"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Seizoenen

Zondag, 12 november, 2023

Geschreven door: Herman van Veen
Artikel door: Evert van der Veen

Echt Herman van Veen

Herman van Veen schrijft zoals hij spreekt: in korte, krachtige zinnen vol beeldende taal weet hij een verhaal(tje) te vertellen. Dat zijn herinneringen aan zijn jeugd en ook alledaagse impressies waarbij hij vaak snel van onderwerp wisselt, precies zoals in zijn theaterprogramma’s ook het geval is en zorgt voor een dynamiek die in het gesproken woord anders overkomt dan in een boek. Naast de proza zijn er ook poëtische (lied)teksten.

Herman werd als kind ‘vogel’ genoemd omdat hij net als zijn vader altijd liep te fluiten. In zijn observaties blijkt de aandacht voor schijnbaar onbelangrijke details die toch sfeerbepalend zijn. Zo opent hij de ogen van mensen voor de wereld om hen heen. Prachtig is het verhaal over de vakantie met 16 personen in een acht-persoons tent.

Kwetsbare natuur
Daarnaast staat Herman van Veen in dit boek ook stil bij wat er in de wereld van vandaag gebeurt de kwetsbare natuur, de Tweede Wereldoorlog en de oorlog van dit moment. Ook maatschappelijke veranderingen worden benoemd.

Mooi zijn de liedjes Vertel nog eens en Kwijt. De verjaardag van Wim Kan – die daar zelf geen aandacht aan wilde besteden – is in iets beknoptere vorm al eens in een eerder verschenen boek beschreven. Het afscheid van Paul van Vliet raakt Herm van Veen.

Ons Amsterdam

Herman van Veen ging in Utrecht naar het conservatorium en maakte in 1965 zijn theaterdebuut. Hij maakte 180 CD’s, schreef 80 boeken en vervaardigde 500 schilderijen. Hij publiceerde eerder Voor het eerst, Moeders, Dat kun je wel zien dat is hij en samen met Anne van Veen Van huis uit

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow