Leuke weetjes
Mijn eerste bosdierenboek is het vierde boek van uitgeverij Lemniscaat uit de serie ‘Mijn eerste…”. Eerder verschenen Mijn eerste Vogelboek, Mijn eerste zeedierenboek en Mijn eerste Kriebelbeestjesboek.
Weetjes
Een boek met weetjes over dieren die in het bos leven. Over twee pagina’s verdeeld, krijgt één bosdier de aandacht. Allereerst natuurlijk het betreffende dier mooi en herkenbaar geportretteerd door auteur en illustrator Zoë Ingram. En weetjes per dier die een strakke indeling hebben.
Op de eerste plaats de naam van het dier plus een korte beschrijving. Daarna weetjes ingedeeld in drie kaders: ‘Sporen’, ‘Wist je dat’, ‘Dierenfeiten’.
De weetjes in de kaders staan op elke bladzijde ander gegroepeerd. Dat zorgt voor een afwisselende vormgeving en elke bladzijde blijft er aantrekkelijk uitzien.
Bij een aantal dieren verschilt de informatie. Niet elk dier laat sporen achter, dat wil zeggen sporen van poten. Hier volgen een paar voorbeelden. Een honingbij laat geen sporen van poten achter. Hier geen kopje ‘Sporen’ maar een weetje ‘Larven’. Zo ook bij de kikker waaronder het kopje ‘Larven’ over kikkervisjes te lezen is. Bij de vleermuis gaat de extra informatie over ‘Poep’.
Vooral de ‘Wist je dat weetjes’ zal kinderen aanspreken, lieveheersbeestjes die tot 60 km. kunnen vliegen. Of over de egel die meer dan 5000 stekels heeft. En zo nog meer extra bijzonderheden.
Niet alle dieren alleen maar bosdier
Niet voor alle dieren in Mijn eerste bosdierenboek geldt dat het bos hun leefgebied is. De egel komt ook in tuinen die schuilplekken biedt, het konijn leeft vooral in halfopen landschappen en aan bosranden. Mensen zouden blij zijn als de mol alleen in het bos zou voorkomen en niet in hun gazon.
Alhoewel Mijn eerste bosdierenboek een leuk weetjesboek is voor jonge kinderen klopt het niet dat enkele genoemde dieren alleen als bosdieren genoemd zijn.
Leesfragment
—
Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow
