"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Empusion

Donderdag, 16 november, 2023

Geschreven door: Olga Tokarczuk
Artikel door: Nico van der Sijde

Een fascinerende en verruimende onderdompeling in het ongrijpbare

Empusion, een hedendaags antwoord op De Toverberg van Thomas Mann, is de eerste roman van Olga Tokarczuk nadat ze de Nobelprijs 2018 won. Ik las het boek met veel plezier, al vind ik sommige andere Tokarczuks – Oer en andere tijden, De Jacobsboeken en vooral het fabuleuze De rustelozen – wel duidelijk sterker. 

Sanatorium
Hoofdpersoon is de jonge Poolse student Mieczyslaw Wojnicz, die van zijn tuberculose probeert te genezen in een beroemd sanatorium. Daarin verblijven patiënten uit heel Europa, die – vlak voordat WO I zal losbarsten- over van alles met elkaar filosoferen, en die elkaar bestoken met de ene diepzinnige maar ontoereikende gedachte na de andere. Net als in De Toverberg. Ook Wojnicz geeft zich over aan allerlei gedachtenexperimenten, net als Hans Castorp in “De Toverberg”. Maar Wojniczs gedachten zijn naar mijn idee wel behoorlijk wat ongrijpbaarder: “[O]nduidelijk was waar ze vandaan kwamen en waar ze, vervangen door andere, heen gingen. […] Als Wojnicz vertrouwd zou zijn geweest met de praxis van zelfbespiegeling en introspectie [….]. zou hij ongetwijfeld hebben kunnen ontdekken hoe gedachten ontstaan – het zijn vlagen van ervaringen, gedragen door de tijd als door de wind bewogen herfstdraden, strepen nietige reacties, die zich voegen in toevallige naar betekenis hunkerende reeksen. Maar hun natuur is vluchtig en onbestendig, ze ontstaan en verdwijnen weer, met achterlating van de indruk dat iets werkelijk is gebeurd en dat wij daar deel in hebben gehad. En dat waarin wij ons verbinden stabiel is en zeker. En dat het bestaat”.  

Levensloop
Ook in De Toverberg vertoeven de personages in ijle hoogten, waarin elk houvast en elk zingevend verband verdwijnt, waarin elk idee van een zinvolle chronologische levensloop meer en meer door eenvormige onverschilligheid en oneindigheid wordt opgeslokt, en waarin zij helemaal onthecht raken van alles. Maar in Empusion is die ijlheid zelfs nog groter, al was het maar door de vluchtigheid van Wojnicz’s gedachtewereld, en door de fragiele onwerkelijkheid van alle denkpatronen die zich vormen in zijn hoofd. En ook door hoe hij, omdat hij de hele wereld ziet vanuit het perspectief van zijn ziekte en zijn nakende dood, soms niets dan onwerkelijkheid ervaart: “Op dat moment wordt hij overspoeld door een welbekende melancholie, die kenmerkend is voor mensen die overtuigd zijn van hun spoedige dood. Hij voelt dat die wereld om hem heen een decoratie is, die op een papieren scherm is geschilderd, dat hij een vinger in dit monumentale landschap zou kunnen steken en er een gat in zou kunnen boren dat regelrecht naar het niets leidt”. Ja, soms ziet Wojnicz zijn ziekte ook als iets positiefs, omdat deze “hem nu de kans gaf zichzelf te herformuleren”. Maar die herformulering van zichzelf mondt uit in regelrechte fragmentatie en in versplintering van zijn ik- beeld:

“Hij stond nu naakt tegenover de geopende kast. De kleine, gebarsten spiegel boven de wastafel weerspiegelde zijn lichaam, dat in stukjes was opgedeeld, alsof dit beeld een deel was van een grotere puzzel, voor het leggen waarvan ieder van ons een heel leven kreeg […] In zijn brein zag hij, als in de ramen van een enorme kamer, welke vormen zijn toekomst zou aannemen […]. Hij voelde zich talrijk, meervoudig, meerdimensionaal, samengesteld en complex als een koraalrif, als een zwamvlok, waarvan het ware bestaan zich onder de grond bevond”. 

Boekenkrant

Motto
In het mooie, aan Pessoa ontleende motto stond al: “Het zonlicht blijft de regisseur van de waarneembare wereld. Het onbekende loert naar ons vanuit de schaduw”. Die schaduw, waarin het nauwelijks zichtbare en hoorbare loert, keert vaak terug in Empusion: in de verschrikte ervaringen en zelfbespiegelingen van Wojnicz, maar ook op allerlei andere manieren. En Wojnicz ervaart zichzelf niet voor niets als een zich vooral ondergronds vertakkende zwamvlok: het onderaardse en ondergrondse geborrel van onzichtbare onderstromen is in Empusion voortdurend voelbaar, en ook de ondergrondse vertakte wortels van de chaotisch woekerende natuur manifesteren zich in allerlei verschillende fascinerende vormen. Bovendien is Empusion goed gevuld met onopgeloste moorden of zelfmoorden, raadselachtige dreigingen van geheimzinnige demonen, massa- psychoses, duister- rituele bloedoffers of vermoedens daarvan, nooit onthulde mysteries, en zo meer. Wat nog versterkt wordt door geruchten over de “Empusen”: mythisch- demonische en metamorfoserende vrouwen, die mannen vermoorden en leegzuigen of zelfs opeten, en die zo ongeveer alle mannelijke onderbewuste angsten belichamen. Misschien juist omdat het volkomen onduidelijk is of ze wel of niet bestaan. Al zijn ze in de titel van deze roman omineus aanwezig.

Koor
Het veelvoudige, beschaduwde, vloeiende, veranderlijke, ongrijpbare en vloeiende staat in Empusion dus sterk voorop. Veel wordt ons bovendien verteld vanuit een raadselachtig ‘wij- perspectief’: mogelijk een groep vrouwen, als in een Grieks koor, mogelijk een groep demonische vrouwengestalten, maar in ieder geval ongrijpbaar en veelvoudig. En soms vanuit ondergrondse positie naar de mensen kijkend: “We bezien hen, zoals gewoonlijk vanonder, van beneden, we zien hen als enorme machtige zuilen op de top waarvan zich een kleine, pratende uitstulping bevindt: het hoofd. Hun voeten verpulveren mechanisch het onderhout, knakken de kleine planten, scheuren het mos open, verpletteren de piepkleine lijven van de insecten die niet hebben kunnen ontkomen aan de door vibraties aangekondigde uitroeiing. Nadat ze zijn langsgetrokken trilt het mycelium onder de bosgrond nog een ogenblik na; die enorme moederstructuur geeft informatie door over waar de indringers zijn en waarheen zij hun schreden richten”. Soms kijkt die raadselachtige “wij” echter juist van bovenaf: naar de mensen door de spleten tussen de daken, naar de natuur vanuit perspectieven die geen mens ooit maar heeft vermoed. Wat opmerkelijk poëtische taferelen oplevert, die geen mens ooit heeft gezien: “Het tussen braamstruiken gespannen spinnenweb was gestopt met trillen en stond strak in een poging de uit de kosmos komende golven op te vangen, water had zich genesteld in de thallus van het mos, alsof het daar altijd zou blijven, alsof het zijn andere naam was vergeten: dat het stroomde […]. Een eekhoorn keek naar het wonder van een noot en begreep dat die noot zuivere verdichte tijd was, dat die ook zijn in zo’n vreemde vorm gegoten toekomst was. En alles werd in dat korte moment opnieuw gedefinieerd, grenzen en doelstellingen werden opnieuw bepaald, voor even balden vervaagde normen weer samen”. Een mysterieuze meervoudigheid van ongrijpbare vrouwengestalten vertelt ons dus vanuit raadselachtige perspectieven over raadselachtige taferelen vol van verschuivende grenzen. Vanuit de schaduw. Vanuit de door de mens meestal genegeerde ondergronden en onderstromen. Of vanuit de lucht, hoog boven ons gewemel zwevend. Prachtig vind ik dat. 

Lezingbundel
Tokarczuk kiest wel vaker voor een vergelijkbaar soort bovenmenselijk, magisch perspectief. En in haar lezingenbundel De tedere verteller legt ze prachtig uit waarom: ze gelooft vurig in fictie die bewust de grenzen van ons voorstellingsvermogen opzoekt. In fictie die eerder het mythische zoekt dan het waarschijnlijke, eerder het magisch- realistische dan het feitelijke, eerder de grillige zijsprong in het onbekende dan de bekende lijn van A naar B, eerder de onbeschrijfbare tussengebieden vol veelvormigheid dan de klip en klare eenvormigheid. Daarom kiest ze in Empusion niet voor één alwetende verteller, maar voor een pluriforme veelheid van magisch- mythische vertellers die je in een realistische of conventionele roman nooit zou zien. En daarom staat de veelvormigheid en ongrijpbaarheid ook voorop in passages waarin de ‘wij’ ons niet direct toespreken. Zoals bijvoorbeeld in de eerder aangehaalde zelfbespiegelingen van Wojnicz. Maar ook in diverse van de filosofische discussies, die in Empusion zo talrijk zijn. Ook daarin doet deze roman sterk denken aan De Toverberg, en dan vooral aan de onnavolgbare dialogen tussen de intellectuele giganten Naphta en Settembrini. Maar in Empusion zijn er vaak ook nog andere gespreksgenoten, waardoor de filosofische gesprekken meerstemmiger worden en pluriformer. Tevens zijn de filosofen nog karikaturaler dan Settembrini en Naphta al waren. Zo is er August August, iemand dus met een naam als een absurdistische grap, en Walter Fromm, die de vormloze djinn in zichzelf soms maar ternauwernood lijkt te beteugelen. Bovendien ontaarden de filosofische twistgesprekken vaak in onbeslistheden, innerlijke tegenstrijdigheden, onoplosbare tegenspraken en niet op te lossen paradoxen. Meer nog, voor mijn gevoel, dan in De Toverberg al gebeurde. Met veel chaotische meerduidigheid als gevolg. 

Misogyn
Veel van die filosofische gesprekken zijn bovendien absurd misogyn, en doordrenkt van soms wel heel idiote vrouwonvriendelijke uitspraken. Uitspraken die ik zelfs in momenten van liederlijke dronkenschap niet zou hebben kunnen bedenken. En zo idioot, dat ik even dacht dat Tokarczuk overdreef. Maar in haar nawoord vertelt zij ons dat al die uitspraken over vrouwen, en hun plaats in de wereld, parafrases zijn uit gereputeerde teksten van gereputeerde – mannelijke- auteurs. En die lijst van auteurs is ellenlang. Het is dan ook niet raar dat Empusion volgens veel recensenten een feministisch antwoord is op De Toverberg. Dat is natuurlijk een fenomenaal boek: een grandioos tragikomisch adieu aan een voorbij tijdperk van voor de eerste wereldoorlog, een fabuleus tragikomisch monument voor de wereld van de geest en het scherpzinnig filosofisch dispuut, een ongelofelijk rijke ideeënroman, een prachtige reflectie op de door de naderende eerste wereldoorlog instortende waarden en werelden, een onnavolgbaar rijke filosofische verhandeling over het raadsel van de tijd en onze beleving van tijd, en meer. Maar de soms absurd vrouwonvriendelijke tendensen in het denken van toen werden in De Toverberg niet blootgelegd of opgesomd. En dat gebeurt in Empusion juist wel, uit alle macht. Weliswaar volgens sommige recensenten op een al te nadrukkelijke en programmatische wijze, maar niettemin. Zodat Tokarczuk in Empusion aspecten van het westerse denken naar voren heeft gehaald die in het monumentale De Toverberg verhuld bleven. Dat is naar mijn smaak zonder meer een verdienste, ook al blijf ik een devote fan van Thomas Mann en De Toverberg

Vrouwen
Fascinerend in die misogyne uitspraken is naar mijn smaak echter vooral hoe vaak vrouwen, of ‘het vrouwelijke’, wordt geassocieerd met het dubbelzinnige, het vloeiende en ongrijpbare, het irrationeel- intuïtieve. Met alles dus wat aan de mannelijke rede ontsnapt en zich in schaduwen verhult. Zodat ‘het vrouwelijke’ bijna een metafoor wordt van het irrationele in het algemeen. In veel van de filosofische gesprekken wordt bovendien op allerlei verschillende manieren gesuggereerd dat de ratio en onze taal niks meer zijn dan fragiele en ontoereikende pogingen om orde te scheppen in de chaos. Want waar de werkelijkheid vol onbeslisbare fenomenen is, die aan alle benoemingen of classificaties ontsnappen, doen wetenschappers – en wij- net alsof de wereld zich laat vatten in binaire tegenstellingen: dit of dat, zwart of wit, rationeel of irrationeel, fluïde of solide, duidelijke eenheid versus ongrijpbare veelvormigheid, man of vrouw, goed of slecht. ‘Het vrouwelijke’, inclusief alle associaties met het ongrijpbaar dubbelzinnige en het irrationeel- intuïtieve, lijkt mij dan vooral een product van DIT binaire en versimpelende denken. Het westerse denken is naar Tokarczuks smaak niet alleen al te mannelijk, maar bovendien ook al te rationalistisch: de binnen dit denken optredende misogyne afkeer van ‘het vrouwelijke’ gaat maar al te vaak samen met afkeer van het dubbelzinnige en het irrationeel- intuïtieve. Althans, dat is in mijn beleving wat Tokarczuk suggereert. En Empusion is volgens mij één lange oefening in anders denken en anders kijken, één lange oefening om minder binaire en versimpelende denkvormen uit te proberen, één lange oefening in het beter doorvoelen van fluïde ‘vrouwelijke’ dubbelzinnigheid. 

Wereld
Dat komt voor mij mooi naar voren in veel van de passages die ik boven citeerde. Onder meer in de passages waarin de ongrijpbaar vrouwelijke ‘wij’ vanuit niet- meer- menselijke perspectieven naar de wereld kijken. Maar ook in de passages waarin Wojnicz vol verbazing zijn eigen gebroken spiegelbeeld ervaart en zijn eigen meervoudige natuur. En in de nu volgende passage, waarin hij vol innerlijke verwarring kijkt naar ‘Tuntschi’: een soort primitieve vrouwenpoppen, liggend midden in ondoordringbaar bos, gemaakt van wel heel veel en heel uiteenlopende organische materialen. Bovendien zijn het lustobjecten, gemaakt ter bevrediging van allerlei troebele en duistere seksuele affecten. Door dat alles zijn deze Tuntschi ongrijpbare tussenwezens, die zich niet laten definiëren, en al helemaal niet in termen van dit OF dat. De aanblik van deze tussenwezens is dan ook behoorlijk overweldigend: “Wojnicz voelde in zijn hele wezen een soort innerlijke beroering, hij werd bevangen door een sterke indruk van ontwerkelijking, die tot in zijn keel reikte, zodat hij een paar keer moest slikken, ook al wist hij nog niet waar hij naar keek. [Hij] staarde gefascineerd naar deze binnenwoudse anomalie, naar deze overtreding van de gewone orde der dingen. Iemand moest heel wat tijd hebben gestoken in het creëren van deze vorm, die mens noch plant was” . En veel later in het boek begint Wojnicz nog bewuster te beseffen dat ook hijzelf een metamorfoserend tussenwezen is en een anomalie, en volkomen fluïde bovendien. Geen wonder dat hij zo aandachtig naar zijn verbrokkelde spiegelbeeld kijkt….. Niet zonder schrik, bovendien. Maar ook met een gevoel van verruiming en bevrijding. 

Smaak
Kortom: Empusion is niet alleen een feministisch antwoord op De Toverberg, maar vraagt ook aandacht voor een andere, “vrouwelijke”, meer fluïde wijze van kijken en denken. Het is, naar mijn smaak, een appel aan ons allemaal om onze al te versimpelende denkkaders iets meer los te laten en om ons onder te dompelen in het irrationele. En als je dat doet ziet de wereld er meteen anders uit: “Wojnicz keek vanonder zijn toegeknepen oogleden naar deze hele in herfstbranden ontvlamde wereld, want een nieuwe oefening was in kijken […] De wereld werd vlak, ze bestond uit soms volledig onverwachte vlekken en lijnen. Waar de blik afzag van kijken op de oude manier, wanneer men van tevoren wist waar de ogen zich op richtten, daar kwamen soms verrassende figuren tevoorschijn. De weg […] die zij nu aflegden, leidde door open vlakten en leek een driehoek met zachte lijnen, omgeven door strepen in allerlei tinten bruin, sienna, moddergroen en een roestkleur. Die strepen speelden met de symmetrie, repeteerden na elke nieuwe bocht en prikkelden de onscherpe randen van de driehoek met een onverwachte structuur van de berm, waarin donkere vegen van bomen te zien waren. De hemel had zijn tanden in de aan de horizon zichtbare bergen gezet en at van de aarde. Rode bladeren, die van de beuken naar beneden dwarrelden, waren in sporen van bloed gedoopte klauwen”. 

Zijsprongen
Empusion zit misschien wat erg vol met ideeën, maffe filosofische theorieën, en grillige zijsprongen. Sommige stukken vond ik bovendien een beetje droog, en de enorme veelheid van misogyne denkbeelden – hoe functioneel ook- vond ik soms wel wat saai. Maar de voortdurende ongrijpbaarheid en dubbelzinnigheid van deze roman sprak mij erg aan. En de fascinerende onderdompeling daarin verruimde mijn hoofd op heel aangename wijze.

Ook verschenen op Hebban