"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wit

Dinsdag, 19 maart, 2024

Geschreven door: Sylvain Tesson
Artikel door: Ger Leppers

Op pad op de hellingen van de Alpen

Al onze ellende, meende de Franse filosoof Blaise Pascal (1623-1662), komt voort uit het feit dat wij niet rustig in onze kamer kunnen blijven zitten.

Daar zal de Franse reisschrijver Sylvain Tesson het zeker niet mee eens zijn. Hij bereisde in de afgelopen jaren barre woestijnen, trotseerde de Kaukasus en de Himalaya en volgde, in het hartje van de winter, op een gammele motorfiets de route waarlangs het leger van Napoleon zich terugtrok uit Rusland. Als hij al eens op dezelfde plaats blijft, dan is het om in Siberië te overwinteren in een houten hut aan de oever van het Baikalmeer.

In zijn nieuwe boek Wit beproeft Tesson zijn krachten op de ongenaakbaarste hellingen van de Alpen. In vier opeenvolgende jaren trekt hij in de maand maart, vergezeld van de berggids en wereldkampioen rotsklimmen Daniel de Lac de Fugères, in 85 etappes te voet en op ski’s in een boogvormige route van Menton naar Triëst, een tocht van 1600 kilometer.

Eenvoudig bestaan
Tesson verlangt niet naar bijzondere ontmoetingen, hij gaat evenmin op pad om bijzondere steden of musea te bezoeken. Integendeel, de twee vrienden zijn meestentijds aan zichzelf overgeleverd, behalve wanneer een bewonderaar van Tesson die zij onderweg hebben leren kennen zich voor sommige stukken bij hen voegt. Bij temperaturen die regelmatig onder de min twintig duiken, trekken zij van berghut naar berghut. Zij laten de beschaving achter zich, alle dagen van de reis lijken op de voorafgaande en op de volgende: vroeg uit de veren, de uitrusting aangegord en op pad.
’s Avonds koken ze een eenvoudige pot in een kale Alpenhut, ze lezen wat, Tesson rookt een sigaartje, en uitgeput als ze zijn, gaan ze vroeg naar bed. “Een alpinist,” filosofeert Tesson, “(wil) in de schoonheid van de omgeving het beest in zichzelf afmatten.”

Yoga Magazine

Het heeft iets ironisch dat dit isolement in verschillende opzichten toch lijkt op dat van de filosoof die zich op zijn kamer afsluit van de wereld. Tesson wil immers op zijn manier ook teruggeworpen worden op zichzelf. Maar hij wil daartoe één worden met het landschap, opgaan in een ongerepte en onherbergzame natuur, zich overgeven aan een weldadige monotonie waarin hij zijn gedachten alle kanten op kan laten gaan, maar evengoed helemaal nergens aan hoeft te denken. De eindeloosheid brengt de reizigers in een soort roes, die het effect heeft van een perpetuum mobile: “Dat is het mooie van bewegen: je gaat er vanzelf mee door. Al lopend krijg je de energie om te blijven lopen. En die dwang maakt de geest monter en het lichaam alert. We voelden ons vrij.”

Weg van de moderne wereld
Daar in de bergen blijft Tesson tot zijn genoegen ver van de dwang van de moderne, jachtige wereld, waar men achter van alles aanholt en omvergereden wordt door elektrische steps – een wereld die, in het laatste deel van de reis, door de covid-epidemie onverwacht onwerkelijke, spookachtige trekken krijgt. Zijn tocht bevestigt het wantrouwen dat de schrijver tegen de maatschappij koestert, maar levert hem – en dat is de enige bedenking bij dit boek – verder geen nieuwe inzichten op.

Tesson is taalvaardig en erudiet, en heeft de gave om een rijke, complexe geschiedenis samen te vatten in één aansprekend beeld. Zo beschrijft hij, wanneer hij in Slovenië is, het voormalige Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk aldus: “Het Habsburgse rijk was als een jas alsmaar versteld door een gekroonde kleermaker: de keizer.” Hij is gul met aforismen en heeft altijd wel een passend citaat van een klassieke auteur bij de hand. Want Tesson mag dan graag de eenzaamheid opzoeken, ook voor hem geldt: wie leest, is nooit alleen.

Eerder verschenen in Trouw

Leesadvies voor jongeren

Reisschrijver Sylvain Tesson legt te voet en op ski's 1600 kilometer af in de onherbergzame Alpen

Boeken van deze Auteur: