"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Over oude wegen

Woensdag, 21 maart, 2018

Geschreven door: Mathijs Deen
Artikel door: Karin de Leeuw

Over de weg gaat de geschiedenis

[Recensie] “Dit is de E8. Die loopt van Londen naar Moskou.” De vader van Mathijs Deen zei het terwijl hij de auto bestuurde waarmee hij zijn gezin van hun huis in Twente naar de Utrechtse Heuvelrug, naar het huis van de grootouders van de auteur, chauffeerde. Voor de ongeveer achtjarige Mathijs, jongste van drie broers, was het deze opmerking die de hele reis in een ander verband plaatste. Dit was geen gedonder op de achterbank van drie jongetjes op weg naar opa en oma. Het was veel meer.

Bijna vijftig jaar later is deze herinnering voor schrijver en radioprogrammamaker Mathijs Deen aanleiding om zich verder te verdiepen in de Europese wegen, u weet wel die E-wegen op de blauwe aanwijsborden boven de snelweg. Deen stelde zich voor wie daar in de loop der tijden over gereisd hebben. Een boek als een radio- of televisiereportage werd het.

De Europese wegen zijn routes die er al duizenden jaren liggen. Ze zijn uitgesleten door de voeten en wielen van mensen die er over trokken voor migratie, handel, op weg naar veiligheid of juist weer op de weg terug. Europa is een schiereiland dat doorkruist wordt door talloze paden en wegen. Uiteindelijk lopen ze altijd dood op de zee, tenzij je als de Romeinen, Napoleon en Hitler stuk wilt lopen op de bergen in het oosten. De Europese wegen zijn geen samenbindend (inter)nationaal bezit, zoals de Highways in de USA. In Europa is vanaf het prilste begin teveel strijd geleverd langs die wegen. Zelfs voor de eerste primitieve jagers was het op den duur nooit mogelijk elkaar dan niet tegen te komen en elkaar het jachtgebied te betwisten.

Toch was het juist de gedachte aan vrede die vanaf 1947 de Europese Commissie er toe bracht om het stelsel van E-wegen op te zetten. Grote, min of meer uniform vormgegeven wegen over het hele continent zouden voorkomen dat mensen zich opnieuw zouden opsluiten in nationale of nog kleinere entiteiten. Gemeenschappen die het voortdurend nodig zouden vinden om met hun buren te strijden. De eerste weg liep tussen de hoofdsteden van de geallieerde overwinnaars en daarmee ook meteen voor een stukje door de zee, want ja tussen Londen en Parijs ligt de zee, dat weten we sinds kort weer al te goed. De weg werd doorgetrokken naar de stad die aan het begin stond van de ontwikkeling waarbij routes overgingen in wegen: Rome. Daarna ging de weg door naar de natuurlijke grens van het continent, de zee. De E1 eindigde in Palermo.

Boekenkrant

Voor het vredelievende plan van de E-wegen gestalte kreeg, waren er al snelwegen aangelegd, vaak met het doel legers sneller te kunnen verplaatsen. De Romeinen en Hitler zijn er alleen maar de bekendste voorbeelden van. En ook sindsdien zijn de Europese wegen al weer voor oorlogsvoering gebruikt. Het blijft Europa.

Ooit waren er geen mensen in Europa. Het klinkt als een oud scheppingsverhaal. Soms moet er een meegevoerd zijn van de Afrikaanse kust, een homo erectus die in het water was geraakt. Maar Europa was van de dieren. De uiteindelijke eerste bewoners kwamen uit het oosten en liepen het liefst langs de kust, schuilden in grotten. Enkele weken geleden schreef ik op De Leesclub van Alles over het boek van Karin Bojs (Mijn Europese familie). Wie dat een mooi boek vond, moet ook zeker het hoofdstuk De wegbereider lezen in Over oude wegen. Alleen al het beeld van het lege continent dat daar vele, vele miljoenen jaren lag, is zo indrukwekkend dat ik het voor me kon zien. Het is intrigerend, net als het verhaal over de voetstappen op het strand bij Happisburgh in Norfolk. Ze zijn, schrik niet, achthonderd miljoen jaar oud, volwassenen en kinderen zijn het. Ze zijn de hele weg vanuit het zuidoosten gekomen, dwars door Europa.

Deen is gaan reizen in de sporen van echte mensen. Hij vertelt het verhaal van een boerderij in de Pyreneeën, op negenhonderd meter hoogte, waar geen water, elektriciteit of bereik van de telefoon is. Er loopt officieel geen weg naar toe, maar juist daarom is het een route. Het is de weg van mensen die de barrière tussen wat nu Frankrijk en Spanje is, moesten nemen. Het zijn altijd mensen die niet gezien willen worden. Mensen die reizen uit lijfsbehoud of voor het vinden van geluk dat anderen hen misgunnen. Soms gingen de mensen van Spanje naar Frankrijk, zoals de Sefardische joden in de zestiende eeuw. Sommigen van hen kwamen in Amsterdam terecht en hun nakomelingen zijn er nog, hoe zwaar hun groep het ook te verduren heeft gehad. Pablo Casals trok er doorheen tijdens de Spaanse burgeroorlog. En soms ging de reis juist van Frankrijk naar Spanje, zoals in de Tweede Wereldoorlog. Walter Benjamin vond hier het einde van zijn levenstocht, een berg te hoog.

Maar ook de andere kant op in Europa gaan de reizen waarover Deen verhaalt. Ik had al vaker eens willen lezen over een loteling die vanuit Nederland verplicht werd de veldtocht van Napoleon mee te maken. Deen geeft me het verhaal. Hij reconstrueert de tocht van Coenraad Nell, in 1788 geboren in Wassenaar, vrijgezel, werkend op de boerderij van zijn vader en ook als timmerman en aannemer, een kleine schriele man met astma, die het slecht met zijn vader kon vinden. Ze hadden het thuis niet slecht. Vader was een tijd betrokken geweest bij het bestuur van het dorp en was met een boerderij van 28 hectaren zeker niet onbemiddeld. De jonge man die waarschijnlijk tot dan toe niet verder was geweest dan Den Haag en Leiden werd ingedeeld bij de 2e compagnie van het 125e regiment infanterie onder leiding van de Fransgezinde Nederlandse kolonel Frederik Hendrik Wagner. Diens brieven aan zijn vrouw Dientje zijn voor Deen een van de bronnen waar door hij zich een beeld kan scheppen van wat Coenraad overkwam, terwijl hij liep, liep, liep. Hij liep de hele weg van Wassenaar naar Smolensk. Daar stortte hij uitgeput tr aarde, werd op een kar geladen met andere zieken en kwam, o wonder, terug in Wassenaar. Een paar dagen na zijn aftocht werd het regiment in de pan gehakt.

In Wassenaar waren ze niet echt blij met de terugkeer van de astmatische, getraumatiseerde soldaat van het verliezende leger. Zijn vader en hij konden het nog slechter met elkaar vinden dan voorheen en dorpsgenoten keken hem verwijtend na: hun zonen waren niet teruggekomen.

Coenraad stierf tien jaar later, nog maar 34 jaar oud, na een astma aanval. Hij werd haastig bijgezet in het graf van zijn grootvader Coenraad, dicht bij het altaar in de dorpskerk van Wassenaar. Zijn vader overleed ruim een jaar later.

Dit boek kent juweeltjes van hoofdstukken, zoals dat over de laatste finish van de autocoureur Charles Jarrott helemaal aan het begin van de twintigste eeuw. Deen steekt daar als verteller Alessandro Baricco, die over dit onderwerp al zo prachtig geschreven heeft, naar de kroon. De stinkend rijke pioniers van gemotoriseerde wereld, waren net als hun tijdgenoten die wilden vliegen, idolen van het grote publiek en hun levensgevaarlijke races tussen de grote Europese steden veroorzaakten doden, soms veel doden, onder zowel coureurs als publiek. Desondanks bleef het geloof in de techniek en de mogelijkheden die er door zouden ontstaan stevig overeind tot in de Eerste Wereldoorlog.

Het laatste verhaal in het boek is misschien niet het mooiste, maar het is wel heel persoonlijk. Deen bezocht in Marokko Mohammed Sayem, geboren in Marokko, opgegroeid in Nederland en teruggekeerd naar Marokko. Daar helpt hij remigranten om hun moeizame besognes met de Nederlandse bureaucratie af te handelen. Hij neemt Deen mee naar zijn geboortedorp, Aounout, in de bergen. Er is een bron in het dorp, waar door het zelfs in de zomer water heeft. Zijn grootvader bouwde het dorp grotendeels. Toen de jongen mannen, uiteindelijk ook zijn zoon, Mohammeds vader, naar Europa vertrokken, wilde grootvader bewerkstelligen dat ze ook weer terug zouden keren, al was het maar voor enkele weken of maanden per jaar. Het dorp was echter niet bereikbaar voor hun auto’s. Dus zorgden de grootvader er voor dat alle Europese familieleden geld bij elkaar legden en de aansluiting van het dorp op de doorgaande weg financierden. Heden ten dage houden de Europese familieleden er jaarlijks een reünie. Uit heel Europa komen ze dan aangereden. Het kan nu. Er is een weg. Toch waarschuwt Mohammed Mathijs: niet in het donker rijden op dit soort wegen. Tragisch dat Mohammed zelf zich niet aan die regel hield en twee jaar later omkwam bij een ongeluk op een donkere weg. Een weg, weliswaar niet in Europa, maar in zekere zin een verlengde van de E-wegen, waarlangs de neven en nichten jaarlijks komen voor hun reünie.

–-

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles