"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Musch

Dinsdag, 20 februari, 2024

Geschreven door: Jean-Marc van Tol
Artikel door: Ger Groot

De geschiedenis van Nederland in een roman

Mocht iemand nog denken dat de Vaderlandse Geschiedenis maar een saaie boel is, dan kan de historische roman Musch van Jean-Marc van Tol hem voor eens en altijd uit die dwaling verlossen. Het jaar 1650 waarin de roman zich afspeelt mag in het nationaal geheugen minder gewicht in de schaal leggen dan het ‘rampjaar’ van ruim twee decennia later, de gebeurtenissen (een min of meer gelukte staatsgreep, een aanval op Amsterdam, een paar hooggeplaatste doden en vooral heel veel intriges) wettigen die vergetelheid niet.

Toneel
In tegendeel. Op basis van historisch onderzoek en een groot aantal archiefstukken weet Van Tol de gebeurtenissen in juli en augustus van dat jaar tot het toneel te maken van een ware thriller. Formeel is het boek het eerste deel van een beoogde trilogie over de gebroeders De Witt, maar terecht ligt het focus vooral op Cornelis Musch, griffier van de Staten Generaal, aartsintrigant en een uitgesproken hufter. 

In zijn slechtheid is Musch veel interessanter (en onderhoudender) dan de nogal saaie deugneuzen De Witt: de slimme Johan die eigenlijk wiskundige wil worden, en zijn minder snuggere broer Cornelis die al jong de politiek in gaat. Ook met andere nationale boegbeelden heeft Van Tol een appeltje te schillen. Van ‘vader’ Cats blijft weinig méér over dan een bigotte weifelaar die de kat in het donker knijpt en met zoetsappige rijmelarij werkt aan postume faam. De regenten van de Hollandse steden kruipen schielijk in hun schulp wanneer het er in de strijd tussen de provincie en de stadhouder om spannen gaat. En de Friese Oranje-graaf Willem Frederig die op het stadhouderschap aast schrikt daarbij voor een gifmoord niet terug.

Allure
Of ook dat laatste door historische feiten gedekt wordt is de vraag – maar Van Tol geeft Musch daarmee wel een Dumas-achtige allure mee. Van zo’n page-turner zou je wel méér willen lezen, maar helaas wachten we vijf jaar na het verschijnen van dit eerste deel van de trilogie nog altijd op het tweede, ‘Buat’, dat in de slotregel wordt aangekondigd. Hopelijk niet lang meer. Zo’n historisch drama, dat elke zweem van gezapigheid uit de Vaderlandse Geschiedenis verdrijft, móet verteld worden.

Boekenkrant

Ook verschenen op Twitter/X en Linkedin