"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie filosofie: Ken jezelf

Zondag, 17 december, 2023

Geschreven door: Tinneke Beeckman
Artikel door: Cyril Lansink

Het filosofische zelfgesprek is ook een gesprek met de ander

Ken jezelf, gnoti seauton in het Grieks, is een aloude filosofische spreuk. Ze prijkte op de tempel voor Apollo in Delphi. De spreuk is een opdracht tot zelfonderzoek. Wie of wat je bent, en wilt of moet zijn, dat is een kwestie en geen voldongen feit. De mens is voor zichzelf een vraag en een opgave – dat is het uitgangspunt van de filosofie. Socrates indachtig begint de filosofie met onwetendheid, of met het weten dat je het (nog) niet weet.  

Zelfkennis is dus allerminst vanzelfsprekend maar vereist een kritische houding ten aanzien van je eigen verlangens, gedachten, gevoelens, (voor)oordelen, houdingen en handelingen etc. Filosofie in deze zin is dan ook een gesprek van de mens met zichzelf.

Grote vragen
De Vlaamse filosofe Tinneke Beeckman voert een proeve van zo’n gesprek in haar boek Ken jezelf. En duidelijk met succes: na twee maanden is de vierde druk al verschenen. In korte teksten van telkens ongeveer vier bladzijden behandelt ze een filosofische vraag die haar (het) verlangen naar zelfkennis voedt, verrijkt en concreet maakt. Ben ik (je) een narcist? Hoe nederig moet ik (je) zijn? Is mijn (je) schaamte terecht? Moet ik (je) altijd positief blijven? Moet ik (je) elke pijn verdoven? Hoe vind ik (je) morele regels in een goddeloze wereld? Grote vragen die elkaar in sneltreinvaart en nogal willekeurig opvolgen.

Voor de vorm heeft ze haar vragen bij een van vier overkoepelende vragen ondergebracht: Wie ben je? Wat voel je? Wie wil je zijn? Hoe leef je en hoe sterf je? Dit geeft haar boek enige systematiek, en geeft het een suggestie van orde. Tegelijkertijd is echter duidelijk dat die vragen nauw met elkaar samen hangen. Wie je bent en verlangt te zijn, wat je voelt en hoe je leeft – het gaat om ‘kwesties’ die je nauwelijks los van elkaar kunt zien. Wie zijn emoties en verlangens (kritisch) bevraagt krijgt en passant inzicht in de persoon die hij/zij is en in het leven dat hij/zij leidt of idealiter voor zich ziet. De onderverdeling is daarmee wat misleidend.

Boekenkrant

Impliciet laat Beeckman zien dat de oproep tot zelfkennis een normatieve inzet heeft. Het zelfgesprek staat in het teken van een ‘beter’ zelf: iemand die de valkuilen van haar emoties kent en ze op de juiste manier kan duiden en inzetten, iemand die haar karakter vormt en daardoor tot goede keuzes komt (bijvoorbeeld in de liefde), iemand die het geluk in haar leven op de juiste manier weet te schatten en pijn en tegenslag een plaats kan geven, enz. Wie zichzelf onderzoekt laat zich leiden door morele maatstaven, waar hij/zij zijn/haar gevoelens, verlangens en denkbeelden aan kan toetsen.

De filosofische zoektocht naar zichzelf die Beeckman praktiseert kent tot slot nog een laatste belangrijk ‘element’: de ander. Een mens leeft niet alleen met zichzelf. Soms kennen anderen (vrienden, geliefden, ouders) ons beter dan wij ons zelf kennen! De ander oordeelt over ons en houdt ons een spiegel voor, is een voorbeeld of juist een schrikbeeld. Met wie vergelijken we ons, en wat kunnen we van zo’n vergelijking leren over onszelf? Hoe dan ook wordt ons zelfbeeld mede door anderen bepaald: we schamen ons ten overstaan van een ander, we zijn jaloers door een ander, we zijn trots of dankbaar dankzij een ander, we zijn meer of minder tolerant jegens anderen.

Dat het filosofische zelfgesprek meestal ook een ‘gesprek’ met anderen impliceert wordt ook op een andere manier duidelijk. De filosofe Beeckman zal de laatste zijn om haar schatplichtigheid aan de filosofen vóór haar te ontkennen. Wie zichzelf probeert te denken en te duiden doet er goed aan zich te laten inspireren door de (zelf)denkers uit de traditie. Om te weten of je echt moedig bent, of angst een goede raadgever is, of je je gelukkig mag prijzen, of dat je werkelijk eerlijk kunt zijn tegenover jezelf, is een beroep op oude wijsgeren en schrijvers nog altijd vruchtbaar. Voor Beeckman is Spinoza bijvoorbeeld een belangrijke mentor. (‘Sinds ik Spinoza lees, bekijk ik mijn emoties met een mildere blik.’) Dat is het mooie aan filosofische kennis: die veroudert niet.

Losse teksten
Ken jezelf is een sympathiek boek. Maar het overtuigt me niet. Daarvoor blijft het te veel een verzameling losse teksten, waarin de gedachtelijnen vaak moeilijk te volgen zijn. Er komt heel veel aan de orde, maar telkens in erg weinig bladzijden. Je bent als lezer net onderweg of de volgende grote vraag dient zich al weer aan. Concepten, begrippen en ideeën buitelen over elkaar heen, maar tegelijk is er erg weinig uitleg van de betekenis ervan. Maar ware zelfkennis kan niet zonder grondige kennis van die begrippen waarmee we ons zelf beschrijven en verstaan.

De ondertitel van het boek luidt: een openhartige filosofie. Wat wordt daarmee bedoeld? Dat Beeckman ook zichzelf ruimschoots laat kennen terwijl ze die aloude filosofische aansporing – Ken jezelf – probeert recht te doen? Veel komt de lezer echter niet over haar te weten. Op de eerste zinnen van de teksten na blijft de ‘ik’ van de schrijver-filosoof grotendeels verscholen achter “wat er zoal is gedacht en geschreven”. Nou ja, Beeckman laat zich in ieder geval wél kennen via de omslag van het boek: een beetje ijdelheid is ook filosofen niet vreemd.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow