"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Jaag je ploeg over de botten van de doden

Maandag, 18 september, 2023

Geschreven door: Olga Tokarczuk
Artikel door: Nico van der Sijde

Mysterieuze moorden als (mogelijke) wraak van de dieren

Jaag je ploeg over de botten van de doden verscheen in 2009, nog voordat Olga Tokarczuk beroemd werd door het winnen van de Nike-prijs, de Man Booker International en de Nobelprijs. In 2020 werd het alsnog fraai vertaald, door Charlotte Pothuizen en Dirk Zijlstra. En in 2023 las ik het dan eindelijk. Met veel plezier, moet ik zeggen, ook al vond ik dit boek niet zo ijzersterk sterk als Tokarczuks topwerken Oer, De rustelozen, of De Jacobsboeken.

In Jaag je ploeg over de botten van de doden volgen we hoe een excentrieke oudere dame, die ons voortdurend verrast met haar onconventionele kijk op de dingen, aankijkt tegen een aantal mysterieuze brute moorden in haar afgelegen Poolse dorpje. Ze ziet sporen die anderen niet zien, komt tot deducties waar anderen nooit op zouden komen, en trekt een wel heel opmerkelijke conclusie: die moorden zijn volgens haar een wraak van de dieren, uit woede tegen al het dierenleed dat de slachtoffers – maar ook de mensheid in zijn algemeenheid- op hun geweten hebben. Is dat de al te irrationele conclusie van een al te excentrieke oudere vrouw? Dat weten we niet, zelfs niet nadat we de laatste bladzij hebben gelezen. Want we kennen dan wel de – voor mij verrassende- dader, maar we weten in mijn beleving niet of hij/zij het instrument was in de handen van de wraakzuchtige dieren. Want we weten wel hoe de verteller dat uiteindelijk ziet, maar niet of we haar excentrieke woorden ook allemaal voor de volle 100% moeten geloven.

William Blake
Wat maakt de hoofdpersoon en ik- figuur nou zo excentriek? Dat komt door haar nogal esoterische gedachtegoed, waarin liefde voor alles in de natuur een rol speelt, maar ook de astrologie, en ook het haar inspirerende werk van William Blake. Alle mensen en alle dieren zijn elkaars broeders en zusters, denkt zij, vanwege hun ultieme broosheid en hun onbeschermde leven op onze in de peilloze leegte zwevende planeet. Bovendien denkt zij, met Blake, dat ons bestaan van redeloze pijn en ultiem kwaad is doordesemd, maar dat onze zintuigen en ons verstand afweermechanismen zijn die ons ervan weerhouden om dat ook echt in te zien. Haar kijk op de wereld is dan ook duister van kosmische angst: “Mijn blik wordt vertroebeld door angst, en ondanks de uiterlijke schijn van blijmoedigheid die de mensen me in hun naïviteit en onnozelheid toeschrijven, zie ik alles als in een donkere spiegel, als door een beroet glas. Ik kijk net zo naar de wereld als anderen naar een Zonsverduistering kijken. Zo zie ik een Aardeverduistering. Ik zie hoe we op de tast voortbewegen in het eeuwige Duister, als Meikevers in een doosje, gevangen door een wreed kind. Het is gemakkelijk ons te beschadigen en te krenken, ons kunstig in elkaar geknutselde, wonderlijke bestaan in stukken te slaan. Alles duid ik als abnormaal, vreselijk en gevaarlijk. Ik zie alleen Catastrofes”. Waar anderen een alledaagse en normaal verlichte wereld zien, ziet zij “Aardeverduistering”, wat normale mensen normaal vinden duidt zij als abnormaal of zelfs catastrofaal. En daarbij denkt ze vooral aan onze al te gedachteloze wreedheid en geweld tegen dieren. Zoals in het volgens haar onacceptabele maar door de meesten van ons wel geaccepteerde fenomeen van de jacht. En haar machteloze woede is nog veel breder dan dat: “Als je langs een winkelruit loopt waarachter rode, gevierendeelde lichamen hangen, wat denken jullie dan dat dat zijn? Daar denken jullie niet over na, he? Of als jullie een sjasliek of karbonade bestellen, wat krijgen jullie dan? Daar is niets ergs aan. De misdaad wordt als iets normaals gezien, het is een alledaagse handeling geworden. Iedereen doet het. Zo zou de wereld eruitzien als concentratiekampen de norm waren geworden. Niemand zou er iets verkeerds in hebben gezien”. Dieren zijn ook onze broeders en zusters , denkt zij, die onze broosheid en onbeschermdheid met ons delen. Maar we miskennen onze eigen broosheid, en respecteren de broosheid van dieren niet: integendeel, we schieten ze af in de jacht, en maken ze af in het slachthuis, zonder dat we de groteske abnormaliteit daarvan ook maar een seconde tot ons door laten dringen.

Zinloosheid
Aldus de excentrieke hoofdpersoon, tot meewarig leedvermaak van velen. En de wijze waarop zij slachthuizen met concentratiekampen vergelijkt zal ook voor veel lezers te karikaturaal, pathetisch en overdreven zijn. Maar zelf voel ik, als al te snel in al te makkelijke compromissen vluchtende flexitariër, toch wel een knagend schuldgevoel: alsof ik niet helemaal mee kan gaan in deze vergelijking, maar dit eigenlijk- als ik eerlijk zou zijn- wel zou MOETEN kunnen. En zo roept het hele boek een bepaalde onrust op: het onrustige gevoel dat het “excentrieke” gedrag en gedachtegoed van de ik- figuur een volstrekt normale reactie is op een wereld waarvan wij de waanzin allang vergeten zijn te zien. Het onrustige gevoel ook dat haar ogenschijnlijk zo excentrieke pathos eigenlijk gezonder en normaler is dan onze gelijkmoedigheid. En dat haar excentrieke logica wel eens veel logischer zou kunnen zijn dan de logica van mensen met gezond verstand. Dat wij geen “Aardeverduistering” zien komt wellicht alleen maar doordat wij niet goed kijken. En dat wij niet zo veel hebben met de “prachtige spiraalvormige orde” die de ik- figuur soms ziet in een toevallige houtstapel, en al evenmin met de verbluffende rijke en prachtig geometrische patronen die de astrologie ons biedt, komt wellicht doordat wij de Aarde ten onrechte NIET zien als een chaos vol broosheid, en daardoor ten onrechte NIET verlangen naar nieuwe zinvolle verbanden. Anders gezegd: we hebben wellicht te weinig besef van de ons omringende zinloosheid, leggen ons te snel neer bij wat is, en dromen DAAROM te weinig van nieuwe betekenishorizonten en patronen. Bovendien, de ik- figuur komt door het mij zo vreemde astrologische en esoterische denkkader soms tot heel fraaie inzichten en formuleringen. Als je er maar naar kijkt zonder vooroordeel. Maar die zijn te lang om te citeren, en bovendien te mooi om alle details ervan hier te verklappen.

Boekenkrant

Verbeeldingskracht
Wat heeft deze roman ons dus te bieden? Een heel aardige detective- achtige plot, met een originele en mijns inziens charmant dubbelzinnige ontknoping. Maar vooral ook een intrigerend excentrieke kijk op de wereld, die ons scherper laat kijken naar de aardverduistering vol broosheid en dood waarin we allemaal gevangen zitten. En die dus ook een scherper maar duister licht werpt op de broosheid van dieren en die van onszelf. Die excentrieke kijk op de wereld levert bovendien veel mooie inzichten en formuleringen op die je in meer conventionele boeken niet zo gauw vindt. Over hoe sterren ons lot bestieren, maar tegelijk veel minder beweeglijk zijn dan broze onbestendige schepsels als wij; over hoe lijden ons kennis laat maken met de achterkant van God, Wiens Voorkant wij nooit zullen zien; over de schoonheid van minuscule kevertjes in dood hout of van dampende adem in de winter; over het leven als een voortdurende proefopstelling die na de dood in vele vormen hernomen wordt; enzovoort, enzoverder. Een boek kortom dat inspireert om met meer gevoel van urgentie te kijken naar onze troosteloze wereld. Maar tegelijk ook om vol verbeeldingskracht te dromen van nieuwe onconventionele perspectieven waarmee wij en anderen voor even aan die troosteloosheid kunnen ontkomen. Een boek dus voor activisten en voor dromers.

Ook verschenen op Hebban