"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie SF: Fantastische vertellingen 65

Erg goede editie

Niet alleen is dit een van de dikste, of misschien wel de dikste, Fantastische Vertellingen ooit (was er eerder al eens een van 188 pagina’s?) het is ook nog eens in kwalitatief opzicht een van de beste. Meer kwantiteit leidt in dit geval niet tot verdunning. Verhalen van ervaren schrijvers waar mijns inziens geen misser onder zit (al zijn er natuurlijk altijd bij die mij iets minder aanspreken), gelardeerd met fraaie illustraties en aangevuld met uitgebreide en goed onderbouwde recensies, twee essays van Paul van Leeuwenkamp en de gebruikelijke rubrieken. Ik heb me van de eerste tot de laatste pagina uitstekend vermaakt. Als je als lezer nog kennis moet maken met het tijdschrift is deze editie een goed startpunt. Dat de uitgever moest melden dat de eerste druk was uitverkocht, vind ik een goed teken. Meer lezers mogen dit genretijdschrift ontdekken, wat mij betreft.

Koepels
Het openingsverhaal, Stagiair, is van Charles van Wettum, die steeds meer van zich laat horen in de wereld van de korte verhalen (hopelijk ook snel de lange). Hij heeft een voorliefde voor de harde SF, met een stuk maatschappelijke bewogenheid. Dit verhaal speelt zich af in zijn eigen verhaalwereld, met een overstroomd Nederland, waar mensen in koepels leven. Dit keer Koepel Krabbegat. Ik vind de schrijfstijl van Van Wettum fris en de dialogen overtuigend. Het einde is ook hier mooi en deed me glimlachen. Wat minder herhaling van woorden kort na elkaar zou het nog net wat mooier hebben gemaakt, maar sowieso een sterke opener!

School
Hoogtepunt van deze editie (voor mij dan toch) is het verhaal De Venus van je dromen, een SF-verhaal van Tais Teng en Roderick Leeuwenhart. Ik heb meer verhalen gelezen van dit duo en kon ze altijd waarderen. Ook hier weer een boeiende situatie, ‘larger than life’ karakters, levendige beschrijvingen en een fraai einde. Niet zo schokkend dat het lang zal blijven hangen, vrees ik, maar tijdens het lezen zat ik wel helemaal in het verhaal. Dat het best lang was viel me niet op tijdens het lezen (anders dan bij een ander lang verhaal in de bundel) en dat vind ik een compliment waard.
Joke Adam staat ook altijd garant voor interessante verhalen. Zij komt hier met Sancta Maria Mater Temporis met een verhaal over een school waar dingen sneller lijken te verslijten dan anders … daar blijkt een reden voor te zijn. De vertelstem was levendig en ik geloofde in de ik-figuur.

Buren
Een moordmachine van Hervé Suys was een leuk verhaal met een knipoog, zoals we van hem gewend zijn. Hij is een meester in dit soort ‘sterke verhalen’. Als SF-lezer had ik misschien graag een verklaring willen zien voor het elkaar steeds op dezelfde tijd ontmoeten van twee auto’s.
De tik van de metronoom van Reinold Widemann draaide vooral om de relatie tussen twee buren, van wie er een geobsedeerd is door ritme. Ik was geboeid door hun goed weergegeven gesprek en vroeg me af of de obsessie van de een ergens toe zou leiden. Daarop volgde een mysterieuze kist die werd afgeleverd. Maar het einde liet me met teveel vraagtekens achter. Ik zag niet hoe het volgde uit wat eraan voorafging.

Foodlog

Raket
Het Vuijeton was van Gerold H. Kort die overtuigend een beklemmende bovennatuurlijke ervaring beschrijft. Hij is goed in dit soort horrorverhalen, die eng zijn door hun overtuigingskracht. Het was nog sterker geweest als de verwijswoorden klopten (er werd volgens mij met ‘het’ verwezen waar ‘die’ of ‘hij’ nodig waren). Dat leidde me wat af, maar de kern stond als een huis.
Luc Vos (volgens mij nieuw voor Fantastische Vertellingen?) schreef het tweede lange verhaal, Rode reus, over twee jongeren die proberen de laatste raket van de Aarde te halen. Ik zag het als metaforisch en dacht dus verder niet na over de wetenschappelijke geloofwaardigheid van de beschreven situatie. Mooie beschrijvingen van de verlatenheid van de wereld, een mooie relatie tussen broer en zus en een steeds grimmigere situatie. Wat mij betreft had het laatste hoofdstukje achterwege gelaten mogen worden, dat had volgens mij beter gepast bij de sfeer van het verhaal. Het einde nu voelde wat onwerkelijk. Ik had ook het idee dat de dialogen tussen broer en zus niet overtuigend aanvoelden – hun taalgebruik suggereerde een belezenheid en eruditie boven hun niveau. Het was bovendien niet echt spreektaal. Dat, en de herhaling van sommige beschrijvingen van b.v. de zon, zorgde dat dit verhaal wel lang voelde. Maar ik las het nog steeds met plezier.
Het laatste verhaal is van mij.

Taalgebied
Wat de ‘nonfictie’ in dit nummer betrof vond ik het eerste deel van het overzicht van SF-tijdschriften in ons taalgebied van Paul van Leeuwenkamp verhelderend. Altijd leuk om meer te weten van de geschiedenis van het Fantastische Genre in de Lage Landen. Zijn uitgebreide reactie op het laatste boek van Auke Hulst was ook boeiend (ook de analyse van wat er misging rond de Harlandprijs: een verschil van inzicht in de verhouding van het ‘fantastische genre’ met de ‘literatuur’).
Al met al een heel sterke editie, vol goede verhalen. Ik had wel verder willen lezen toen ik bij het einde was, dus ik kijk alweer uit naar het volgende nummer!

Ook verschenen op Hebban