"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie cultuurfilosofie: Bomen en bossen - Bondgenoten voor een leefbare aarde

Vrijdag, 26 januari, 2024

Geschreven door: Ton Lemaire
Artikel door: Cyril Lansink

Passend sluitstuk van vijftig jaar eigenzinnig denken en schrijven

Al zie je het niet aan hem af, maar antropoloog en filosoof Ton Lemaire is inmiddels 82 jaar. Het heeft hem er niet van weerhouden – de geest blijft jong – om opnieuw een boek te schrijven. Het is misschien zijn laatste, zoals hij zelf opmerkt. Hoe dan ook, Bomen en bossen zou een mooi slotakkoord zijn van een indrukwekkend oeuvre, waarvan het in 1970 verschenen Filosofie van het landschap als startpunt mag gelden. En waarvan zijn volgende boek, Over de waarde van culturen (1976), zijn naam vestigde als cultuurfilosoof die generaties studenten wist te inspireren.

Radicaal kritisch
Wijsgerige beschouwingen over culturen én geëngageerde verhandelingen over (de relatie van de mens tot) de natuur in al haar rijkdom kenmerken Lemaires schrijverschap. En hoe verschillend van inhoud en thematiek zijn boeken ook zijn, ze worden allemaal door één grondovertuiging gedragen: de westerse samenleving is niet bepaald zaligmakend. En dat is zacht uitgedrukt. Lemaire is radicaal kritisch als het om onze cultuur gaat. Van meet af aan staat hij sceptisch en ambivalent tegenover de vooruitgang die ons door de Verlichting is beloofd. Het zogeheten proces van beschaving is immers altijd met vernietiging gepaard gegaan. Van de natuur, van ecosystemen, van dieren, van andere culturen, van andere manieren van leven… Met de rijkdom die de vrije globale economie heeft gegenereerd, is op allerlei vlakken ook de armoede toegenomen. Eindeloos meer spullen, maar een drastische afname in biodiversiteit… Niet aflatend wijst Lemaire zijn lezers op de waarde, de betekenis en de schoonheid van wat verloren raakt en vergeten wordt terwijl we ons onderwerpen aan de eisen en de verlangens van de modern-economische levenswijze.

Lemaire heeft zich altijd tegen de vanzelfsprekendheid van deze levenswijze verzet en tegenover het overheersende westers-economische narratief een ander verhaal geplaatst dat weerstand biedt en ons een alternatief aanreikt. De inspiratie hiervoor haalt hij uit vele bronnen. Niet alleen schuilt er een groot  kritisch potentieel in onze cultuur zelf (in de Romantiek, in sprookjes, poëzie en kunst, in filosofie en antropologie), ook grijpt hij vaak terug op de mythische verhalen uit de premoderne tijden, en onderzoekt hij de zeggingskracht van andere, zogenaamde ‘primitieve’ culturen (die van de indianen bijvoorbeeld). En daarnaast is er zijn eigen ervaring, zijn eigen biografie: zijn leven en werken op het Franse platteland, zijn wandelingen door de bossen, als jonge jongen, als volwassene, alleen of samen.

Moderne paradigma
In Bomen en bossen herneemt Lemaire nog eenmaal zijn denkbeweging: tegen de keer ingaan en de aandacht vestigen op de betekenissen van cultuur en natuur die voorbijgaan (en voorafgaan) aan het moderne paradigma waarin eerst en vooral de economische waarde ertoe doet. Enerzijds heeft het economische-culturele proces van onttovering, ontheiliging en vernietiging van de natuur de bomen gereduceerd tot productie-eenheden: ze zijn nuttig voor vele doeleinden en brengen geld op. Bomen zijn er om te kappen, is het niet voor het hout, dan wel om ruimte te scheppen voor sojaplantages voor veevoer. Waar veel vlees eten hét teken is van toenemende welvaart, toont zich in de massale ontbossing – miljoenen hectares bos gaan per jaar verloren – de duistere kant van de dominante consumptie-ideologie die zich vanuit het westen over de hele wereld heeft verspreid.

Yoga Magazine

Maar anderzijds is het evident dat de betekenis en waarde van bomen veel rijker is. En Lemaire delft die rijkdom in zijn boek op. Hij laat zien hoe er van oudsher ook heel anders naar bomen en bossen wordt gekeken, en hoe deze kijk tot in onze tijd bewaard is gebleven – bomen waren heilig, en ook nu wekken ze nog steeds ontzag; ze brachten en brengen esthetische vervoering; ze staan symbool voor de verbintenis tussen hemel en aarde, fungeren in hun ouderdom als het uitwendige geheugen van de mens, en herinneren hem aan de cyclische tijd van al het levende. Verhalenvertellers, schilders, dichters, maar ook de filosoof-wandelaar en de bomenplanter getuigen daarvan. Lemaire wijst op de paradox: met de economische inkapseling van boom en bos is tegelijk ook het ‘boombewustzijn’ groter geworden. Steeds meer groeit het besef dat bomen en bossen onze bondgenoten zijn als het erom gaat de aarde leefbaar te houden. 

Bomen en bossen is niet Lemaires beste boek. Zowel stilistisch als qua filosofische denkkracht haalt het het niet bij eerder werk. Maar ook al is het misschien niet de kroon op zijn oeuvre, het vormt niettemin een passend sluitstuk van vijftig jaar eigenzinnig denken en schrijven. Is hij immers niet altijd in ’t diepst van zijn gedachten een bosmens geweest?

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow