"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Interview thriller: Sta me bij

Zaterdag, 16 maart, 2024

Geschreven door: Malin Persson Giolito
Artikel door: Roelant de By

Roelant de by in gesprek met de Zweedse thrillerautuer Malin Persson Giolito

Malin Persson Giolito: “Kinderen zijn letterlijk onze toekomst. Als wij niet goed voor ze zorgen en hun veiligheid niet kunnen garanderen, dan falen wij.”

Zweden is een land met een grote thrillertraditie. In dat genre zijn er verschillende typen te onderscheiden. Je hebt de politieromans, waarin de hoofdinspecteur (of commissaris) naast de misdaad die hij moet oplossen ook de nodige privé besognes heeft waar hij mee moet dealen. Een ander belangrijk type is de maatschappijkritische thriller. Een genre dat tot grote hoogte is gebracht door Sjöwall en Wahlöö en talloze navolgers heeft gehad, zoals Anders Roslund en Malin Persson Giolito. Deze laatste liet eind vorig jaar een nieuw boek in Nederlandse vertaling uitkomen: Sta ons bij. Een mooie aanleiding om een gesprek met haar te hebben. Ik zoek de auteur op in haar woonhuis te Brussel, waar zij nu bijna 25 jaar woont. Nadat ik haar heb gecomplimenteerd met haar mooie huis, dat op een Amsterdams grachtenpand lijkt, alleen zonder gracht ervoor, beginnen we ons gesprek in de grote woonkeuken. De voertaal is Engels.

U woont al bijna 25 jaar hier in Brussel, maar uw boeken spelen zich altijd af in Zweden. Waarom niet in België?

“Nee, nog niet. We zullen zien. Maar ik ben nog veel bezig met Zweden in mijn hoofd. Henning Mankell heeft heel lang in Afrika gewoond, en heeft dáár de meeste van zijn boeken geschreven. Hij heeft altijd gezegd dat het juist goed was om over je land te schrijven als je er niet woonde, omdat je dan een ander oog hebt voor wat er gebeurt. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. We zijn nog steeds heel erg Zweeds, ik kom daar geregeld, we hebben daar een huis. Ik voel mijzelf op armlengte afstand van Zweden en ik denk dat dat goed is. [lachend] Maar wie weet zal ik ooit een keer een boek over België schrijven wanneer ik definitief terug naar Zweden ben gegaan. Er zijn ook heel wat dingen te zeggen over België.“

Boekenkrant

De hoofdpersonen uit uw laatste twee boeken zijn tieners die vreselijk ontsporen. U besteed veel aandacht aan hun achtergrond en hoe ze uiteindelijk tot hun daden komen. Het zijn geen who-dun-its, maar why-dun-its. De politieagenten hebben een bijrol in het geheel. Vanwaar uw focus op deze kinderen?

“Het is altijd een beetje ingewikkeld om na te gaan waarom je schrijft wat je schrijft. Maar ik denk dat wanneer je over de maatschappij wilt schrijven, over bepaalde problemen in de samenleving, het dan erg efficiënt is om het op te schrijven vanuit de ogen van een kind. Kinderen kijken heel onbevangen en open naar wat er om hen heen gebeurt. Neem bijvoorbeeld mijn net 18-jarige hoofdpersoon, Maja, uit In Dromen lieg je niet. [Dit boek is door Netflix tot een tv serie gemaakt met de titel Quicksand, wat de grote doorbraak internationaal betekende voor Giolito/RdB]. Maja haat alles en iedereen om zich heen. De samenleving waarin ze leeft, haar ouders, sowieso alle volwassenen die ze ontmoet, autoriteiten, leraren, noem maar op. Maar wanneer ze dat doet, kan ze dat op een kinderlijke manier doen. Heel zwart-wit, ongenuanceerd. Als je 18 bent heb je een heel duidelijke mening over de wereld en over het leven. Dat maakt voor mij een kind een heel efficiënte verhaal verteller. Ik wil graag de dingen simpel houden waar dat kan. Het verhaal dat ik vertel is altijd ingewikkeld. Het vraagt iets van de lezer. Er zijn altijd morele problemen die plotseling opduiken, waardoor de oplossing eerder moeilijker wordt dan makkelijker. Ik wil dat de lezer zich concentreert op juist díe morele kwesties. Hoe zou de lezer zelf handelen als die in zo’n toestand verzeild zou raken? In Sta ons bij gaat het over twee jonge kinderen, die de beste vrienden zijn, maar in een andere wijk in Stockholm wonen, slechts gescheiden door een grote weg. Echter met een enorm verschil in hoe ze daar allebei opgroeien, de één rijk, de ander arm. Een beetje een klassieke set-up net als in Romeo and Juliet of West Side Story. Een heel duidelijk beschreven conflict. De lezer hoeft over de setting niet verder na te denken, die is duidelijk. Concentreer je maar op wat er gaat gebeuren. Maar het klopt dat ik altijd over kinderen schrijf. [lachend] Misschien moet ik daar een keer met mijn therapeut over praten. Maar, zonder gekheid, ik denk dat kinderen ons iets kunnen vertellen over de samenleving, wat er daar mis is; wanneer je kijkt hoe er in een samenleving met kinderen wordt omgegaan, hoe kinderen behandeld worden. Als je ziet dat kinderen zich niet fijn voelen en slecht behandeld worden, dan heeft die samenleving een probleem. Ongeacht of je zelf kinderen hebt of niet, kinderen zijn letterlijk onze toekomst. Als wij niet goed voor ze zorgen en hun veiligheid niet kunnen garanderen, dan falen wij.”

U beschrijft de lotgevallen van die jongens in Sta ons bij met veel compassie. Ondanks de vreselijke dingen die ze uithalen, stelt u dat wij, de volwassenen, zorg moeten dragen voor die kinderen.

“Ik wil zeker niet verhullen of afzwakken welke vreselijke dingen die jongens allemaal doen. Hoe ze zich van kwaad tot erger gaan gedragen om maar aansluiting te kunnen krijgen bij een of andere jeugdbende. Ik wil dat niet bagatelliseren. Maar het zijn wel kinderen! Het is onzinnig om te praten over kinderrechten als we criminele kinderen niet óók daarin betrekken. Als we er niet voor zorgen dat die kinderen óók onze bescherming en aandacht krijgen, is het gepraat over die rechten zinloos. Sta ons bij is misschien mijn meest hartverscheurende boek. Een goede vriendin van me merkte op dat ik hierin mijn eigen God vermoordde. Wat zij daarmee bedoelde is dat mijn eigen gevoel voor rechtvaardigheid en mijn geloof in de rechtsstaat (ik ben tenslotte advocaat) hier om zeep worden gebracht. Er komen problemen waar onze rechtsstaat niet op is berekend. Waar ons gevoel voor rechtvaardigheid wordt aangetast. Ik heb zelf altijd het idee gehad dat wanneer we ons rechtssysteem laten werken zoals het bedoeld is om te functioneren, dat we dán onze menselijke conflicten op zouden kunnen lossen op de manier waarop dat behoort. Ons rechtssysteem is gemaakt en opgericht om menselijke conflicten op te lossen. Het ergste conflict is natuurlijk moord. Maar in dit boek Sta ons bij faalt mijn ‘God’, het rechtssysteem. Om een quote uit de bijbel te noemen: ‘Eli, Eli, la-ma sabachtani’, dat betekent: “Mijn God, mijn God waarom heeft Gij mij verlaten’. Dit roept de moeder van een van die jongens hardop. De enige in het boek die zijn terechte straf krijgt, is precies degene met wie de lezers zich kunnen identificeren. Er is hem geen hulp geboden; hij wordt alleen gelaten en verlaten. En mijn boek staat vol met personen die dat overkomt. Dat creëert slachtoffers, die dan in sommige gevallen weer de dader van misdrijven worden. Dat is in- en intriest. Het begint met de sluiting van winkels, horeca, postkantoren, apotheken enzovoorts in bepaalde wijken omdat dat efficiënter is. Maar op zo’n manier haal je alle zaken die van een buurt een leefgemeenschap maken eruit. De enige die overblijft is de kleine Turkse supermarkt van Sudden. Hij probeert een verbindende factor in de buurt te zijn, maar wanneer hij hulp nodig heeft van de autoriteiten laten ze hem in de kou staan. In plaats van hem te beschermen besluiten de politici en politiebazen om achter de grote drugsbazen aan te gaan en geen aandacht te besteden aan ‘kleine misdaden’, waardoor deze van kwaad tot erger gaan en tenslotte escaleren.”

De politieman in uw boek, Farid, legt aan het eind van het boek zijn werk neer en gaat zich geheel inzetten om juist die kleine misdaden aan te pakken.

“Farid beseft dat wanneer ze die kleine misdaden eerder aangepakt zouden hebben, er waarschijnlijk geen escalaties waren gevolgd. Dat een dergelijke aanpak zelfs de dood van heel wat jongeren had kunnen voorkomen. Dat heeft hem zo aangegrepen dat hij zich de rest van zijn leven daarvoor gaat inzetten.”

Maar het probleem is dat die jongeren vaak helemaal geen bemoeienis willen. Ze willen chillen, drugs gebruiken en ergens bij horen.

[aarzelend] “Ik denk toch dat die kinderen ergens in worden gesleept. Het is hun keus natuurlijk die ervoor gezorgd heeft dat ze zitten waar ze nu zitten. Natuurlijk, maar het zijn kinderen. Ze begrijpen nog niet de implicaties en consequenties van hun daden. Daarom was het voor mij zo belangrijk om te laten zien dat het niet begint met het gooien van granaten door een raam. Het begint gewoon dat zo’n jeugdbendeleider tegen die jongetjes zegt dat ze hem wat chocolade voor zijn vriendinnetje moeten bezorgen. Ze hebben geen geld dus gaan ze dat stelen. En geleidelijk aan worden de opdrachten groter en gaan ze steeds meer bij de jeugdbende horen. We zijn allemaal jong geweest en hebben dingen gedaan die op de rand van het toelaatbare waren of net daarover. Dat is spannend en opwindend.”

En u beschrijft de ouders als mensen die alleen met zichzelf bezig zijn en nauwelijks omkijken naar wat hun kinderen uitspoken.

“Zelfs de moeder van Billy die wél probeert op haar kinderen te passen, is meer bezig met overleven dan met opvoeden. In de research die ik doe vóórdat ik aan het schrijven sla, probeer ik altijd waarheidsgetrouwe zaken aan te pakken. In Zweden zijn dergelijke onderwerpen enorm politiek beladen de laatste tijd. Ik wilde dat de lezer het verhaal als echt zou ervaren, maar tegelijkertijd wilde ik geen situaties neer zetten waarin mensen zichzelf herkenden. Meer dat zoiets gebeurd had kunnen zijn.”

U kiest nergens een kant in uw boek. U beschrijft de dingen empathisch en meelevend, maar nergens veroordelend.

“Om geen kant te kiezen was niet zo moeilijk voor me. Waar ik meer moeite mee had was het omgaan met de verschillende perspectieven. Je hebt niet alleen de perspectieven van de hoofdpersonages, maar ook die van de families waar ze uit komen. Hoe meer je over die achtergrond te weten komt, hoe duidelijker en begrijpelijker de handelingen van die jongens worden. Ik haat de term ‘onschuldig slachtoffer’, want in principe zijn alle moordslachtoffers onschuldig.”

[lachend] Dat vind ik een typische advocaten uitspraak.

“Als je tegen de doodstraf bent, is dat een correcte uitspraak. Voor mij als schrijver heb ik die macht wél om iemand dood te laten gaan. Ik heb er heel lang over getwijfeld of Dogge nu dood zou moeten gaan of juist niet… Het was een moeilijk boek om te schrijven. Het rechtssysteem is altijd groter dan de individuele zaak. Het feit dat een onschuldige veroordeeld wordt voor iets wat hij niet gedaan heeft, is altijd veel erger dan een schuldige vrij te spreken voor iets dat hij wel gedaan heeft.”

Ik moest bij uw boek denken aan The Postman always rings twice van James M. Cain, waar een man vrijgesproken wordt van een moord die hij gepleegd had, maar veroordeeld voor iets wat hij niet gedaan had. Met dat idee speelt u ook in uw boek.

“Het bijzondere is dat de rechter die dat vonnis uitspreekt zich daar heel goed bij voelt. Ze heeft er lang over nagedacht en is uiteindelijk zeer tevreden over het vonnis. Voor de lezer heeft dat ook iets van gerechtigheid. Want die veroordeelde heeft zoveel misdadigs gedaan, maar nét datgene waarvoor hij veroordeeld wordt niet. Maar het fundament van ons rechtssysteem is juist dat we nooit iemand mogen veroordelen voor iets wat hij niet gedaan heeft. Ook niet de onsympathieke man die we haten, die van alles gedaan heeft, maar níet waarvoor hij, onschuldig, terecht staat. Als mens worden wij allemaal geleid door emoties, maar de rechtspraak mag dat absoluut niet zijn. Daar moet zonder emoties gekeken worden, anders is deze niet stabiel.”

Uw man is advocaat, net als u.

“Klopt. We hebben elkaar ontmoet toen we beiden werkten voor een internationaal advocatenkantoor in Luxemburg. Vervolgens heb ik nog een master in Brugge gedaan, waarna ik een baan kreeg bij de Europese commissie in Brussel. Toen is hij ook naar Brussel gekomen om te werken bij dezelfde organisatie. Hij werkt daar nog steeds, terwijl ik fulltime auteur ben geworden. Ondertussen hebben we drie dochters gekregen, waarvan er twee momenteel in Zweden studeren en de jongste nog thuis woont. Die zit nu boven.”

Studeren ze ook allemaal rechten?

[lachend] “Nee, alleen de jongste doet dat. Brussel is een leuke stad [‘a nice city’], niet prachtig zoals Stockholm, maar een prima plek om te wonen. Ik ben opgegroeid in Stockholm. Die stad is als een toetje, een dessert. Zo gemakkelijk om er dol op te zijn. Het is echt heel mooi. Overal heb je de zee om je heen, schitterende architectuur van gebouwen uit de 19 en 20e eeuw. Het is alleen verschrikkelijk duur om daar te wonen. Brussel is veel meer gemixt met ook betaalbare woningen in het centrum.”

Bent u opgegroeid met broers en zussen?

“Ik heb één oudere broer, en twee jongere zussen, maar ik ben slechts met één zus opgegroeid. [lachend] Mijn vader heeft vier kinderen van drie verschillende echtgenotes. Mijn zus en ik zijn uit zijn tweede huwelijk, daarna kreeg hij nog een dochter uit zijn derde huwelijk. Onlangs is hij voor de vierde keer getrouwd. [lachend] ‘De laatste keer’, heeft hij plechtig uitgeroepen. En zij bracht ook twee kinderen mee in dat huwelijk, dus er zijn heel veel mensen bijeen als we elkaar ontmoeten.”

Uw vader is Leif Persson, een beroemdheid in Zweden, criminoloog, schrijver en presentator van televisieprogramma’s over crime. Hebt u een goede band met hem?

“Ja, zeker. Hij is inderdaad heel bekend in Zweden. Zijn boeken zijn veel meer politieromans dan de mijne, maar qua plot en intrige is hij geweldig. Hij gaat niet alleen in op wíe de moord heeft gepleegd, maar vooral op het waarom. In die combinatie is hij een meester. In mijn boeken weet je wanneer het begint al wie het gedaan heeft. Het gaat mij alleen maar om het waarom. In dit laatste boek zit nog de meeste politiespeurtocht van al mijn boeken. Daarom heb ik deze dan ook aan mijn vader opgedragen. Dichter bij een politie onderzoek als in Sta mij bij kom ik niet.”

Heeft u een pessimistische blik op de jeugd en de toekomst?

[aarzelend] “Nee, toch niet. Ook al gaan er kinderen, jonge mensen dood in mijn boeken, hun dood is niet voor niets geweest. Andere kinderen in hun omgeving krijgen hierdoor de kans om hun leven op een zo goed mogelijke manier voort te zetten. Dat vind ik optimistisch en hoopvol voor de toekomst.”

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Boeken van deze Auteur: