"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De verdwijners

Zondag, 8 september, 2013

Geschreven door: Niels T Hooft
Artikel door: Tim van Gerven

Hippe satire over het einde der tijden

De verdwijners, de tweede roman van Niels ’t Hooft (1980), is een hip boek. Expliciete seks, expliciet geweld, geavanceerde technologie, een duister complot, het einde der tijden… Dat alles verteld in een coole, snelle stijl, doorspekt met straatfähige Neder-Engelse uitdrukkingen als ‘whatever’ en ‘best wel nice’. In andere woorden: we hebben hier te maken met een onvervalste thriller, voorzien van zo’n beetje alle elementen die tegenwoordig zo in de mode zijn in dit genre.

Het verhaal krijgt een literair tintje (maar ook niet meer dan dat) door de achtergrond waartegen alle hippe verwikkelingen zich afspelen. Anno 2018 gaat onze wereld gebukt onder de deprimerende kennis dat ze onherroepelijk ten onder zal gaan. Al in 2013 heeft Google de zogenaamde ‘eindsom’ wereldkundig gemaakt: overbevolking en een tekort aan natuurlijke hulpbronnen zullen uiteindelijke leiden tot een allesverwoestende oorlog die het einde van onze beschaving betekent. De wetenschappelijke betrouwbaarheid van de eindsom wordt slechts nog door een enkele scepticus in twijfel getrokken.

Kleurrijke personages

Mede dankzij de eindsom heeft Google de feitelijke macht in de wereld. Het bedrijf weet vrijwel alles over vrijwel iedereen. En dat wat het niet weet – de allerdiepste angsten en verlangens van de mensen – probeert het te achterhalen aan de hand van straatenquêtes. De hoofdrollen in De verdwijners zijn weggelegd voor drie van deze straatenquêteurs, stuk voor stuk kleurrijke personages. Randy gebruikt de riante inkomsten uit het enquêtewerk voor zijn ambitieuze plan de hoogste gebouwen van de stad met planten te bedekken, zodat in ieder geval het groen de mens zal overleven. Lua is een onbezonnen hedonist die verslaafd is aan seks en geweld. En Erhardt lijdt aan het Napoleoncomplex; steeds weer werpt hij zich op als leider, zonder dat iemand echt naar hem luistert.

Randy, Lua en Erhardt hebben zo hun eigen plannen met de enquêtes – plannen die hun een hoop geld opleveren. Het naderende einde van de wereld vormt een uitstekende voedingsbodem voor depressie en lethargie, en zelfmoord is aan de orde van de dag. En waar vraag is, is aanbod: hulp bij zelfdoding wordt een winstgevende service. Van de restproducten kan zelfs worst worden gemaakt, zo blijkt.

Boekenkrant

Een en ander komt op losse schroeven te staan als het trio kennismaakt met Marthe, een meisje dat worstelt met de plotselinge verdwijning van haar jongere zus. Die zou op vakantie zijn in de VS, maar laat niets meer van zich horen. Marthe vertrouwt het zaakje niet. Stukje bij beetje komt ze te weten wat er daadwerkelijk achter de mooie praatjes van de enquêteurs schuilgaat.

Depressieven en suïcidalen

De verdwijners wil dus niet slechts een thriller zijn, maar is ook een satire op de huidige samenleving. Die satire is helaas niet helemaal geslaagd. ’t Hooft begint in ieder geval goed, wanneer hij de algehele toestand beschrijft van een wereld die weet dat ze ten onder zal gaan. Het loont de moeite hier een wat langere passage te citeren:

‘Het begon met een piek in maatschappelijke activiteit: mensen kochten meer, gingen vaker op verdere reizen, zochten oude vrienden op. (…) Er was ook meer geweld: wereldwijd berichtten de media over vechtpartijen, groepsverkrachtingen, rellen, aanslagen. Westerse overheden reageerden daar hard en scherp op: de veiligheidsindustrie kreeg ruim baan, en er kwam een politiebeleid van rigoureus optreden, ook als er niet meer dan een associatie met crimineel gedrag was. Men begon met het expliciet tonen van extreem geweld in de openbare ruimte. Dat herinnerde mensen aan hun sterfelijkheid, en vergrootte de mate waarin ze zich aangetrokken voelden tot autoritaire ideeën. (…)

 

Het geweld bleek van tijdelijke aard. Het volk bedaarde, de stilte voor de storm van het onvermijdelijke einde, tot het een permanente staat van gelatenheid had bereikt. Het aantal depressieven en suïcidalen schoot omhoog: machinisten leefden in angst, traumabegeleiders kregen meer werk dan ooit, de psychologie kwam tot bloei. Protesten stopten. Kritische vragen werden vergeten. Ook hier zag je de confrontatie met de sterfelijkheid: in tijden van crisis werd het volk niet opstandig, maar juist passief en voorspelbaar.’

Dat is goed, dat is scherp. Die wereld kwam me onbehagelijk bekend voor. En ook de zelfdodingsbusiness als commentaar op het doorgeschoten materialisme van deze tijd is meesterlijk gevonden. Jammer genoeg haalt ’t Hooft de scherpe kantjes van zijn satire er weer af wanneer hij aan het einde van de roman alles nog eens keurig aan ons uitlegt.

Ook als thriller blijft De verdwijners niet helemaal overeind. ’t Hooft kan schrijven, dat lijdt geen twijfel. Met zijn beheerste, wat kale stijl, de korte hoofdstukjes en de vele perspectiefwisselingen weet hij de vaart er goed in te houden. Maar de lezer heeft al snel door hoe de vork in de steel zit, evenals Marthe overigens, en het krampachtig uitstellen van de onthulling gaat daardoor vooral op de zenuwen werken.

De spannende en scherpe satire die De verdwijners in het begin beloofde te zijn, kan zijn potentie helaas niet waarmaken. Daar kan zelfs het spetterende, toch nog verrassende einde niets meer aan veranderen. Zo blijft het bij hip – maar ook niet veel meer dan dat.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De verdwijners

Sneeuwdorp