"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Muze

Woensdag, 1 oktober, 2014

Geschreven door: Esma Linnemann
Artikel door: Tim van Gerven

Bob Dylan heeft zijn haar niet echt gekamd

Hollands meisje wordt verliefd op knappe Amerikaanse gitarist. Hij wordt verliefd op haar. De grote afstand tussen de twee geliefden en zijn gestaag toenemende roem zorgen voor de nodige problemen. Tot zover de plot. Om van deze chicklitterige gegevens interessante literatuur te maken, moet je van goeden huize komen. Esma Linnemann (1978) doet in haar autobiografische debuut Muze: Een liefdesgeschiedenis in b-mineur helaas zo’n beetje alles fout wat je fout kunt doen.

Meteen in de eerste zin gaat het mis:

Het was zachtjes gaan sneeuwen toen een meisje met rood haar en donkere ogen haar hakken uittrok en ze over het smeedijzeren hek gooide.

Of: hoe je met een overdaad aan bijvoeglijke naamwoorden al het leven uit een zin kunt halen. Helaas blijkt de eerste zin symptomatisch voor de rest van het boek. Twee zinnen verder dwarrelen ‘doorzichtige vlokken (…) door een roze-grijze lucht omlaag en landden op de bontkraag van haar tweedjas’. Dat heeft de verteller dan wel weer knap opgemerkt, die doorzichtige vlokken tegen die roze-grijze achtergrond.

Ons Amsterdam

Asymmetrische bureaus en scherp gevormde wenkbrauwen

Geen moment lijkt de schrijver er in geïnteresseerd te zijn om haar personages, het decor, het verhaal overtuigend tot leven te roepen. Haar beschrijvingen zijn clichématig, gemakzuchtig en soms ronduit slordig. Op een platenhoes heeft Bob Dylan ‘zijn haar niet echt gekamd’, de Amerikaanse gitarist heeft ‘twee scherp gevormde wenkbrauwen’, en op de redactie van een regionale krant zitten journalisten achter ‘asymmetrische bureaus’. Zie je ze voor je, die asymmetrische bureaus, die scherp gevormde wenkbrauwen en dat niet echt gekamde haar?

Nee, dit is niet bepaald beeldend proza. En het helpt ook al niet dat veel personages slechts met hun functie worden aangeduid of met hun relatie tot de hoofdpersoon, ook als de hoofdpersoon ze al jaren kent. Zo heeft ze een nichtje, een zus, een vader en een moeder, en een jeugdvriendin. Bij de regionale krant waar ze werkt, heeft ze gezelschap van ‘de chef’, ‘de tweede man op deze redactie’, ‘de derde collega op de redactie’ en Myrna. Waarom die laatste dan weer wel een eigennaam heeft, is me een raadsel. En in de band van haar Amerikaanse gitarist zit een saxofonist die Jimmy wordt genoemd, maar meestal gewoon ‘de saxofonist’. Ook is er een trompettist en ‘een kleine zangeres met elastische benen’. Poppetjes blijven het; naar geloofwaardige personages van vlees en bloed zul je vergeefs zoeken in dit boek.

Die poppetjes zeggen overigens dingen tegen elkaar als ‘Wanneer begint dat verdomde optreden?’ en ‘Wat een lekker stuk, hè’ en ‘Bah! Heb jij eigenlijk wel gevoel in dat hart van jou?’ Voor de duidelijkheid: dit verhaal speelt in de eenentwintigste eeuw.

Opduiken met een slakkengang

Nu en dan maakt Linnemann het echt bont. Na het lezen van de volgende passage was ik hevig in de war en begon ik me af te vragen of er überhaupt een redacteur naar dit manuscript heeft gekeken:

Lange tijd kwam ze niemand tegen. Maar toen hoorde ze opeens het geluid van een ronkende motor. Ze keek om en zag een auto dichterbij komen. Het was een blauwe Peugeot, die met een slakkengang opdook vanuit de sneeuw. De auto slingerde loom over de weg. Het meisje ging midden op de weg staan, de auto moest afremmen om niet over haar heen te rijden.

Die auto duikt dus ‘met een slakkengang’ op, hetgeen op zichzelf al een verwarrend gegeven is, maar rijdt blijkbaar toch weer niet zo heel langzaam, aangezien de motor ronkt en de bestuurder op de rem moet trappen om geen dodelijk ongeluk op zijn geweten te hebben. En wat moeten wij ons wel helemaal voorstellen bij dat ‘lome slingeren’?

Gelukkig wordt de verwarring van de lezer getemperd door de vaak wat kinderachtige manier van vertellen. Echt alles wordt uitgelegd. De lezer hoeft zelf geen enkel denkwerk te verrichten. Erger nog is dat opvallend vaak de voltooid verleden tijd wordt gehanteerd. ‘Ze hadden zijn muziek beluisterd en op Google de naam van de nieuwe vriend van hun jongste dochter ingetikt. Ze waren langs talloze foto’s van Daniel en zijn band gescrold, ze hadden al zijn muziek gehoord (…). En nu waren ze trots.’ En de afstand tussen de personages en de lezer is intussen gigantisch.

Maar krijgen de jongen en het meisje elkaar? Het kon me allemaal niet zoveel meer schelen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.