"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie: Van de zonnehandel

Maandag, 16 oktober, 2023

Geschreven door: Thomas Jiskoot
Artikel door: Jan Stoel

Van zonnewende tot zonnehandel

Op de cover van Van de zonnehandel, de tweede roman van Thomas Jiskoot (1959) prijkt een afbeelding van de Zonnetempel, zoals die te zien is in Machu Picchu in Peru. Wanneer de zon opkomt tijdens de zomer- en winterzonnewende, ofwel de langste en de kortste dag van het jaar valt de zon precies in de vensters. De Inca’s konden daarop het planten en het oogsten van de gewassen voorspellen. De zonnecultus was belangrijk voor de Inca’s. En in de roman van Jiskoot speelt een Zonnegenootschap een prominente rol. De zon symboliseert licht, energie en levenskracht én staat symbool voor wat je wil in het leven en de behoefte om jezelf te kunnen zijn. En dat is meteen de rode draad in Jiskoots roman.

Zonneoffer?
Ditmar Vester heeft twee zoons, Brant en David. Brant is zeven jaar ouder dan David. Ditmars ambitie was het om als archeoloog in het gebied van de Eufraat en de Tigris, de bakermat van de westerse beschaving, opgravingen te doen. Maar er was vlak na de Tweede Wereldoorlog geen geld voor zo’n studie. Hij werd opticien. Als Brant aangeeft archeoloog te willen worden dan wordt dit toegejuicht. Hij is “de parel van het gezin.” Halverwege zijn eerste studiejaar vertrekt Brant samen met zijn verloofde Lucia naar Peru om de Zonnetempel te bezoeken. Die kans wordt hen geboden door vader en zoon Vermooy, die gedreven onderzoekers ondersteunen.  Ze geven leiding aan het Zonnegenootschap en vinden dat de zonnecultus uit vroeger tijden kan helpen om een sterker zelfinzicht te verwerven. Door opgravingen in Machu Picchu zou Brant misschien wel ontdekken wat de verdwenen cultuur aan geheimen verborg. “Als archeoloog ben je het gewricht tussen heden en verleden.”  Lucia komt eerder terug en Brant wordt later gevonden: dood. Wat is er gebeurd? Waarom laat Lucia niets meer van zich horen? Is er een connectie met het Zonnegenootschap? Spelen de heren Vermooy een duister spelletje? De ouders van Brant zijn verpletterd. Bij de zonnecultus bij de Inca’s vonden ook mensenoffers plaats. Is dat een verwijzing naar wat Brant overkomen is?

David is de ik-figuur uit het boek, het eigenlijke hoofdpersonage. Het verhaal wordt vanuit zijn perspectief verteld. Hij is onzeker, weet niet zo goed wat hij wil, is op zoek naar zichzelf. Hij is een beetje wereldvreemd. Zo weet hij niet wat schuifelen op de dansvloer is, bijvoorbeeld. Hij ‘erft’ de fotocamera en het statief van Brant en gaat zich na zijn middelbare schooltijd bekwamen in de fotografie. Hij verdient er een schamel loontje mee. Hij gaat bovendien werken bij Wiebe Vijzelink die handelt in afgedankte meubelen, maakt foto’s voor een plaatselijke krant. Hij komt de Vermooys tegen en ziet een optocht van de Zonnewendekinderen door Damstad: “Ze zingen wij hebben het licht, ’t licht zijn wij.” De camera hoort bij David. Daarbij komt een tweede voorwerp: de gitaar van een zanger/gitarist die populair is, maar ineens stopt en zich aansluit bij de Zonnewendekinderen. De gitaar komt bij David terecht. “Gitarist Ray was op drift geraakt en een zoektocht begonnen, naar vaste grond onder zijn voeten.” Bij Zonnewende draait het om het tot wasdom brengen van het eigen ik. David heeft een bijzondere foto gemaakt van Ray waarop het lijkt of er boven zijn hoofd een soort van aureool of zonneschijf te zien is.
David bewaart het instrument evenals het pistool van zijn broer. Waarom? Daar draait het plot om.

Hare Krishna?
Het verhaal is in drie grote delen opgedeeld, die weer in kleinere delen uiteenvallen. Het is een vondst dat Jiskoot voor de kleinere delen titels gebruikt die naar de fotografie verwijzen, maar ook een diepere betekenis kunnen hebben en bijvoorbeeld verwijzen naar de zon: slagschaduw, door de zoeker, sluiterklikken, sluipend vuur, schaduwspel voor twee, door het brandpunt. Het slotdeel heeft als titel Davids dageraad. De naam David verwijst volgens mij naar de Bijbelse David die onder meer tegen heidense volkeren  (cfr. De Zonnewendekinderen) streed. In het verhaal zitten tal van verwijzingen en je kunt naar hartenlust associëren. Damstad zou Amsterdam kunnen zijn. De krakersrellen uit de jaren zeventig/tachtig komen voorbij. Zo moest ik bij de optocht van de Zonnewendekinderen (eigenlijk niet meer dan een sekte) even denken aan de Hara Krishna-beweging die in de jaren zeventig door Amsterdam trok en langzamerhand in diskrediet raakte door allerlei onfrisse praktijken. En bij de gitarist Ray die zich bij hen aansloot kwam bij mij George Harrison op (schreef die ook niet de song Here comes the sun?) Maar dat zal allemaal wel toeval zijn. Jiskoot verstopt allerlei details in zijn verhaal die de roman rijker maken. Zo heet het nummer van Ray Forever flying, herleeft de sfeer van de zestiger jaren in een cursushonk met als naam ‘Kreatief Sentrum SjieVaa’ (Shiva zou een goed ontwikkeld Derde Oog hebben en beschikken over intuïtieve kennis over het bestaan; en dat is de plek waar David een cursus fotografie volgt).

Boekenkrant

Te ingenieus
De roman is wellicht te ingenieus geconstrueerd, te bedacht. Jiskoot schrijft gedetailleerd en de roman had zeker aan kracht gewonnen als er scherper keuzes waren gemaakt en de roman compacter was geweest. Dat was ook het geval in de eerste roman van Jiskoot, Overplaatsing. De personages blijven ook wat vlak. De heren Vermooy vragen om verdieping met hun Zonnegenootschap, maar hun handel en wandel, toch een essentieel element in het verhaal, blijft aan de oppervlakte.

Er valt genoeg te genieten, onder meer van speelse gedachten en mooie metaforen zoals “het frituurvet klauwde zich vast in je huid”, “studenten weten veel, snappen weinig” en “cum laude afgestudeerd in bureaucratie”. Deze over David is wel de mooiste: “Zoals een egel zich ontrolt uit zijn verdediging, zo ontbolsterde ik me.”

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Boeken van deze Auteur: