"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vleugellam

Zaterdag, 18 februari, 2023

Geschreven door: Anne van Zwieten
Artikel door: Roelant de By

“Voor hem was die gierzwaluw het grote voorbeeld hoe je met een dergelijke beperking om kunt gaan”

[Interview] Een van de verrassingen van het afgelopen jaar was de thriller Vleugellam van Anne van Zwieten. Als ik een prijs mocht uitdelen voor de mooiste cover van het jaar, zou dit boek die van mij krijgen. Je ziet de benen van een ballerina, compleet met tutu en spitzen met daaroverheen vogel veren. En dan zijn de spitzen ook nog eens rood bevlekt, met bloed waarschijnlijk, want het is een thriller. Ik heb afgesproken bij Anne thuis, een prachtig huis in de buurt van Leiden.

Allereerst wil ik je vragen, vanwaar je fascinatie voor ballet?

Anne: “Ik heb zelf altijd gedanst. Je kan er beter over schrijven als je een beetje van de hoed en de rand weet. Ik heb nooit professioneel gedanst, maar wel semiprofessioneel. Heel veel opgetreden. Ik ben getraind door een heel goede ballerina. Een van haar huidige talentjes heeft tijdens de boekpresentatie van Vleugellam een stukje uit het Zwanenmeer gedanst met zogenaamd bebloede spitzen. Ik heb zelf ook op spitzen gedanst vroeger, klassiek ballet, daarna jazz en allerlei andere vormen van ballet. Ik dans nog steeds, maar de laatste jaren vooral salsa. Mijn balletdocente was heel streng. Discipline was zeer belangrijk. Als je zoiets heel jong meekrijgt, heb je daar later absoluut baat bij. De uitstraling, het vechten voor je doel, het harde werken. Ik merk dat ik ook bij het schrijven daar mijn voordeel mee doe. Doorgaan, altijd maar doorgaan.”

Voor jongens is vechtsport vergelijkbaar denk ik. Een heel strenge discipline met een trainer die ze altijd met veel respect en eerbied moeten bejegenen.

Foodlog

Anne: “Ja, exact. Met schrijven heb je discipline nodig, want je moet alles uit jezelf halen.”

En je fascinatie voor de gierzwaluw? Waar komt die vandaan?

Anne: “Die is eigenlijk per toeval ontstaan. Tijdens de corona tijd liep ik, net als half Nederland, veel te wandelen buiten, omdat er weinig anders te doen was. Ik had mijn vorige boek net afgerond en was aan het brainstormen voor mijn nieuwe, dit boek dus. Ik liep veel door de polder, hier achter ons huis. De natuur geeft heel veel rust. Bij de vogels die ik daar zag, besefte ik dat hun leven gewoon doorging, terwijl ons leven op zijn kop stond. Je had toen ook de tijd om daar bij stil te staan. In de NRC las ik een artikel over gierzwaluwen. Dat vond ik bijzonder interessant. Ik heb meteen een boek over gierzwaluwen gekocht van Remco Daalder, dé autoriteit op dat gebied. Dat boek las ik in één ruk uit. Ik zag meteen een mooie overeenkomst tussen dat vogeltje en een van de hoofdpersonages uit mijn nieuwe boek.”

Dat heb je er ook prachtig in verweven, moet ik zeggen.

Anne: “Ik vind het zelf fijn om een boek te lezen dat heel beeldend is geschreven met veel metaforen erin. Zodat je het als lezer niet alleen snapt, maar ook voelt.”  

Roelant: “Erg leuk ook die kleine quotes aan het begin van sommige hoofdstukken met wetenswaardigheidjes over de gierzwaluw.”

Anne: “De kunst van het schrijven is altijd ‘show, don’t tell’. Maar om die overeenkomsten er op die manier in te zetten, vond ik een aanvulling daarop. Marc is een heel eenzame jongen die net als de gierzwaluw misvormde benen/poten heeft, waar hij helemaal niet mee om kan gaan. Voor hem was die gierzwaluw het grote voorbeeld hoe je met een dergelijke beperking om kunt gaan. Want die gierzwaluw red zich prima, stoort zich nergens aan en gaat zijn eigen gang.”

In je boek voer je het dilemma op over wat te doen als via onderzoeken blijkt dat de vrucht van een aanstaande moeder niet gezond is. Ga je dan een abortus doen of laat je het kindje geboren worden? Hoe kijk je daar tegenaan? Het is gewoon een heel moeilijke vraag.

Anne: “Dat is ook een moeilijke vraag. En eigenlijk valt die niet te beantwoorden. Ik heb daar in mijn eigen leven ook weleens over nagedacht. Ons kind is gezond geboren, maar daarna ging het mis. Daardoor is onze dochter nu meervoudig beperkt. Dus voor mij kwam die vraag niet aan de orde. Maar áls ik vooraf had geweten dat het kindje niet goed zou zijn geweest, had ik dan vooraf gezegd: haal maar weg? Nou, misschien had ik dat dilemma wel gehad. Maar die vraag valt niet meer te beantwoorden op het moment dat het kind er is.”

Maar je stelt hem wel in je boek.

Anne: “Ja, maar ik vind het leuk om mensen ook een beetje te prikkelen. Ik ken een stel dat twee kinderen had en een derde kind wilde adopteren. De vrouw was al ietsje ouder. Prompt kregen ze te horen dat ze vanwege haar leeftijd alleen in aanmerking kwamen voor een kind met ‘special needs’. Een walgelijke term vind ik dat trouwens. Toen hebben die mensen het adoptie proces stop gezet, omdat ze dat hun andere kinderen niet aan wilden doen. Ik vond dat zó hard klinken. Kijk, sec genomen snap ik zoiets wel, want het hééft ook impact. Dat weet ik nu uit ervaring. Maar het is niet alleen maar negatief. Het verrijkt je leven op een andere manier. Het klinkt misschien om te kotsen, maar het is wél zo. Ik ben er echt door veranderd.”

Ik begrijp dat wel. Het doet een beroep op andere vaardigheden. Je kunt echt iets betekenen voor iemand anders.

Anne: “Je zal ook wel moeten, je hebt geen keus.”

Je zal wel moeten, maar het geeft je ook de kans. Je word minder egoïstisch.

Anne: “Je gaat wat meer relativeren. Maar om terug te komen op het boek, zou ik het leuk vinden als de mensen er even bij stil staan. Daarom schrijf ik het op en stel ik die vraag. De meningen van mensen vallen over elkaar heen tegenwoordig, open twitter maar. Sommige dingen in het leven weet je niet totdat je ervoor staat, of dat je erín zit. Totdat het je overkomt. In het boek heb ik het dilemma wat aangedikt, het is fictie tenslotte. Dat Marc achter die abortus komt, is iets wat hem persoonlijk raakt. Hij heeft als kind het gevoel gehad dat hij er eigenlijk niet had moeten zijn vanwege zijn misvorming. Wanneer is het leven waard om geleefd te worden? Dat is de vraag.”

Dat is zeker de vraag. Maar met jouw achtergrond… Je hebt zelf een dochter met een beperking. Ik kan me voorstellen dat je daardoor met bovengemiddelde interesse kijkt naar mensen die moeten leven met een beperking.

Anne: “Dat is wel frappant eigenlijk. Ik heb nu drie boeken geschreven en in alle drie komt er iemand in voor met een beperking. Het thema blijft er toch in zitten. En ik verzin dat niet vooraf. [lachend] Het is natuurlijk zo’n groot onderdeel van mijn leven dat het elke keer weer terugkomt. Omdat ik deze keer een thriller wilde schrijven, bedacht ik me wel van tevoren dat áls er iemand met een beperking in voor zou komen, dat dan een verrassend of slecht personage moest zijn, niet het stereotype slachtoffer.”

Jullie huis is prachtig aangepast aan Nadja. Alles gelijkvloers voor de rolstoel, een tillift in haar kamer.

Anne: “Nadja is gezond geboren, maar heeft in haar eerste levensjaar heel veel pech met complicaties van ziekten gehad, die resulteerden in haar huidige beperkingen. Dat heeft mijn leven behoorlijk op zijn kop gezet.”

Toen ik zoeven net naar het toilet was, viel mij een tegeltje op met de tekst: ‘De gelukkigste mensen hébben niet het beste van alles, maar maken van alles het beste.’ Dat vind ik een prachtige tekst.

Anne: [lachend] “Dat is zo’n beetje mijn motto geworden.”

Je komt zelf ook hier uit de buurt? Opgegroeid, op school gezeten?

Anne: “Ja, hier geboren, toen naar een lagere school met jenaplan onderwijs. Daarna de Middenschool in Alphen aan de Rijn. Maar de middelbare schooltijd vond ik niks. Veel te groot en te massaal. Ik voelde me niet zo thuis tussen alle excentrieke types binnen het vrije onderwijs die luidkeels hun mening verkondigden.”

Jij was niet zo assertief?

Anne: “Nou, niet van de barricades. Daarom past dat schrijven me zo goed. Zet mij maar in een stil hoekje, lekker mijn eigen dingetje doen. Ik ben meer een individualist, heb natuurlijk wel mijn mening maar ook een heleboel fantasie [lachend].”

En wat heb je na de middelbare school gedaan?

Anne: “Na mijn HAVO diploma wist ik het niet zo goed. Ik had een talenpakket, want dat lag me wel. Maar wat ik er nu precies mee wilde gaan doen, wist ik niet. Ik heb gekozen voor een tussenjaar en ben de Schoevers opleiding gaan doen, receptioniste en informatrice. Daarnaast ben ik, om centjes te verdienen, bij een kledingwinkel gaan werken. De eigenaar daarvan had naast zijn reguliere winkels ook ‘vliegende winkels’, van die pop-up stores. En dát vond ik helemaal leuk. Organiseren, beetpakken, handelen, gewoon tak-tak-tak. Wat moet er gebeuren? Hup, optuigen die boel. Ja, dat vond ik heerlijk. En nog steeds. Een nieuw project. Een boek schrijven kun je een beetje daarmee vergelijken, dat is ook een nieuw project. Er komt zoveel bij kijken. Afijn, uiteindelijk ben ik in de modehoek blijven hangen, ben een poos inkoopster geweest voor een keten in Amsterdam en ben daarna voor mijzelf begonnen.”

Was je toen al getrouwd?

Anne: “Nee, ik was begin twintig en alleen. Iedereen vertelde me dat geen bank mij geld zou geven. Ik ben toen klein begonnen, heb een kledingrekje gekocht en ben ik ’s avonds in mijn auto van die kledingparty’s gaan doen. Zo heb ik dat langzaam uitgebouwd en ben uiteindelijk naar de Rabobank gestapt voor een lening en heb zodoende mijn bedrijfje kunnen uitbouwen. Dat heb ik zestien jaar gedaan. Ondertussen ben ik getrouwd. Mijn man zat toen op de grote vaart. In een slecht jaar was hij 2/3 deel van de tijd op zee. Maar hij wilde graag kinderen. Die zijn er vervolgens gekomen, in 2001 Jay, onze zoon en vier jaar later Nadja. Na acht maanden werd Nadja ziek. Ze kreeg waterpokken die naar binnen sloegen waardoor ze een bloedvergiftiging kreeg met een hersenvliesontsteking tot gevolg. In het begin weet je niet wat het inhoudt, hoe het zich zal gaan ontwikkelen. Allerlei onderzoeken zagen er niet goed uit. Maar de leeuwin in mij had iets van: dat zullen we wel zien of ze nooit zal lopen, zitten of praten. Maar enkele jaren later werden haar beperkingen steeds duidelijker. Op een gegeven moment, het zal 2010 zijn geweest, voelde ik me als die garnalenpelster in die reclame. Ken je die nog? Daar komt weer een schip, en maar doorpellen met een afwezige blik. Het was gewoon niet meer te doen. Op het moment dat de dokters tegen me zeiden dat Nadja nooit zou kunnen lopen, brak ik. Nooit kunnen lopen… Maar dat was niet het ergste. Het allerergste is als je niet kunt communiceren. Dat ben je pas beperkt. Als je iets wilt zeggen, maar je kan het niet. Communicatie is het allerbelangrijkste. Toen heb ik eerst één winkel verkocht en daarna de andere en kon ik thuis zijn. Toen ben ik vrij snel met stichting Nadja begonnen. Weer projectmatig werken: speeltuinen aanpassen voor kinderen met beperkingen, kunstprojecten voor mensen met een beperking, hen zichtbaar maken, mee laten doen. Mensen vragen mij wel eens of ik als schrijver ook veel over Nadja schrijf? Nee, als ik aan een boek werk, wil ik helemaal in een andere wereld zitten.”

Je schrijft ook een paar pittige seks scènes in je boek. Vond je dat moeilijk om te doen?

Anne: “Eigenlijk niet. Je denkt wel, o jee, dit gaat mijn vader lezen en de buurvrouw enzovoorts. Maar verder niet. Er zijn maar weinig mensen die erop reageren en denken dat ík dat allemaal zélf zo doe. Nou ja, laat iedereen maar denken wat ze willen.”

Ik vond het een erg goed boek, Anne. Heb ervan genoten. Dank je wel voor dit fijne gesprek. Wordt jouw volgende boek weer een thriller?

Anne: “Wie weet ooit, maar boek vier wordt weer een roman. Het thema weet ik al…”

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine

Boeken van deze Auteur:

Vleugellam

Keerpunt