"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vier kwartetten

Vrijdag, 4 augustus, 2023

Geschreven door: T.S. Eliot
Artikel door: Rob Schouten

Hemelse en aardse blikken 

[Recensie] Four Quartets van T.S. Eliot behoort tot de meesterwerken uit de literatuur maar ik vraag me af wie het eigenlijk écht gelezen heeft, want het is niet alleen complex qua taal maar ook qua strekking: moeizaam muzikaal en zwaar filosofisch tegelijk. Gelukkig is er dan altijd Paul Claes nog om het ons uit te leggen. Zijn vertaling Vier kwartetten is meer dan welkom, maar meer nog dan dat zijn notenapparaat, dat laat zien wat Eliot allemaal aan persoonlijke en bovenpersoonlijke elementen door zijn befaamde tijdgedicht roerde, van de beroemde omkering van Maria Stuarts devies ‘In mijn einde is mijn begin’, tot duistere weetjes over landweggetjes in Cambridge. In alles is Eliot (en met hem Claes) de intellectuele belezene, die zijn privésores (een geesteszieke vrouw) bedekte met hooggestemde poëzie. Een voorbeeld van zijn prometheïsche poging om het wezen van tijd en vergankelijkheid te begrijpen: 

“Een vervreemding van al het eigene, 
Verdorring van de zinnenwereld, 
Leegmaking van de verbeeldingswereld, 
Onwerkzaamheid van de geesteswereld; 
Dit is de ene weg, en de andere 
Is dezelfde, niet in beweging, 
Maar in bewegingloosheid, terwijl de wereld in zijn streven 
Voortbeweegt op de spoorbedding 
Van verleden en toekomst.”

Anekdotisch
Het klinkt allemaal evenzeer wijs als misschien onzinnig. Ik moet ruiterlijk toegeven dat ik Eliot vaak niet volgen kan en dat hij mij nog het best bevalt op zijn meer anekdotische momenten. 

Ook Philip Larkin, van iets later datum, schreef in zekere zin over tijd en vergankelijkheid, maar veel persoonlijker en onbedekter en inderdaad… anekdotischer. We hadden al wel wat vertaalde gedichten van hem maar met Het leven met een gat erin geeft Jan Pieter van der Sterre eindelijk een representatief overzicht van zijn oeuvre. 

Foodlog

Larkin was de reactionaire, xenofobe Engelsman die de wereld van zijn tijd met scepsis en sarcasme, maar soms ook met ongekende compassie bekeek: suffe stelletjes op weg naar hun goedkope bruiloft, een nieuw winkelcentrum dat hem niet bevalt, hormonale pubers, een kerkdienst op de radio terwijl hij aan zijn liefje denkt, hij manifesteerde zich niet als de denker maar als de kijker, de observator met de kritische blik, die hier en daar ook een stukje hemel ontwaarde. Van der Sterre vertaalde het grosso modo allemaal heel gedisciplineerd, liet rijm en metrum intact, zoals in het tamelijk onbekende gedicht ‘Het uitzicht’: 

“Waar is de tijd van leven heen? 
Geen flauw idee. De rest is grauw. 
Het uitzicht is niet best voor mij, 
want kinderloos en eegaloos: 
een vaststaand feit. En heel dichtbij.”

Larkin
Het klinkt allemaal heel congeniaal, wat wel bijzonder mag heten bij zo’n nogal chagrijnige dichter als Larkin. In de jaren tachtig raakte hij opeens populair in Nederland, een oprisping die voorbijging toen enkele nare trekjes van de dichter geopenbaard werden. Inmiddels beseffen we dat het niet om het karakter van de dichter maar om zijn werk gaat en dan is Larkin, in al zijn persoonlijke kleinheid, een dichterlijke grootheid en de producent van een paar van de mooiste regels uit de Engelse poëzie, zoals het veelgeciteerde “What will survive of us is love”, door Van der Sterre vertaald als “Wat overleven zal is onze liefde”, wat toch een tikje anders is, als je het mij vraagt. 

Simon Mulder beweegt zich, net als Van der Sterre, in zijn vertaling van een kleine twintig gedichten van Paul Verlaine, L’heure exquise/Volmaakt moment, dicht bij de oorspronkelijke tekst, zo dicht zelfs dat het soms wat negentiende-eeuws klinkt, als waren het verzen van onze Tachtigers, bij wie Verlaine in hoog aanzien stond. Zelfs in de meest hormonale ogenblikken klinkt het nog gesublimeerd: 

“Met tederheid, met tederheid, met tederheid! 
Mijn verleidster, kalmeer toch je koortsige nukken. 
In het heetst van de lust moet ‘t een minnares lukken 
Dat ze zusterlijke kalme berusting verspreidt.”

Passie en extase
Regels die in onze tijd nogal hypocriet klinken, want waarom zou een vrouw geen passie en extase mogen kennen? Gelukkig wentelt Verlaine zich even later weer in haar geile lust. 

Verlaine was een muzikale dichter, getuige ook zijn beroemde devies ‘de la musique avant tout chose’, waarmee hij overigens niet bedoelde dat de muziek de hoogste kunst was, maar dat het gedicht muzikaal moest zijn. Dat hij er in zijn leven met de pet naar gooide (drank, agressie) merk je eigenlijk helemaal niet aan zijn werk, heel wonderlijk – maar misschien geldt dat net zo voor Eliot die, als het om poëzie ging, eerder een hemelse dan een aardse blik vertoonde. En zo hebben we hier drie grote dichters van prachtig werk, waarbij het vooral aanbeveling verdient om niet al te zeer naar hun persoonlijk leven te kijken. 

Eerder verschenen op Poëzieclub

Boeken van deze Auteur:

Vier kwartetten

Gedichten 1917-1930