"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Shy

Vrijdag, 14 april, 2023

Geschreven door: Max Porter
Artikel door: Marnix Verplancke

“We moeten meer luisteren naar de radicale meningen van de jeugd. Daar ligt de waarheid.”

[Interview] In zijn nieuwe boek keert Max Porter terug naar bekend terrein, het soms moeilijke, opstandige leven van een tienerjongen. “We moeten luisteren naar de radicale meningen van de jeugd,” zegt hij, “want het is daarin dat de waarheid verscholen ligt, en niet in de nuance van de oude dag.”

Een literaire carrière samengevat in één zin, lacht Max Porter wanneer ik hem vraag of zijn nieuwste boek de afronding is van een triptiek over wat het betekent om een tienerjongen te zijn. Want inderdaad, waar zijn debuut Verdriet is een ding met veren over twee jongens ging die de dood van hun moeder dienden te verwerken en in Lanny een jongen centraal stond die plots verdween, gaat zijn nieuwste, Shy, alweer over een jongen, een die in opstand komt tegen de gang van de wereld deze keer, en opteert voor zelfmoord. Het zijn drie facetten van eenzelfde fenomeen, zou je kunnen zeggen, als een triptiek van Francis Bacon, waarmee we meteen ook Porters vierde boek bij de lurven hebben gevat, het twee jaar geleden verschenen De dood van Francis Bacon. “Misschien moet ik het voor mijn volgende maar eens over een andere boeg gooien,” reageert Porter wanneer we hem tijdens het Passa Porta Festival in zijn Brusselse hotel ontmoeten, “Ik ben zo stilaan te oud geworden om over jongens te schrijven, maar ik ken mezelf. Ook al neem ik me voor dat ik het volgende keer over een volwassen man wil hebben, toch zal het boek wellicht weer over een jongen gaan.”

Getroebleerde tiener
Shy beschrijft drie uur uit het leven van een getroebleerde tiener. Met een knipoog naar de dood van Virginia Woolf heeft hij zijn rugzak vol stenen gestopt en is hij op weg naar een vijver. Terwijl hij stapt, luistert hij via zijn koptelefoon naar muziek en hoort hij ook allerhande stemmen door zijn hoofd galmen, van zijn moeder, zijn vrienden en de leraars uit de school voor moeilijk leerlingen waar hij op internaat zit en die iedereen De Laatste Kans noemt. Shy is kwaad, omwille van het onbegrip in zijn omgeving en het onrecht in de wereld.

In tegenstelling tot Porters vorige boeken teert Shy niet op sentimentaliteit en is het daardoor een veel meedogenlozer en beter boek geworden. Geen jongens waar je medelijden mee hebt dus, of van wie je je afvraagt waar ze gebleven zijn, maar wel een tiener die zijn woede uit volle borst de wereld in schreeuwt. ‘Shy maakte me niet aan het huilen zoals Verdriet dat deed,’ leest Porter soms in recensies op internet, vertelt hij, waarbij hij zich meteen afvraagt of dat wel de taak van een boek is, mensen aan het huilen maken. En het heeft ook geen nette happy end zoals zijn vorige, maar eindigt in volstrekte ambiguïteit. “De lezer moet veel invullen en zelf beslissen wat hij van mijn personages vindt,” aldus Porter, “Net als ikzelf in feite, want dit is een boek over luisteren, over Shy die luistert, maar ook over de schrijver die tijdens het schrijven luisterde naar zijn personages.”

Kookboeken Nieuws

En over muziek ook?

“Ik laat Shy in 1995 spelen omdat de Britse muziekscene toen hoge toppen scheerde en die muziek zo belangrijk is voor Shy. Ze verschaft hem een identiteit, waar zijn ouders of zijn seksualiteit dat niet kunnen. Hij zou dolgraag bij de incrowd horen, maar dat lukt hem niet. Omdat ik een oudere broer had, ken ik het gevoel. Mijn broer had de juiste platen en de juiste vrienden en samen gingen ze naar de juiste clubs. Ik mocht bij wijze van spreken aan het raam naar hen kijken. Maar er is nog een reden. Midden jaren negentig was er van gsm’s nog geen sprake. Ik heb drie zonen. De oudste twee hebben een gsm en ik verafschuw dagelijks de wijze waarop dit hen verandert. Het tienerbrein van vandaag is helemaal anders dan dat van vijf jaar geleden. Toen ik een tiener was, kon iedereen je identiteit aflezen aan je uiterlijk. Was je een skater, dan droeg je baggy jeans en een hoody, was je een goth, dan droeg je een lange leren jas en witte make-up. Ik kon er de house- of technofans zo uithalen. Nu draagt iedereen hetzelfde. Ik had het daar eens met een tiener over: ‘natuurlijk,’ zei hij, ‘omdat kleren onze identiteit niet meer bepalen, maar wel wat we met onze gsm doen.’ Ik word daar een beetje depressief van, dus daar wou ik niet over schrijven.”

En het was ook een tijd van politieke bewustwording?

“Er gaapte een enorme kloof tussen hoe wij Britten onszelf zagen en hoe we werkelijk waren. Wij zaten mee aan de belangrijkste tafel van de neoliberale wereldorde en hadden een bevoorrechte relatie met de VS, herhaalden we tegen ieder die het wilde horen. Tony Blair ging daar maar over door, alsof wij de wereld aan het redden waren door middel van die relatie, tot in de afschuwelijke Irakoorlog toe. Hoe durf je, denk ik dan, als land dat tot op grote hoogte verantwoordelijk is voor het plunderen van de gekoloniseerde gebieden en tijdens de Zuid-Afrikaanse Boerenoorlog de concentratiekampen uitvond. Hoe durf je jezelf dan profileren als de morele macht die het recht heeft om in te grijpen in de wereld. Ik had van Shy een milieubewuste jongen kunnen maken, lid van Greenpeace, die de macht van de olie-industrie aanklaagde, maar nu gaat hij breder en zegt hij gewoon dat de hele wereld verziekt is, niet alleen hoe we met de aarde, maar ook hoe we met elkaar omgaan en hoe we slaaf geworden zijn van ons arbeidsstelsel. En de jeugd heeft het bij het rechte eind wat dat betreft. We moeten hun bezwaren niet afwimpelen met de opmerking dat ze er wel uit zullen groeien eens ze zelf geld zullen verdienen en dus opgeslokt zijn door het systeem. We moeten ze ernstig nemen, want ze hebben gelijk. Ik wou dus geen boek schrijven over een tiener die in een fase zit waar hij doorheen moet, maar wel over oprecht woede, en over zelfmoord, als iets wat ik begrijp. Vandaar het ambigue einde. Morgen is een andere dag en als hij volgende week sterft, is hij niet minder waard dan als hij blijft leven.”

Dus ondanks alles is het een hoopvol boek?

“Precies, want zelfs al maakt hij de week nadien een einde aan zijn leven, dan is dat nog steeds ok. Toen ik ongeveer zo oud was als Shy maakte een kennis een einde aan zijn leven. Ik herinner me hoe sterk me dit aangreep en vraag me nog steeds af waarom dat zo was. Had het verwaterde christendom me in zijn greep, dat het nog steeds een zonde was om zoiets te doen? Tot heel recent zeiden we nog dat iemand zelfmoord ‘pleegt’, als was het een misdaad. Als kind had ik het gevoel dat hij gefaald had, en iets verschrikkelijks had gedaan door niet na te denken over de consequenties van zijn daad. Zelfmoord werd weggezet als een onverantwoordelijke daad, terwijl het in realiteit gaat om de maximale verantwoordelijkheid nemen voor jezelf. Onze mortaliteitsratio is 100%. Uiteindelijk gaan we allemaal dood, maar we verzetten ons met hand en tand tegen die realiteit. Vandaar dat we per se allemaal willen sporten en letten op wat we eten en drinken. En vandaar ook dat zelfmoord nog steeds zo’n taboe is. Maar er is geen ontsnappen aan. Sterven is fantastisch, je verdwijnt immers niet, je wordt deel van de natuur, en over zeshonderd miljoen jaar word je misschien weer ingeademd door een dinosaurus.”

En toch vinden veel mensen ook vandaag zelfmoord nog steeds niet kunnen.

“Wellicht omdat je het cadeau dat het leven is, afwijst. Stel dat ik inderdaad het gevoel heb dat we beschikken over deze onverklaarbare drang tot leven die onze geest in opperste vervoering brengt, dan is dat nog steeds mijn gevoel, en niet per se dat van iemand anders. Die kan een ijskoude statistische kijk op het leven hebben en tot de conclusie komen dat er te veel mensen op deze planeet leven die we trouwens ook nog een keer compleet verneukt hebben en dat het dus het verstandigste is om er maar mee op te houden. En geef hem dan maar eens ongelijk, want die vervoering van de geest is voor hem een leugen. We moeten meer luisteren naar de radicale meningen van de jeugd, want het is daarin dat de waarheid verscholen ligt, en niet in de brave nuance van de oude dag. Je kan een bijeenkomst beleggen om rustig te keuvelen over het Britse plan om vluchtelingen af te voeren naar een soort Rwandees concentratiekamp of je kunt ontploffen en het heel hard uitschreeuwen van woede. Dat is wat Shy zou doen, en dat lijkt me ook de mooiste en eerlijkste reactie.”

Zelfmoord is dus niet egoïstisch?

“Het zal natuurlijk wel voorkomen, maar zo zie ik het niet, nee. Ik denk dat het veeleer een waardige daad is. Vergelijk het maar eens met een politicus die zegt dat hij al het mogelijke gedaan heeft om vluchtelingen een menswaardig bestaan te geven, terwijl hij in realiteit helemaal niets heeft gedaan. Daar zit geen waardigheid in. Zet daar Shy en zijn vrienden tegenover, die ruw zijn en een broertje dood hebben aan omfloerst taalgebruik, maar die elkaar wel helpen in deze wereld die verdeeld wordt door kapitaal, macht, ras, klasse en seksualiteit. Zij lijken me in hun gewelddadige en door drugs vergeven leefomgeving veel humaner dan die politici.”

Hoe anders zou het boek zijn als Shy een meisje was geweest, toen, in 1995?

“Heel erg anders, en dan geloof ik nog niet eens in gendernormativiteit. Ik vind het juist heel fascinerend en productief dat we die normen aan het loslaten zijn. Jongens hanteerden in de jaren negentig een ruwe, homofobe, gewelddadige taal. Ik heb me wat dat betreft nog wat ingehouden in mijn boek. Ik heb met mensen van allerlei klassen en achtergronden gesproken en ze zeiden allemaal hetzelfde: alles was toen ‘gay’. Bij meisjes was dat veel minder zo. En ook vandaag zie je het verschil. Jongens en meisjes zijn anders op sociale media en spelen andere games. Mannelijke emoties zijn heel lang onbespreekbaar geweest en daar komt slechts zachtjesaan verandering in, terwijl het moeilijk is om te ontkennen dat er een probleem is met jongens. Zo belanden door het systemische racisme zwarte jongens veel vaker in de gevangenis. We moeten daarover durven praten. Jongens zijn proto-misbruikers. Die klein jongen met zijn Lego is statistisch gezien een potentiële dader van huiselijk geweld. Als ouder moet je je dan afvragen in welke mate je dat latere huiselijk geweld aan het stimuleren bent wanneer je tegen hem uitvalt en iedere avond roept dat hij verdomme zijn tanden moet gaan poetsen. Wie weet? Het punt is dat we allemaal een beetje moeten proberen om die jongens beter te maken. We moeten onze maatschappij niet baseren op misdaad en straf. Daar moeten we iets tegenover stellen, zoals geletterdheid bijvoorbeeld. Ik zet me regelmatig in voor initiatieven die daarvoor opkomen omdat het verband tussen ongeletterdheid enerzijds en misdaad, werkloosheid, huiselijk geweld, alcoholisme en drugmisbruik zo aantoonbaar groot is. Ik wil niet meteen dat mensen boeken beginnen te lezen, maar wel dat ze een cv kunnen opstellen en een job vinden. Dat er in de Britse klassenmaatschappij mensen zijn die het belang daarvan niet willen inzien en louter omwille van ideologische redenen zeggen dat ongeletterdheid geen probleem is, vind ik ontstellend. Al is het ook goed dat mensen boeken lezen natuurlijk. (lacht) Waarom zou ik anders nog schrijven?”

Dat komt ook terug in je boek toch? In de vorm van De Laatste Kans, de school die onophoudelijk bedreigd wordt, want als iemand een andere oplossing heeft voor het oude huis, gaat ze dicht.

“Precies, dat toont hoe weinig we onze geestelijke gezondheidszorg waarderen. En ook wel hoe we met mensen omgaan. Want waarom hebben we zoveel jonge mensen die automutileren? Omdat er iets serieus fout zit in onze maatschappij.”

Gaan je boeken ook over een zoektocht naar een omgeving om je in thuis te voelen, een gezin, een vriendenkring en een gemeenschap?

“Ja, maar zonder dat je daarvoor je bestaande omgeving moet inruilen voor een andere. Wellicht willen al mijn personages zich goed voelen in de wereld waar ze al deel van uitmaken. Wanneer de jongens uit Verdriet rouwen is er nog steeds plaats voor plezier zonder dat ze meteen die rouw moeten afsluiten. Shy is wellicht op zoek naar zoiets als ‘hug a hoody’. Ken je dat? Het is een satirisch item uit een tv-show waarbij iemand zo’n schijnbaar frigide hoody-jongere eens flink omarmt om hem een goed gevoel te bezorgen. Misschien moet die jongen niet veranderen en zit hij dichter bij de waarheid dan wij ooit zullen komen. Net zomin als de mensen die in instellingen als De Laatste Kans werken, want zij krijgen niet veel betaald, worden constant bedreigd en misbruikt en gaan gebukt onder stress. En toch doen ze wat ze doen, alleen omdat ze erin geloven. Weet je wat een rechtvaardige maatschappij zou zijn? Een waarin je vroedvrouwen, palliatieve begeleiders, dokters en verpleegsters meer zou betalen en bankiers minder. Misschien vloeit de huidige situatie wel voort uit een aanslepend negentiende-eeuws denkpatroon dat wil dat mensen die in de problemen komen dat toch vooral aan zichzelf te wijten hebben. Je hoort dat nu vaak wanneer het over voedselbanken gaat. Het is hun eigen schuld dat ze in de miserie zitten en er niet uitkomen. Ze moeten maar harder proberen. En hetzelfde geldt voor de mensen die voor hen zorgen. Je hebt ervoor gekozen, denkt men, en dan moet je achteraf niet komen klagen dat het moeilijk is. Maar zo werkt het niet. Voor veel mensen is zorgen voor de ander geen keuze, zij vinden dat ze dit moeten doen, en dan moeten zij daar niet voor gestraft worden.”

Maar de ultieme plek om thuis te komen lijkt me de natuur te zijn. Het is iets wat regelmatig terugkeert in je boeken, ook in Shy.

“Ik zie me nog niet meteen een boek schrijven waarin het menselijk bestaan los staat van de natuur. Een kantoorroman? Ik weet het nog niet meteen. Menselijk en niet-menselijk vormen voor mij een geheel en maken dat ik het over verschillende tijden kan hebben. Het primaat van de mens en het heden vind ik te beperkt. Het valt me steeds op hoe wij denken meester te zijn van onze omgeving en er alles over te weten, maar dat blijkt keer op keer niet zo te zijn. Zo hebben we onlangs pas ontdekt dat de menselijke huid strepen vertoont, de lijnen van Blaschko, die voor ons onzichtbaar zijn, maar die katten wel zien en wij mits UV-licht ook. Verbonden met dat gevoel voor de natuur is wellicht dat voor de nacht. Ook daar schrijf ik graag over, over de kleuren die veranderen en de andere geluiden die je opeens hoort.

Zijn we niet enorm vervreemd geraakt van de wereld?

“Ik las onlangs een artikel over Braziliaanse inheemse indianen. Voor hen is het duidelijk dat onze westerse ontwikkelde levensstijl, volstrekt onnatuurlijk is. Wanneer zij een stad zien, met betonnen flats waar we ons geïmporteerde voedsel eten, vinden zij ons ronduit raar. Dat moderne leven heeft ons een tsunami van vergetelheid geschonken. We weten in feite nog heel erg weinig over ons concrete leven. Ik dronk net een flesje sinaasappelsap. Dat stond op het etiket, maar wanneer was dat sap voor het laatst een sinaasappel? En wanneer was die chicken nugget die je eet werkelijk een kip? Of was hij het nooit en is hij in een laboratorium gekweekt? We zijn de band met datgene wat ons leven mogelijk maakt kwijtgeraakt en daardoor ook met de waarde ervan.”

Eerder verschenen op De Morgen

Boeken van deze Auteur:

Verdriet is het ding met veren