"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Uit de hoek 64: Een mens is een raar wezen

zondag, 5 juni 2022

Marc Schoorls brutale vrijplaats

[Column] Een mens is een raar wezen. Nog geen jaar geleden was ik vol goede moed en wellicht zelfs overmoedig bezig met het schrijven en uitgeven van een reeks prachtboekjes. Alles ging vanzelf. Of althans: leek vanzelf te gaan. De gedachten gingen alle kanten op en de ideeën buitelden over elkaar heen, het was één en al heerlijkheid. Een vorm van levitatie welhaast. Ik liep niet naast mijn schoenen maar ik zweefde wel degelijk – zonder zweverig te zijn, want daar is m’n ziel te zwaarmoedig voor. De taal, taai als die kan zijn, smolt onder mijn vingers en liet zich soepeltjes in de mallen gieten die ik ter plekke bedacht.

Ik waande me koning Midas: alles werd tot goud. Ik schreef een boekje over Joy Division omdat dat hier te lande, o schande, niet bestond. En Willem Frederik Hermans was honderd jaar geleden geboren en ook dat leek geruisloos voorbij te gaan, dus over die knorrige held moest en zou ook een boekje open gedaan worden in de vorm van een kritische hagiografie. Aforismen: ook zoiets, van dat kortste literaire genre hebben de Hollanders weinig of geen kaas van gegeten, dus maakte ik als liefhebber-verzamelaar sinds mijn jonge jaren, het boekje Veelzeggende zinnen, Over aforismen, maximen en wat dies meer zij in de Nederlanden & ver daarbuiten.

Maar waar het me min of meer stiekem eigenlijk allemaal om te doen was, ik publiceerde twee dikke delen van wat heet de Autobiografie van een romanpersonage, waar ik inclusief het reeds voltooide derde deel gedurende tien jaar aan gewerkt heb – naast een job voor het dagelijkse brood.  Het zijn geromantiseerde memoires van een jongen die opgroeit in een disfunctioneel en dit keer eens een katholiek gezin. Recht voor zijn raap tragikomedie. Om te lachen en huilen zo mooi. Met een grondtoon van melancholie en getuigend van ontzetting. Ach, de bitterzoete seventies.

Deel 1 werd welwillend ontvangen. Deel 2 kwam uit in wat de tweede lockdown bleek te zijn en werd nergens opgepikt of zelfs maar gesignaleerd. Toch is het geen kattenpis, dat deel alleen al, die (wat zijn het?) 550 pagina’s uit het volle leven gegrepen inktbloedsiroop. Dus dat doet pijn: mijn hart en ziel heb ik erin gelegd, en héél veel tijd en geperverteerde liefde in de vorm van haat & nijd – en mijn laatste spaargeld, ook dat. Deel 3 is klaar maar moet wachten tot de persklaarmaker en de drukker betaald kunnen worden. Pijnlijk is het. Ik heb werkelijk alles over gehad voor de literatuur. Ik ben, ja (ha!) zoiets als een martelaar.

Pf

Koning, martelaar… “De mens is een koning als hij droomt en een bedelaar als hij denkt.” Schrijver-filosoof Belcampo, die ik bewonder, nam dat prachtcitaat van de dichter Hölderlin niet voor niets op in een van zijn fantastische verhalen. Die koning is de schrijver als hij aan het werk is, de bedelaar is de denker: het zet wat mij betreft meteen de verhouding tussen literatuur en de filosofie op scherp. En de martelaar is hij die na de daad (van het schrijven dan wel die der liefde) de leegheid van dat alles in ziet en zich er desondanks blindelings en totaal mee inlaat, voeg ik daar onbeleefd en ongevraagd aan toe. Het kenmerkt menig schrijver en het karakteriseert misschien zelfs de ‘ware’ schrijver (althans de nogal romantische idee daarvan, vandaar de aanhaling), die illusieloos als hij of zij is, er juist alles voor over heeft om een illusie te scheppen. Dwaasheid is het, maar loffelijke dwaasheid. Althans, zo ervaar ik dat zelf dikwijls. Tot op de dag van vandaag. Scheppen is water naar de zee dragen. Een randverschijnsel op de grens van de vaststaande werkelijkheid en de vloeibaarheid van de droom. Kinderspel voor volwassenen. Maar wat is er mooier dan dat in een wereld die de horror van de terreur als refrein heeft?

Nee, iets mooiers bestaat er niet. Zolang het gaat althans. Want toen trad de vermoeidheid op, het beschikbare eigen geld was erdoorheen gejaagd en begon die verschrikkelijke oorlog die, onder heel veel meer ontstellend verdrietigs om niet te zeggen rampzaligs, roet in de klimaataanpak gooit. Midas-verdriet! Het goud bleek bladderend bladgoud. Een onschuldige sneeuw van heerlijkheid in een ijskoud moordscenario. Nu kijk ik tegen kale muren aan. Het paleis blijkt een zwijnenstal. Iets van ogen, schellen en zeer zeker van vallen.

Van Marc Schoorl (Wassenaar, 1962) verschenen in onder meer De Gids, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer literaire artikelen en beschouwingen. De laatste tien jaar werkte hij vooral aan zijn ‘grote trilogie’ Autobiografie van een romanpersonage. Deel 1 is Zes broers en een zus dat in december 2020 verscheen. Het werd deels als feuilleton gepubliceerd op Bazarow.com.
Deel 2, Zo Vader, zo zoon, is sinds juli verkrijgbaar en deel 3 verschijnt binnenkort. Eind augustus verscheen Glas in lood, 100 jaar W.F. Hermans.


Nieuws: Lidy van Marissing herontdekt door winst Sybren Poletprijs

donderdag, 25 april 2024

De drie-jaarlijkse Sybren Poletprijs voor experimentele poëzie is toegekend aan schrijver en dicht...


De longlist van de Hebban Debuutprijs bekend gemaakt

donderdag, 25 april 2024

De longlist van 2024 Hebban Debuutprijs is deze week bekend gemaakt. De lijst is vijftien boeken la...


'Pagina's vol plezier' deel 1: Die beruchte leeslijst, bestaat die wel?

donderdag, 25 april 2024

Wat was jouw ervaring met de leeslijst op de middelbare school? Sommigen herinneren zich misschien...


Nieuws: E. du Perronprijs voor Niña Weijers

donderdag, 25 april 2024

De winnaar van de E. du Perronprijs 2022/23 is Niña Weijers voor het boek Cassandra. "De tweejaarl...