"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie maatschappij & geschiedenis: Het was maar een grapje. Nederland in tien humorschandalen

Dinsdag, 10 oktober, 2023

Geschreven door: Ivo Nieuwenhuis
Artikel door: Freek Boon

Altijd gedoe over humor

De omgang met beroemde humorincidenten onthult veel over veranderende normen in de samenleving. Want ‘grappen’ roepen behalve lachreacties en bijval ook ergernis op en boosheid, maar de manier waarop verandert sterk in de loop van de tijd. Neerlandicus Ivo Nieuwenhuis (1985) bespreekt tien gebeurtenissen die we als humorschandalen kunnen aanduiden. Voorvallen die inhoudelijk weliswaar sterk van elkaar verschillen, maar die ook veel gemeenschappelijks lijken te hebben. Vaak valt te zien dat uiteindelijke een van beide reactiesoorten de boventoon gaat voeren. Welke dat uiteindelijk is, hangt af van de specifieke tijd, de context en de maatschappelijke verhoudingen tussen de verschillende reagerende partijen.

Frater Venantius
Een eerste voorbeeld van een humorschandaal op televisie is Wim Sonnevelds liedjessketch Frater Venantius. Wie het tegenwoordig bekijkt zal het vooral aardig en amusant vinden, maar in oktober 1963 werd er door menigeen flink aanstoot aan genomen. Overigens konden juist verschillende katholieke geestelijken er de humor wel van inzien, zo blijkt uit diverse stukje uit de krant van die tijd.

Een tweede voorbeeld stamt uit bijna dezelfde tijd, maar verschilt van het eerste doordat het werd gemaakt door mensen uit een volgende leeftijdsgeneratie. De act Beeldreligie uit het programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer riep beduidend meer en heftiger reacties op. Nieuwenhuis maakt duidelijk waar dat verschil in ophef samenhing met het hierbij niet meer kritiekloos respecteren en ontzien van gevoeligheden uit andere zuilen. Hij laat verder – heel interessant – zien dat het programma een buitenlands voorbeeld had, net als enkele andere latere programma’s met humor, maar dat de reacties op humor in elk land anders is. Het Nederlandse Zo is het overschreed bewust de taboes die in ons land samenhingen met de langzaam afkalvende zuilenstructuur in ons land.

Nieuwenhuis bespreekt vervolgens Hadimassa, Bram en Freek (Neerlands Hoop), Hoepla en Wim T. Schippers ontregelende televisiehumor. De auteur geeft veel interessante en relevante details van de acts zelf, de reactiedynamieken erop en de duiding van dat alles in een bijzonder helder kader. En dat alles op een prettig leesbare manier gepresenteerd.

Dans Magazine

Koot en Bie
Nieuwenhuis belicht daarna het fenomeen dat ironische figuren soms ongewild een eigen – niet-ironisch – leven kunnen gaan leiden. Dat belicht hij aan de hand van de creaties van Koot en Bie – ooit ook betrokken bij Hadimassa – in de vorm van de Tegenpartij met de Haagse Jacobse en Van Es. Dat effect is zo sterk en zo ongewild, dat er voor Koot en Bie weinig anders opzat, dan de hoofdkarakters van de Tegenpartij op televisie onschadelijk te maken. Van Nieuwenhuis signaleert dat beide heren tien jaar daarvoor ook al aan het balanceren waren geweest op diezelfde grens met typetjes in Hadimassa. Nieuwenhuis laat wat dit betreft verder zien dat uitgerekend dit spanningsveld niet typisch Nederlands is met zijn beschrijving van de onbedoelde populariteit van de Amerikaanse televisiefiguur Archie Bunker uit All in the family, die ook in Nederland op de buis is gebracht. Deze onbedoelde uitwerking is iets waarop makers zeker ook in onze tijd met de wereldwijd werkende (a)sociale media niet zorgvuldig genoeg op bedacht kunnen zijn.

Paul de Leeuw en Youp van ’t Hek
Nieuwenhuis bespreekt ook de reuring die Paul de Leeuw teweegbrengt als hij een jongetje Keesje uitfoetert die bij hem in 1992 een liedje uitvoert. Het blijkt een voor menigeen lastig herkenbare parodie op de zoetige miniplaybackshow.

En Youp van ’t Hek weet de nodige commotie op te roepen met het gebruik van een scheldwoord, dat hij van homo’s zegt te hebben geleerd. Nota bene Paul de Leeuw hoort bij de partij die daarop kritiek levert. Andere programma’s die meer of minder reuring oproepen, zoals VI en Lubach komen aan bod, evenals het thema cancellen. In een medialandschap waarin de hang naar sensatie eerder toe- dan afneemt, zo stelt Nieuwenhuis, zijn relletjes over humor misschien wel meer welkom dan ooit en is het slechts een kwestie van tijd wanneer een nieuwe rel ontstaat. Het boek eindigt met een zevental ‘lessen’ die te leren zijn uit de humorschandalen. Ze vatten puntig samen wat het boek heeft laten zien. Het was maar een grapje is dan ook zowel een zinvolle informatiebron als wellicht ook een eyeopener voor geïnteresseerden in en actieve betrokkenen bij het culturele fenomeen van de publieke humor.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow