bakewell, die eerder opgemerkte boeken schreef over Michel de Montaigne en de existentialisten, is een kenner en uitdrager van het humanisme, een wat schimmig begrip dat ze het liefst invult aan de hand van drie principes: vrij onderzoek, streven naar verbinding en altijd hopen op verbetering. “Een positieve kracht,” noemt ze het, “die voor een moreel engagement staat dat geen nood heeft aan religieus geloof, maar er ook niet per se een probleem mee heeft. Wanneer je naar de geschiedenis van het humanisme kijkt, zie je dat de meerderheid van de humanisten wel degelijk gelovig was. Geloven of niet geloven is dus niet de essentie, wel dat er gefocust wordt op het verbeteren van het menselijk bestaan.”

In haar nieuwste boek gaat Bakewell dieper in op een groot aantal van deze humanisten, de dromers, denkers en onderzoekers die de wereld veranderden, zoals de ondertitel van De humanisten luidt. Francesco Petrarca en Giovanni Boccaccio komen natuurlijk aan bod, net zoals Vesalius, Erasmus en Voltaire. We lezen hoe Wilhelm von Humboldt een lans brak voor een klassieke Bildung, John Stuart Mill vrouwenrechten verdedigde en de Joodse oogarts Lejzer Zamenhof zijn Esperanto ontwikkelde als een universele taal die mensen dichter bij elkaar zou brengen.

Maar Bakewells grootste held, en meteen ook degene die de essentie van het humanisme op grandioze wijze tot leven bracht, is misschien wel Lorenzo Valla, die in 1440 aantoonde dat de Donatio Constantini een vervalsing was. Dat document dateerde zogezegd uit de vierde eeuw en was opgesteld nadat keizer Constantijn de Grote in 315 door een pauselijke tussenkomst genezen was van lepra. Uit dankbaarheid zou de keizer de paus de heerschappij gegeven hebben over het hele westelijke grondgebied van Europa. Alles werd vastgelegd in de Schenking van Constantijn, de Donatio dus. In realiteit was heel die leprageschiedenis fictie en werd de Donatio pas in de achtste eeuw opgesteld om de pauselijke territoriale aanspraken te legitimeren. Velen vermoedden iets dergelijks, maar niemand had bewijzen, tot Valla het document aan een filologisch onderzoek onderwierp. Het Latijn van de Donatio was veel jonger dan de vierde eeuw, toonde hij, en dus kon die niet echt zijn. Zo werd bijvoorbeeld het woord ‘satrapen’ gebruikt, terwijl Romeinse ambtenaren pas in de achtste eeuw die naam kregen, en een vlag werd ‘banna’ genoemd, waar dat in de vierde eeuw ‘vexillum’ was.

Archeologie Magazine

Bakewell: “Valla verdiepte zich in oude teksten en wantrouwde daarbij ieder autoriteitsargument. Hij twijfelde aan alles wat hij onderzocht. Maar wantrouwen alleen is niet voldoende, toonde hij ook. Anders eindig je alleen maar met een karrenvracht samenzweringstheorieën, zoals wij vandaag. Valla wou bewijzen. Of hij daardoor een sympathieke man was, is iets anders. Hij had ongetwijfeld charisma, maar op een feestje bij me thuis had ik hem wellicht toch niet uitgenodigd. Hij wist dat hij slim was en stak dat niet onder stoelen of banken. Wij hebben ten onrechte het beeld van humanisten als zachtaardige mensen. Ze waren echter vaak arrogant, maar wel op een interessante manier natuurlijk.”

Waarom bloeide het humanisme precies in deveertiende eeuw op?

Bakewell: “Er waren daarvoor ook al mensen die oude teksten zaten uit te pluizen natuurlijk, maar ze zagen dat niet als een herbronning, terwijl Petrarca echt het gevoel had dat de klassieke teksten voor een hergeboorte zouden zorgen. Een van de redenen daarvoor was ongetwijfeld de verschuiving van het centrum van de cultuur van de kerk naar de prinselijke hoven en de stadstaten. Een andere factor was ongetwijfeld de pest, die tot massaal veel doden en angst had geleid in Europa. De bestaande orde kon de veiligheid duidelijk niet garanderen. Waar zit het goede in al deze rampen, wilden veel mensen opeens weten. De nood aan een nieuw begin was dus reëel.”

Waar vonden die humanisten trouwens al die oude teksten die ze bestudeerden?

Bakewell: “Vaak in kloosterbibliotheken. De monniken bewaarden veel klassieke teksten, wat het beeld van de duistere middeleeuwen, een term van Petrarca trouwens, bijstelt. De humanisten lieten het graag uitschijnen alsof zij die teksten van de ondergang hadden gered. Ze lagen geketend in kelders, zeiden ze, en wij hebben ze bevrijd. Dat klonk goed, maar helemaal waar was het niet.”

In hoeverre was de renaissance ook een vrouwenbevrijding?

Bakewell: “Tijdens de middeleeuwen gingen de mannen op kruistocht en namen de vrouwen de zaken over. Er waren ook veel nonnenkloosters, waar vrouwen onderwijs kregen. De benedictijnse abdis Hildegard von Bingen schreef, componeerde en hield zich bezig met plantkunde, filosofie en astronomie. Stel daar de eerste humanisten tegenover en je zit met een hele reeks mannen. De humanisten groeiden immers op in rijkere, wereldse omgevingen, waar de rol van de vrouw anders was dan in de kerk. Al waren er ook uitzonderingen, zoals Christine de Pizan, een tijdgenote van Petrarca die gezien wordt als de eerste vrouwelijke beroepsschrijver, de auteur van Het Boek van de Stad der Vrouwen, een feministische verdediging van de vaardigheden en morele verhevenheid van vrouwen. Zij was trouwens niet alleen, maar in vergelijking met hun mannelijke collega’s hadden die vrouwen het niet makkelijk. Die mannen werden betaald voor de teksten die ze schreven en de lessen die ze gaven, en ze vonden makkelijk een mecenas. Vrouwen werden veelal over het hoofd gezien.”

Is humanisme geen louter Europees verhaal?

Bakewell: “Humanisme vind je in alle culturen en tradities terug. Confucius was een humanist. Het Zuid-Afrikaanse ubuntu is overduidelijk een begrip dat veel verwantschap vertoont met het humanisme. We zijn allemaal verbonden met elkaar, is het idee, of zoals aartsbisschop Desmond Tutu zei: “We zitten allemaal samen in de bundel van het leven”. En daar bedoelde hij heus niet alleen menselijk leven mee.”

Een van de fundamenten van het humanisme is dat moraal een mensenzaak is en geen goddelijke. Iedereen die een kind in het water ziet vallen, zal het proberen redden. We zijn dus van nature humanisten?

Bakewell: “Dat is alvast wat de Chinese wijsgeer Mengzi zei, maar niet iedereen was het daarmee eens. Zijn collega Xunzi schreef de mens een ronduit kwaadaardige natuur toe. Alleen door middel van een goede opvoeding kun je er dat kwade uitkrijgen, meende hij. En het grappige is dat ook Mengzi een vurig verdediger van het onderwijs was. Al zag hij dat dan eerder als een manier om de zaailingen van het goede in ons tot bloei te brengen dan om die van het kwaad te laten verdorren. In feite vind je hier de basis van de eeuwige tegenstelling tussen humanisme en antihumanisme al terug, zoals je die in het vroege christendom ook zou zien tussen het idee van de erfzonde en de mens als van oorsprong goed. Zelf denk ik dat we ze allebei een beetje nodig hebben en dat de geschiedenis een constante dialoog is tussen die twee. Stel dat er alleen maar humanisten waren met een rooskleurige kijk op de mensheid, hoe naïef zou dat niet zijn?”

Maar je hoopt altijd op het beste?

Bakewell: ‘Ik hoop vooral dat we het geloof in onszelf niet zullen verliezen. Ik zie dit vandaag in een bepaalde strekking van het ecoprotest dat verkondigt dat we er zo’n boeltje van hebben gemaakt dat de aarde beter af zou zijn zonder mensen, en dat we dus maar beter kunnen uitsterven. Ik vind dat een gevaarlijke gedachte die een self fulfilling prophecy kan worden. Als we geen vertrouwen meer hebben in onszelf, waarom zouden we dan nog iets willen doen aan de oorlog of de klimaatverandering?’

U gelooft dus dat menselijk vernuft en wetenschap ons zullen redden?

Bakewell: “Ik weet ook niet of het zal werken, maar het is alleszins beter dan de armen in de lucht gooien en zeggen dat we beter maar kunnen uitsterven. Mensen zijn bijzonder vindingrijk en goed in samenwerken. Vergelijk ons maar eens met een troep chimpansees. Alleen focussen we steeds op de mislukkingen, zoals oorlogen, en zien we daardoor onze dagdagelijkse successen niet.”

Zou u dan durven beweren dat het humanisme vandaag aan de winnende hand is? Want er mag misschien wel wat hoop zijn, er is toch ook veel angst?

Bakewell: “Ook Bertrand Russell plaatste die twee tegenover elkaar. We hebben meer hoop dan angst nodig, dacht hij, waarbij hij het over de angst voor god, autoriteit en uiteindelijk ook onszelf had. Een zekere mate van angst is nodig voor ons overleven, anders lopen we in zeven sloten tegelijk. Maar wanneer angst je verlamt is hij niet meer gezond. Vandaag lijden we aan klimaatangst. Die is nuttig omdat hij ons wakker schudt, maar zo’n angst kan ook verlammend werken. Ruim dus plaats in voor het humanisme dat ons herinnert aan onze betere kwaliteiten.”

Is AI geen bedreiging voor het humanisme? Kan een computer humanistisch zijn?

Bakewell: “Dat wou ik ook wel eens weten, en dus heb ik het ChatGPT gewoon gevraagd. Ik kreeg een mooi essaytje als antwoord, waarin enerzijds stond dat AI humanisten kan helpen om hun persoonlijke vooroordelen te ontmaskeren, zodat ze er iets aan kunnen doen, maar dat anderzijds ook een waarschuwing bevatte dat mensen er goed op moesten toezien dat de technologie zich niet tegen hen zou keren. Wat een humanistisch antwoord, dacht ik meteen, enerzijds dit en anderzijds dat. Heel gematigd dus.”

Sarah Bakewell (1963, Bournemouth, VK)
Groeide op in het Australische Sydney en studeerde filosofie aan de University of Essex, waar ze een scriptie over Martin Heidegger zou schrijven. Dat werk brak ze af om naar Londen te verhuizen en in een theezakjesfabriek te gaan werken.
Volgde een postgraduaat AI en werd begin jaren 1990 curator van de afdeling vroege drukken van de Wellcome Library for the History of Medicine. Ze ontdekte er een 18e-eeuws pamflet dat de basis werd voor haar eerste boek, The Smart (2001). Vanaf 2002 werd ze fulltime schrijfster.
In 2010 verscheen How to Live, haar boek over Michel de Montaigne dat de National Book Critics Circle Award kreeg.
In 2016 volgde At the Existentialist Cafe: Freedom, Being and Apricot Cocktails, waarin ze een beeld gaf van de existentialistische beweging en haar coryfeeën Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Albert Camus, Martin Heidegger, Edmund Husserl, Karl Jaspers en Maurice Merleau-Ponty.

Eerder verschenen in Knack

Lees ook de recensie van Piet Halma van dit boek

Boeken van deze Auteur:

Hoe te leven

De existentialisten. Filosoferen over vrijheid, zijn en cocktails