"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Het luik van sneeuw

Vrijdag, 5 januari, 2024

Geschreven door: Emily Holmes Coleman
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Grimmigheid poëtisch verpakt

Uitgeverij Orlando bracht vlak voor afgelopen kerst het 25ste deel uit van de reeks Vrouwen Klassiekers. Het zijn mooi uitgegeven boeken met een harde kaft en daarop een fragment van een schilderij van een vrouwelijke schilder. Sommige van deze boeken zijn meer dan bekend, zoals Orlando van Virginia Woolf en Alle mensen zijn sterfelijk van Simone de Beauvoir. Maar de meeste van de boeken uit de reeks zijn vergeten boeken die niet eerder in het Nederlands vertaald zijn, zoals het bizarre en komische Mevrouw Caliban van Rachel Ingalls en het sombere Zij van Kay Dick. Ook het 25ste deel, Het luik van sneeuw van Emily Holmes Coleman is door Orlando voor het eerst uitgebracht in het Nederlands, in een vertaling van Lisette Graswinckel.

Coleman (1899-1974) was een Amerikaanse schrijver van dagboeken, gedichten en romans. Ze woonde tijdens het interbellum lange tijd in Parijs en was bevriend met andere schrijvers en beroemdheden als Peggy Guggenheim. Coleman was ook een jaar secretaris van de beroemde Russisch-Amerikaanse anarchist Emma Goldman. In de autobiografische roman Het luik van sneeuw doet Coleman verslag van haar verblijf in een psychiatrische instelling in New York, gedurende twee maanden tijdens de winter van 1924.  Nadat Coleman was bevallen van een zoon, kreeg ze de nu nauwelijks meer voorkomende kraamvrouwenkoorts en werd ze met een zenuwinzinking opgenomen.

Geheugen
Het luik van sneeuw is een grimmig boek. Hoofdpersoon Marthe Gail, het alter ego van Coleman, is haar geheugen kwijt. Ze weet niet precies of ze nu een zoon heeft gekregen of niet en of hij nog leeft. Niemand in het instituut neemt de moeite haar uit te leggen wat er nu precies met haar aan de hand is. Ze gelooft op sommige dagen dat ze God is en op andere dagen Jezus Christus. De ene dag doet ze haar best om zich aan te passen, op andere dagen zoekt ze met iedereen ruzie. De omgeving is verre van zachtaardig, de patiënten worden geslagen en beledigd. ‘s Nachts binden de verpleegsters patiënten vast in hun bed, overdag soms ook als de vrouwen te onrustig zijn. De patiënten gaan onderling ook niet bepaald zachtzinnig met elkaar om. Er heerst een stevige kift over welke afdeling de beste patiënten herbergt. Als je het boek leest denk je niet dat er ooit iemand levend uitkomt. Marthe ervaart het verblijf als levend begraven zijn. In het nawoord van Claire-Louise Bennett, de Iers Engelse schrijver en winnaar van de Europese literatuurprijs 2023, beschrijft zij de psychiatrie aan het begin van de 20ste eeuw. Het was een tijd van platspuiten en dwangverpleging. Freud en zijn psychotherapeutische aanpak, zeg maar ‘veel praten met patiënten’, was nog niet doorgedrongen in de New Yorkse instelling waar Gail, lees Coleman was opgenomen. Een nachtmerrie, deze kliniek.

“Gelooft u in God”
Toch is het boek niet alleen maar grimmig. Regelmatig valt er het nodig te lachen. Marthe houdt er de meest vreemde redeneringen op na, ze is per slot van rekening God of Jezus. Zo vraagt ze aan een vrouw die de vloeren aan het boenen is: “Jeffrouw Sheehan gelooft u in God? Waarom vraagt u dat? Als uw geloof sterk genoeg was zou u uw bril afdoen.”

Kookboeken Nieuws

Het meest bijzondere in het boek is wel de stijl. Het is buitengewoon beeldend en poëtisch, ook in de meest grimmige gedeeltes laat Coleman zien dat ze een groot schrijver is. In een van de laatste hoofdstukken is de man van Marthe Gail op bezoek. Hij heeft een enveloppe meegenomen met haartjes van hun zoon.

“Ze hield de haartjes in haar hand en staarde ernaar, goudblond en zacht. Hij nam haar het plukje af en hield het tegen het licht. Zie je het? Ze sloeg haar ogen op naar de het licht en sommige haartjes glinsterden fel in de ondergaande zon. “

Als haar man weggaat snapt ze het niet, Marthe schreeuwt dat hij haar weer in de steek laat.

“Ze zag hem gaan, ze zag het licht langzaam doven achter de bomen. Ze keerde haar gezicht naar het raam en hete sleuven werden gegraven in haar wangen waar het gesmolten goud doorheen kon stromen. Het drupte op haar knieën en stroomde terug in de uitdovende zon.”

Mooi!

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow