"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Roelant meets....Bianca Mastenbroek.

Maandag, 21 oktober, 2019

Geschreven door: Bianca Mastenbroek
Artikel door: Roelant de By

 

De Thea Beckman prijs is de belangrijkste prijs voor jeugdboeken die niet alleen een mooi verhaal weergeven maar tevens een fase uit onze geschiedenis belichten. Zodoende krijg je een prachtige mix van een bepaalde tijdgeest of van belangrijke gebeurtenissen uit het verleden, met een boeiend verhaal. Vijf prachtige boeken waren genomineerd dit jaar voor deze prijs. De winnaar van deze prestigieuze prijs is Bianca Mastenbroek geworden. Zowel bij de jury, als bij de jonge lezers was zij de nummer één met haar boek Hendrick, de Hollandsche Indiaan.

Ik heb afgesproken bij haar thuis in Eindhoven om het interview te doen. Zodra ik bij de voordeur aanbel, zwaait de deur vanzelf open. Bianca zit in een rolstoel en kan van daaruit alles om haar heen bedienen. Haar huis is gezellig ingericht met veel spulletjes. Ook de muren zijn ruim versierd. ‘Ik hou niet van witte muren om me heen’, zegt ze meteen. Een mansgrote poster van Gerard Joling versiert een van de deuren.

Bianca: ‘Gerard Joling, ja. Dat is een jeugdzonde van me. Daar was ik heel erg fan van als klein meisje. Toen was hij heel anders dan nu. Tijden veranderen zullen we maar zeggen. Tegenwoordig hou ik van veel verschillende muziekgenres: gothic-achtig, symfonische metal vind ik mooi. Ik ga ook weleens naar toneel of de opera; dat vind ik ook heel gaaf. Vooral om er live bij te zijn. Livemuziek is gewoon heerlijk; de sfeer, de energie. Helaas zie ik weinig jongeren in de theaters en als ze er dan zijn, zitten ze meestal op hun telefoon, foto’s en filmpjes te maken. Bijna niemand beleeft het direct mee, heb ik weleens het idee. Waar ben je nu drukker mee, met je mobiel of waar je naar aan het kijken bent?’

Roelant: ‘Hendrick, de Hollandsche Indiaan is het eerste boek wat ik van je gelezen heb, maar je hebt al heel veel geschreven…’

Bianca: ‘Ik ben nu bij 30 boeken. Hendrick was nummer 27 of 28. Kinderboeken, AVI-boekjes en een paar prentenboekjes zitten daarbij. En ook vier historische romans vóór Hendrick.’

Roelant: ‘Dat is heel veel! En hoe doe je dat schrijven? Op de laptop?’

Bianca: ‘Met spraakherkenning op de computer. Ik heb een heel commandocentrum in de kamer hiernaast met twee beeldschermen, een muis en een microfoon. Daar gebeurt alles. Dat gaat prima. Al die namen die kun je hem leren. Je typt het, slaat het op in Lexicon en vervolgens ga je het oefenen. Na één keer herkent hij het al; dat gaat bijna altijd goed. Hoe ík het uitspreek, zo is het dan. Mijn uitspraak is leidend. Het voordeel van die spraakherkenning is ook dat je bij die soms moeilijke indianen namen altijd de correcte spelling van dat woord hebt. Je vergist je niet een lettertje of zoiets. Maar die spraakherkenning maakt ook best heel veel fouten. Maar wel andere fouten dan je normaal als fouten zou maken bij het typen. Als ik het de volgende dag nalees dan gebeurt het weleens dat ik denk: wat staat hier nou? Wat heeft hij dáár nou van gebrouwen? Wat wilde ik daar ook al weer zeggen? [we lachen beide uitgebreid] Dan ga ik het maar hardop voorlezen en dan merk ik dat het klinkt als… oh ja!Dat had het moeten zijn. Ik probeer het al schrijvende, zin voor zin, een beetje in de gaten te houden, maar soms zit je zo in de flow dat je maar doorgaat.’

 

 width=

 

Roelant: ‘Hoe doet hij punten en komma’s?’

Bianca: ‘Gewoon zeggen. Punt, komma, vraagteken, uitroepteken. Dat zeg ik allemaal. En dan doet hij dat. Dat gaat op zich prima. Het is anders dan normaal schrijven, maar ik ben dat inmiddels zo gewend. Voor mij is dit nu normaal. Ik kan er dikke pillen mee creëren, hahaha.’

Roelant: ‘Zeg dat wel. En ook zo boeiend! Wat me opvalt in je boek is de snelheid van de gebeurtenissen. Als je op een gegeven moment in je boek aankondigt dat er over drie dagen het een en ander gaat gebeuren, zit je in de volgende alinea meteen die drie dagen verderop.’

Bianca: ‘Ik hou gewoon zelf van verhalen met een beetje tempo. Als die dagen ertussenin niet boeiend zijn, sla ik die liever over. Je kunt wel gaan keuvelen, maar daar hou ik niet van. Ik wil to-the-point blijven en kijk alleen naar wat het verhaal verder helpt. En dat zijn niet die drie tussenliggende dagen waarin ze bezig zijn met eten verzamelen, houtsprokkelen en dergelijke, wat je al gehad hebt. Als lezer vind ik herhaling heel irritant. Dus dat probeer ik als schrijver te voorkomen. Alleen als ik iets heel erg wil benadrukken doe ik dat soms toch. Maar dan hoor ik van een proeflezer: ja, dat weten we nou wel, Bianca! Okay, denk ik dan. Schrappen.’

Roelant: ‘Je hebt een vast groepje proeflezers?’

Bianca: ‘Jazeker, dat is heel erg fijn. Dat zijn ook allemaal schrijvers. Ik heb het gevoel dat je niet veel hebt aan mensen als proeflezer die zelf geen schrijver zijn. Dan kom je vaak niet verder dan: ‘ik vind het leuk’ of ‘ik vind het mooi’. Daar kun je niet zoveel mee. Schrijvers kunnen elkaar goed feedback geven. We pakken elkaar onderling flink hard aan.’

Roelant: ‘Waar komt je interesse voor indianen vandaan?’

Bianca: ‘Ik was dol op de Arendsoog en Winnetou verhalen van vroeger. Maar die boeken worden niet meer gelezen. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw had je talloze cowboyfilms en series op de tv. Tegenwoordig helemaal niet meer. Deze generatie groeit op zonder indianenverhalen. Toen ik me dat realiseerde, schrok ik ervan. Dat vind ik heel erg. Bizar dat zoveel mensen niet met die cultuur in aanraking komen. Alleen daarom al moeten er veel mensen dit boek gaan lezen. Niet zozeer omdat ík dat nou geschreven heb, maar omdat we er echt heel veel van kunnen leren.’

Roelant: ‘Bij je beschrijving van de oude religie van de indianen in Noord-Amerika moest ik erg denken Jeroen Windmeijers boek De Offers. Ook in dat boek gaven de indianen (in Zuid-Amerika) natuurkrachten als Moeder Aarde een Goddelijke status. Tevens het gevoel van wederkerigheid, dat je niet meer moet nemen van de aarde dan dat je erin terug stopt, zit duidelijk in beide boeken.’

Bianca: ‘Die principes zijn zoveel ouder dan dat wij zelf zijn. Wat wij de Primitieve Volkeren noemen, die zijn duidelijk zo primitief niet. Het idee van evenwicht vind ik zo belangrijk en mooi. Al het leven is gelijkwaardig, of het nou een berg of een mens is. De schepper zelf maakt ook geen onderscheid. Al zijn creaties zijn even belangrijk.’

Roelant: ‘Je schrijft ook: de Witte Man wil maar steeds meer en meer. Dat thema is heel actueel met de huidige klimaatproblematiek.’

Bianca: ‘Dat is ook zo. Wij hebben nooit genoeg. Meer geld, meer macht. Wij realiseren ons dat niet eens meer dat we alleen maar aan het nemen, nemen, nemen zijn. Dat is heel triest, daar gaat de wereld aan kapot. Toen ik klein was, las ik al over de indianencultuur en was ervan overtuigd dat als we allemaal zo zouden bestaan, het leven een stuk mooier zou zijn. Maar dat is natuurlijk niet zo. We leven in een heel andere maatschappij.’

Roelant: ‘Maar die indianen waren óók wreed, dat beschrijf je zelfs in je boek.’

Bianca: ‘Wat is wreed? Zijn wij blanken zoveel liever geweest? Ik heb daar nooit zoveel moeite mee gehad. Dat is hun levenswijze. Als zij iets te stellen hebben met iemand, nou dan hebben ze ook echt iets te stellen met iemand. Ik wilde bewust iets van hun wreedheid laten zien. Iedereen heeft goede en slechte kanten. Ik wou ze niet als een groepje hippies neerzetten in de trend van Peace, Love and Mother Earth. Maar het was op een bepaalde manier eerlijk wreed. Wij blanken zijn veel geniepiger en manipulatiever. Wij zeggen kwaad over iemand anders achter iemands rug. Bij de indianen wist je wel wat je aan ze had. Dat weet je van een wit-huid nooit.’

 width=

Roelant: ‘Die komen er niet best af in je boek. Vredesverdragen en afspraken worden eenzijdig geschonden. Tijdens de onderhandelingen worden de indianen aangevallen.’

Bianca: ‘Dat is historisch. Dat heb ik niet verzonnen. En dan het vuurwater dat door de blanken aan ze verstrekt werd. Daar zijn ze aan kapot gegaan. De indianen kenden geen alcohol en dus ook niet de gevolgen daarvan. Er waren er veel die dachten dat ze door middel van de alcohol dichter bij de Schepper konden komen. Die hallucinaties tijdens dronkenschap! Ze hadden geen idee wat hen overkwam. De leus Alcohol maakt meer kapot dan je lief is, gold heel erg voor hen. Ik hou ook niet van dronken mensen. Ik drink zelf bijna nooit.’

Roelant: ‘In je boek laat je de blanken de bijbel citeren: oog om oog, tand om tand. Maar dat is het oude testament. In het nieuwe testament predikt Jezus juist om de andere wang toe te keren als je geslagen wordt, en niet om kwaad met kwaad te vergelden.’

Bianca: ‘Heel veel mensen gebruiken dergelijke teksten als ze dat uitkomt. Ik ben zelf niet gelovig en heb daar met een vriendin, die Katholiek is, wel stevige discussies over gehad. Maar, eerlijk is eerlijk, het kwam mij hier gewoon goed uit om dat zo vertellen. Ik ben ook een blanke, ik gebruik woorden ook zoals ze me uitkomen [we lachen hartelijk]. Grappig dit, dat jou dat zo opvalt. Ik heb het boek laten vertalen in het Engels en de vertaalster kwam daar óók mee: ‘eigenlijk staat dat niet in de bijbel, Bianca, er staat: je moet de andere wang toekeren’. Toen heb ik voor de Engelse versie dat stukje tekst toch een beetje aangepast.’

Roelant: ‘Ook schrijf je: ‘De witte mannen pakken liever iets van anderen dan er zelf voor te werken.’ Een pittige uitspraak.’

Bianca: [schaterend] ‘Ja, dat is zó fijn van schrijven. Je mag gewoon alles zeggen en het is niet mijn schuld. Hendrick zegt dat.’

Roelant: ‘Als je dit opschrijft, zit je er wel van te genieten denk ik.’

Bianca: ‘Echt wel. Ik glunder dan van oor tot oor. Wat ben ik weer lekker fout bezig, hahaha. Dat is echt leuk. Aan de andere kant is het ook een spiegel die we zelf vaak niet meer zien. Om het even lekker dik aan te zetten, kan geen kwaad.’

Dank je wel voor dit bijzonder interessante interview, Bianca.

Roelant de By
Vliegende reporter voor Perfecte Buren

Eerder verschenen op Perfecte Buren.