"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Je keek te ver

Zondag, 24 mei, 2020

Geschreven door: Marjoleine de Vos
Artikel door: Karin de Leeuw

De worsteling van zinvol loslaten

[Resencie] Marjoleine de Vos schreef een boekje over de dagelijkse wandeling die ze maakt op het platteland in Groningen, in de driehoek Zeerijp, Eenum, Wirdum. U had nog nooit gehoord van deze plaatsen? U zal de enige niet zijn. Het ligt in het noorden van Groningen tussen Loppersum en Roodeschool.

Het is niet zo moeilijk om zo’n wandeling een onbeduidend onderwerp te vinden; is het niet vanwege de plek op de kaart, aan het einde van de wereld, dan kan het zijn omdat we allemaal wel eens een ommetje maken en dan wat filosoferen. Maar daarmee doe je dit lieve boekje tekort. Van Oorschot heeft het essay van 72 bladzijden uitgegeven in een klein boek, met een zondagsschilders plaatje van de kerk van Eenum op de kaft en op de achterflap een amateurfoto van de schrijfster voor hetzelfde, stokoude kerkje. Een prachtig verzorgd boekje, alleen daarom al een plezier om op te pakken of om cadeau te geven.

In deze tijd van quarantaine is het bovendien een boekje dat voor velen herkenbare thema’s aansnijdt. Velen zijn een dagelijkse wandeling gaan maken en hebben ontdekt dat je “het pas ziet wanneer je kijkt”. Ineens vallen dingen op die je niet eerder bewust waarnam in je omgeving. Dat zijn niet alleen mooie dingen, al zijn er daar ook onverwacht veel van, maar ook, in geval van De Vos, lelijke schuren, geluid van landbouwvoertuigen en het besef dat er in dit landschap al heel wat kronkelpaden, stromen en terpen zijn verdwenen.

Juist bij het zeer geregeld, steeds dezelfde weg bewandelen wordt je een met het landschap. Vooral wanneer je je verdiept in wat je ziet, iets leest, verhalen van bewoners hoort, leert om vogels of bomen te herkennen, merk je steeds meer op, voel je je vertrouwd en wordt het wandelen een cadans, een gewoonte die je niet meer wilt missen. Aan het begin van de wandeling denk je nog wel eens: hoe ver is het nog. Maar na dit begin ga je als vanzelf, vooral wanneer je je goed gekleed hebt in laarzen en een warme jas. Zo leer je het landschap lezen.

Boekenkrant

En dan slaat Marjoleine de Vos een specifiek pad in: peinzen over zien wat verloren ging in het landschap, verliezen, loslaten en nadenken over sterven, het ondergaan van rouw. Dit najaar overleed de man met wie ze meer dan vijftien jaar getrouwd was. Mogelijk is dat de reden dat ze schrijft over “wie net nog naast mij waren, om iemand van wie ik zo zielsveel heb gehouden.”

“…doordat ik de kunst van het verliezen niet onder knie heb,” schrijft ze. Wie in rouw beheerst die kunst? Mijn hart breekt wanneer ik het lees. Ze voelt zich buiten het leven staan. In het landschap in november zie je de leegte in het gezicht. Ze citeert Rilke:

was wirst du tun, Gott, wenn ich sterbe? Ik ben de kruik (als ik in stukken val?), ik ben de drank ( als ik bederf?). Mit mir verlierst du dienen Sinn.

Ze is God niet, maar ze heeft wel dat zelfde gevoel: met het leven van de ander heeft zij het hare verloren, de zin van haar leven.

Na het overlijden van een dierbare moet een rouwende soms eindeloos vertellen, vaak tot in details, over gezamenlijke belevenissen, geliefde momenten en vertrouwde eigenschappen van de overledene. Maar stel je voor dat niemand de naam van de overledene meer noemt? Dat er nergens nog iets aan de overledene herinnert. Stel je voor dat dit met heel het menselijk leven zou gebeuren, met onze aarde. Marjoleine de Vos is er bang van, maar ze kijkt moedig in de diepe put van haar rouw.

Tot de dag dat ze naar buiten loopt en lacht. Er is niemand die de lach ziet, maar ze lacht, om de zon die opkomt achter het kerkje van Eenum, in grote oranje vegen. “Vreugde. Een bijna opwindend gevoel van hier zijn en in leven zijn en dit zien.” De strijd is niet gestreden. De auteur peinst nog over het weer opvullen van de leegte die is geslagen, over loslaten en over een diepte achter de zichtbare wereld, of niet.

Wandelend raakt ze de grond en schiet weer wortel in het leven.

Ik heb zelden zo’n mooi verslag van een rouwproces gelezen. Ook lees ik veel wandelboeken. Ze zijn momenteel modieus. Dit boekje komt eigenlijk als verhaal nog voor de wandelboeken. Het gaat namelijk over waarom we wandelen. Maar dit boekje komt ook achter de wandeling. Waarom je wandelt kan je namelijk alleen aan het eind van de wandeling een beetje begrijpen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles