"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Echt iets voor jou

Zaterdag, 11 juli, 2009

Geschreven door: Thomas Verbogt
Artikel door: Karlijn de Winter

De waanzin van alledaags taalgebruik

Thomas Verbogt, als personage, niet als schrijver, is gevraagd om op een middelbare school ergens in het noorden van het land, een praatje te houden over zijn werk, zo lezen we in het verhaal ‘Te midden van de weilanden’. Een paar dagen voor de lezing voordien ontvangt hij een keurig A4’tje in zijn mailbox met auteursinformatie dat de leraar Nederlands, organisator van het gebeuren, voor de leerlingen heeft gemaakt. Behalve een opsomming van Verbogts boeken staat er ‘thema’s (trefwoorden)’, en daarachter: ‘alledaagse waanzin en erotiek’. Hoewel ‘erotiek’ hier nauwelijks van toepassing is, heeft deze leraar Nederlands met ‘alledaagse waanzin’ wel een trefwoord gekozen dat ook voor deze bundel Echt iets voor jou bijzonder toepasselijk is.

De verhalen schetsen telkens een alledaagse situatie waar de hoofdpersoon, die steeds Thomas Verbogt wordt genoemd, in verzeild raakt. Nu eens komt hij in aanraking met de politie omdat hij zonder licht of door rood rijdt, dan weer bevindt hij zich in een opnamestudio voor een tv-programma, ligt hij op de behandelstoel bij de tandarts of gaat hij op kraamvisite bij een vriendin – hoewel, vriendin: ‘Het laatste dat we tegen elkaar zeiden was dat we goede vrienden moesten blijven. Toch gauw een jaar of acht, negen terug.’ Het is typerend voor de licht ironische toon die Verbogt in deze bundel hanteert.

Op het eerste gezicht lijken zijn stukken dan ook op columns dan op verhalen. Zijn observaties van het leven op straat en tussen de gewone mensen doen al gauw denken aan het werk van iemand als Martin Bril. Ook het hoge anekdotische gehalte en de geringe lengte van zijn stukken (die grofweg zo’n vijf pagina’s lang zijn), doen erg columnachtig aan. Een verhaal als ‘Februari in het noorden’ zou bijvoorbeeld niet misstaan in een landelijke krant. Het speelt zich af op een avond in een restaurant en bestrijkt maar enkele uren. Onderwerp van aandacht is het wijnarrangement (‘mooi horecawoord’) dat de hoofdpersoon heeft besteld en de serveerster die bij iedere gang ‘intens en nauwgezet en bevlogen’ over de herkomst van de wijn vertelt, waarbij de streekaanduiding ‘ten noorden van de Pyreneeën’ meermaals terugkeert:

‘Ik merk dat ik haar dat graag hoor zeggen: ten noorden van de Pyreneeën. Ik heb ineens ook zin in de Pyreneeën. En eigenlijk, denk ik, eigenlijk woon ik ook ten noorden van de Pyreneeën. Ja, misschien moet ik ook zo over mezelf denken: ik woon ten noorden van de Pyreneeën. Kan een goed gevoel zijn. Fijne februaritroost.’

Boekenkrant

Spreektalige zinnen, gedachtegangen op de vierkante centimeter, en een moment van stilstaan bij het dagelijks leven, zoals hier, karakteriseren de verhalen van Verbogt. Vele daarvan brengen de lezer ook aan het lachen, vooral wanneer er iets merkwaardigs voorvalt, genoemde ‘alledagse waanzin’ voor de dag komt. In ‘Vlucht’ bijvoorbeeld blijkt het appartement van de hoofdpersoon na gemeentelijke inspectie niet brandveilig genoeg: er moet een extra deur komen die de slaapkamer verbindt met het trappenhuis waardoor hij in geval van nood kan vluchten. Op vrijdag al staat er twee man klaar om te komen bikken. Wanneer de hoofdpersoon aan het einde van de middag eens gaat kijken hoe de zaken ervoor staan, of de nieuwe deur er mooi in zit, blijken de heren zo ver nog niet; wel zit er een kamerbreed gat in de muur waardoor iedereen zo uit het trappenhuis zijn bed in kan stappen. ‘Maandag kom ik alles piekfijn in orde maken’, wordt hem verzekerd. Maar zit hij dan het hele weekend…? ‘Dan hang je er toch gewoon een dekentje voor.’

Het waanzinnigst blijken altijd weer de op het eerste gezicht doodnormale opmerkingen van Verbogts medeburgers. Onhandig zijn ze soms, vertederend of juist weinig flatteus en je weet niet wat er iedere keer weer mee aan te vangen. Zoals de tandarts die na een lang zwijgen zegt, ‘Zo, nu kunt u weer in een kerststolletje bijten’, het aanplakbiljet op een winkel met ‘Gezellige collega gezocht’ of een huisarts die Verbogt op straat tegenkomt en zegt dat die straks even de griepprik moet komen halen omdat hij ‘vanmiddag de V doet’. Zulke opmerkingen lijken in eerste instantie misschien normaal, maar zodra je ze gaat herhalen en erover na gaat denken zie je hoe onhandig, vertederend of juist weinig flatteus te zijn. Dat is precies wat Verbogt in veel van zijn verhalen doet, ook wanneer hij leest dat de ‘thema’s (trefwoorden)’ die bij zijn werk horen ‘alledaagse waanzin en erotiek’ zijn:

‘Zo had de leraar mij dus samengevat, ja, mijn werk natuurlijk, maar dat heeft veel met mij te maken. Alledaagse waanzin en erotiek.

Ik zag mijn overlijdensadvertentie al voor me: zijn leven stond geheel in het teken van alledaagse waanzin en erotiek. Waarschijnlijk was ik dan ook doodmoe overleden, opgelucht dat ik eindelijk kon uitrusten.’

Hoewel ze luchtig en geestig blijven, zijn het dergelijke momenten die Verbogts verhalen ook iets uitgesproken literairs geven. Ze zetten de dingen om je heen, en vooral de taal die mensen gebruiken in een ander licht. Hoeveel ze ook op columns lijken, de stukken in Echt iets voor joublijven toch verhalen, en heel verrassende ook.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Als je de stilte ziet

Hoe alles moest beginnen

Als de winter voorbij is

Wat heeft de Sint voor jou gekocht