"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Het Oerol-mysterie

Zaterdag, 16 september, 2023

Geschreven door: Kees Postema
Artikel door: Marianne Janssen

Braaf, vreemd, belegen van toon en tegelijk voert grofheid de boventoon

Als de Haarlemse journalist Bram Vermeer sirenes hoort grijpt hij zijn camera en spoedt zich naar de plek des onheils. Onder het spoorwegviaduct, vlak bij zijn huis, is een vermoorde naakte man gevonden. Vlak voor hij stierf heeft de man met zijn bloed een teken willen geven. De dode is politieman Bakker uit Harlingen; een vage bekende van Bram die vijf jaar daarvoor met hem én diens collega Eelman samenwerkte aan het oplossen van een misdaad.

Bram is ervan overtuigd dat Bakker naar hém op weg was en dat hij hem iets wilde vertellen. De dode heeft een teken achtergelaten dat de Haarlemse politie over het hoofd zag, maar door Bram is opgemerkt. Een mooie aanleiding om de politie te vragen hem deelgenoot maken in de zoektocht naar de moordenaar. Commissaris Zaraa Jonker neemt hem met frisse tegenzin op in haar team, op tijdelijke basis.

Oerol staat op het punt van beginnen
Bram vertrekt naar h naar Terschelling, waar het cultureel festival Oerol op het punt van beginnen staat. Daar gaat een hele politiemacht aan de gang, in de hoop narigheid te voorkomen. Of dat lukt is de vraag die het Oerol-mysterie vormt.

Maar dat maakt dit nog geen goede misdaadroman. De doden vallen bij bosjes, dat had best wat minder gekund. De auteur is her en der bijzonder inconsequent. Daarnaast heet de commissaris weliswaar Zaraa, maar ook driemaal Vera, de naam die Postema waarschijnlijk eerst voor haar in gebruik had. Dat voorkomen moeten worden.

Boekenkrant

De beminde om zijn nek duiken
Het taalgebruik van Postema heeft bovendien iets ouderwets. Fietsen: de pedalen op en neer laten gaan. Als iemand wegloopt: ze beende weg. Verder komen regelmatig woorden langs als ‘beteuterd’ en ‘jeetje’. Als de commissaris vraagt ergens niet over te praten zegt ze: ‘ik wil je vragen hier niet over te communiceren’. Wordt een vrouw verliefd, dan ‘duikt ze de beminde om zijn nek’ en ‘zoent hem innig’ terwijl ze zijn lichaam verkent.

Tussen de bedrijven door, er is een moord gebeurd tenslotte, zit ze te ‘prakkiseren’. Het is maar een handjevol voorbeelden uit veel, het maakt dit boek nogal braaf, vreemd en belegen van toon, terwijl het bij de moorden niet op kan: daar voert grofheid de boventoon.

Al met al: taalgebruik én misdaadverhaal gooien geen hoge ogen. Jammer.

Ook verschenen op LeesKost