"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Essay spiritualiteit: De vier maanbroeders

Zaterdag, 4 november, 2023

Geschreven door: Gustav Meyrink
Artikel door: Edwin Stok

De verborgen boodschap van Gustav Meyrink


“Maar wij, Broeders van de Maan, wij zullen dan de erfgenamen zijn van ‘Het eeuwige zijn’  – van het enige, onveranderlijke bewustzijn, dat niet zegt: ‘Ik leef’, maar: ‘Ik ben’. Dat weet: ‘Al stort het universum ineen, ik blijf bestaan!’”
“Tot ziens dan bij magister Wirtsigh in augustus 1914”

De vier maanbroeders
De eerste novelle in dit boekwerkje opent met een voorwoord en een Latijnse spreuk over een periode van 120 jaren. Er wordt een stevige waarschuwing gekoppeld aan het verkeerde gebruik van de kennis die er achter schuil gaat. Dan begint het eigenlijke verhaal over vier geesten, de maanbroeders. Opnieuw komt de tijdlijn van 120 jaren ter sprake.

De hoofdrolspelers in de novelle De vier maanbroeders zijn vier eeuwige schimmen van het kwaad die menselijke gedaantes kunnen aannemen – en die ook weer kunnen verdwijnen. Zij vormen de kwaadaardige Broeders van de Maan, geesten van wat dood is. In het begin van de twintigste eeuw komen zij heimelijk samen om vooruit te kijken naar de start van de Eerste Wereldoorlog. Zij verheugen zich om al het kwaad en al het verderf, het massale leed en sterven, de vernietiging en de invloed van het kwaad. Eén van deze vier voelt echter aan dat het kwaad van de wereldoorlogen niet blijvend zal zijn en een Hogere Macht de oorlog zal bekorten.

Dat is in grote lijnen waar deze novelle van pakweg 20 bladzijden over gaat. Full stop. Oppervlakkig gezien is dat alles als je de verborgen boodschappen niet herkent. En er zijn er veel in deze novelle.

De enorme complexiteit van alle informatie, geheimen en kennis, plus de betekenis en de bedoeling van de auteur met de Latijnse spreuk die er achter verborgen liggen, worden niet genoemd en niet uitgewerkt. Dat is één van de belangrijkste kenmerken van iedere Gustav Meyrink roman. Hij weeft moeiteloos een veelheid aan kennis, mystiek en implicatie van verschillende religies, ideologieën en levensinzichten uit heel de wereld door een verhaal heen dat ook zonder die kennis gelezen kan worden. Meyrink boeken zijn een plaats van symboliek, dubbele lagen en verborgen informatie.

Meervoudig raadsel
De auteur gebruikt de beeldspraak van de maan als een dode planeet die letterlijk als de dood om ons heen draait, terwijl de aarde om de actieve zon draait; Wij draaien om het leven, en de dood draait om òns heen. Twee basiskrachten waar we iedere dag mee te maken hebben. Dat is de basislijn die u met deze novelle in gedachten kunt houden. De cyclus, waarmee de maan rond de aarde draait, bestaat uit 4 fasen, die door de auteur gebruikt wordt om tot een code te komen die leidt naar het getal 120. Daarmee opent hij het gelaagde raadsel dat de novelle aan ons voorlegt:

De 1, de 2, en de 0 in de honderdtwintig zouden volgens dit boekje afgeleid zijn van de maancyclus: De volle maan = 1, de afnemende maan + de wassende maan = 2, en de nieuwe maan = 0. Er zijn diepere redenen voor de 120 die niet in de novelle staan, maar waarvan de auteur schrijft: “Wie het getal 120  – de fasen van de eeuwige omzetting –  begrijpt, die wéét, die is. Maar niet iedereen die deze dingen hanteert, wéét. De sporen van de verborgen wijsheid zijn in woord, geschrift of anderszins op aarde aanwezig. Sporen kan men tot leven wekken. Het spoor is echter niet de levende wijsheid zelf. Daarom kan het een verkeerd leven worden, duister, gevaarlijk, onheilspellend, vurig occult.” Ik werk alles voor u uit, ook deze dringende waarschuwing. 

De tegenstelling tussen het Goede en het kwaad. Tussen nieuw leven en eeuwige dood. De maancyclus in deze novelle verwijst ook naar de oud-Egyptische religie, waarin Osiris niet alleen de God van de Doeat is, van de onderwereld, het dodenrijk, maar die ook de God van de gewassen is, en niet te vergeten, de God van de afnemende en de wassende maan (!). In die steeds herhalende cyclus (de eeuwige omzetting) wordt de maangod (Lah, 1 God van de maan, cijfer 1 in de code), verbonden met Osiris (en daar ontstaat het getal 2 in de code). In de maancyclus-periode waarin de maan schuil gaat achter de hemel, in de aanloop naar de ‘nieuwe maan’, is er tijdelijk ‘geen maan’ aan het firmament. Daar hebben we het cijfer 0. Gustav Meyrink impliceert hier, dat er in onze wereldgeschiedenis gebeurtenissen getriggerd worden door een astrale cyclus waarin periodiek de God van de aardse dood verenigd wordt met een astrale God. Luguber, nietwaar? Rangschikt u het maar onder ‘geheime kennis’. Het moet ook vermeld, dat in het Joodse Geloof, en ook in (geheime) broederschappen door de eeuwen heen een andere astrale gebeurtenis in verband wordt gebracht met de Goddelijke verschijning. We noemen dit de Shekinah: het verblijven, het wonen, van de Ene God tussen Zijn verkozen volk. Ook dit werd van oudsher in verband gebracht met de astrale omloop. Zelfs de start van de bouw van de 1e en 2e Tempel van Jeruzalem (en het ontwerp en exacte plaatsing van de Oculus) werd hierop gebaseerd. Daarmee zijn we opnieuw gearriveerd bij ‘geheime kennis’ die nog tot op de dag van vandaag als geheimen bewaard worden door verschillende broederschappen.

Nijl
Terug naar de verhaallijn en naar Osiris: Osiris als God van de gewassen is dat vooral van de gewassen langs de rivier de Nijl, die ieder jaar weer opkomen uit het donkere (zwarte) slik van de oevers van de Nijl. Ook dit is een eeuwige omzetting (van de seizoenen, maar ook van de dood naar het leven en vice versa).

Er is nog een andere cyclus van 120 jaren waar we al in het voorwoord over lezen: De auteur Gustav Meyrink laat daar een meervoudig raadsel achter dat hij in het boek alleen aankondigt maar onbeantwoord laat. Laten we dat raadsel eens gaan belichten:

Post centum viginti annos patebo
Voorin deze novelle opent het boekje met Een woord vooraf waarin een inleiding gegeven wordt op een oude spreuk: “Post centum viginti annos patebo”. In onze eigen taal staat er “Over 120 jaar zal ik (weer) geopend worden”. Een variant: Als inwijdingsspreuk voor het hermetisch Rozenkruis gebruikt men deze woorden: “Over honderdtwintig jaren zal ik openbaar worden”.

De Joodse oorsprong van 120
<duiding> De maancyclus is in de Joodse Religie een verwijzing naar de oorspronkelijke Bijbelse (maan- en zonne-)kalender van de allereerste profeet van God, Henoch Heilige Feestdagen – Instituut voor Hebreeuws-Israëlitisch Bewustzijn (israelitischinstituut.org) . Het verwijst naar het begin van de schepping, wat we terugvinden in het Bijbelboek Genesis. In hoofdstuk 6, vers 3, komen we de ‘120’ voor het eerst tegen als God het heeft over de levensduur van de mensen: “zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.” HSV – Genesis 6 – Het eerste boek van Mozes Genesis (herzienestatenvertaling.nl)  <einde duiding>

We maken nu een hele grote stap naar het kalenderjaar 1484. In dat jaar sterft de oprichter van de Rozenkruisers, Christian Rosenkreuz. Er wordt een crypte ingericht, en op de toegangspoort wordt een spreuk aangebracht: “Post centum viginti annos patebo”. “Na 120 jaren zal ik (weer) geopend worden”. In de crypte worden bij het stoffelijk overschot belangrijke boeken en manuscripten geplaatst, samen met geheime wapens en parafernalia. De vloer en plafond worden voorzien van schilderingen van geheime symbolen en spreuken. Conform de spreuk op de toegangspoort wordt de crypte na 120 jaren (weer) geopend. We noteren het jaar 1604. Binnen getreden treffen zij het onaangetaste lichaam van hun stichter aan, samen met de boeken en manuscripten.  SRIS – Magister (stichtingargus.nl)  Na deze cyclus van 120 jaren zouden de Rozenkruisers meer naar buiten treden. De crypte, de cyclus, en de nieuwe tijd voor de Rozenkruisers, zijn geopend. De geheimen ervan zijn echter goed afgeschermd. Alleen de ingewijden komen tot bij de geheime kennis:

Orde van de Gouden Dageraad
In de Orde van de Gouden Dageraad wordt tot op de dag van vandaag een ruimte gebruikt die als symbolische crypte van Christian Rosenkreuz fungeert, geflankeerd door 7 zijden, en de inrichting gebaseerd op een pentagram waarvan de punt naar boven verwijst Order of the Golden Dawn 5 (stichtingargus.nl) .

Het portaal wordt door de Orde van de Gouden Dageraad afgeschermd zoals in het Oude Testament het Heiligste der Heiligen werd afgeschermd in de Eerste en Tweede Tempel van Jeruzalem. De toegang tot dit deel geldt vanaf de 21e mystieke graad, en het wachtwoord is de (verborgen) naam van de Ene God van Israël. De tombe is het domein van de dood (Osiris Onnophris), naar de Egyptische God van de dood, Osiris  Osiris | Henadology (wordpress.com)  . De sleutel van de tombe =  de nooit verwelkende roos en het eeuwige licht van het kruis.
 
Toegang tot de Sephiroth
De betekenis van de roos en kruis = de structuur van de 10 Sephiroth conform de structuur van de sferen van het hiernamaals, het Rijk van de Ene God van Israël. We zitten nu diep in de Joodse Mystiek. De Hogepriester draagt een bronzen plaat op de borst, de sleutel der ritualen; Symbool van de mystieke kracht van de letters van het Hebreeuwse alfabet waarmee de connectie kan worden geopend naar de Ene God en naar de mystieke geheimen van de schepping. (Kabbalah / Zohar / Gematria)

Ik zal iets vollediger moeten zijn om de sleutel van de tombe nader te duiden; Er is niet 1 sleutel zoals de 10 Sephiroth al impliceren. Misschien is beeldspraak hier het makkelijkste: Vervang in je gedachten de Sephiroth structuren door achtereenvolgende ‘kamers’ die allemaal eigen grendels en eigen bewakers hebben. Geen grendel is gelijk aan een andere en ze hebben allemaal hun geheimen. Ieder deel van de Sephiroth is er niet om je door te laten naar de volgende, maar om je tegen te houden om verder te gaan, tenzij je alle gaven hebt om aan de bewakers voorbij te gaan. Wie daar meer over wil weten, kan zich eens verdiepen in de Joodse Hekhalot literatuur. Magische formules die opgezegd, gebeden of gezongen kunnen worden in ceremoniële rituelen, de juiste zegels en namen van de verschillende engelen bij de verschillende toegangspoorten, kennis van de krachten die elk deeldomein bewaken, wetenschap over Theurgie ofwel het ritueel aanroepen van de juiste Goddelijke kracht en de juiste geheime namen van de Ene God van Israël (die we terugvinden in de Hekhalot Zutarti). Iedere stap heeft gevaren en grote risico’s.  

1914 en 1794 – negatieve cyclus van 120 jaar 
Terug naar de grote lijn in de novelle, en naar de cyclus van 120 jaren: tegenover de krachten van het Goede staan de krachten van het kwaad. Zo worden de Broeders van de Maan geïntroduceerd in de novelle. En zij spreken af voor een tweede ontmoeting in augustus van het jaar 1914. Niet zonder reden:

<duiding> Op 1 augustus 1914 valt het Duitse leger Luxemburg binnen. Op 3 augustus 1914 verklaart Duitsland de (Eerste Wereld-)oorlog aan Frankrijk. Op 4 augustus 1914 valt het Duitse leger België binnen en overvalt Frankrijk via hun noordelijke, slecht bewaakte grens. De Eerste Wereldoorlog was een feit. <einde duiding> 

Tijdens de eerste ontmoeting van 2 van de 4 maanbroeders, wordt een belangrijke aankondiging gedaan: De 120-jaars cyclus van het goede kan ook worden aangewend voor het kwaad. Na die observatie, die de auteur jammer genoeg niet uitwerkt, wordt er afgesproken voor de (tweede) ontmoeting in augustus 1914.

<duiding> Wie even verder graaft, komt tot de conclusie dat er 120 jaar vóór de Eerste Wereldoorlog inderdaad ook een golf van oorlog, verraad, ellende en tumult over de wereld trok:

*  24 maart 1794: Begin van de Poolse opstand op de Grote Markt van Krakau
*  2 april 1794: Het Franse leger verkent de militaire stellingen van de buurlanden
*  9 april 1794: Keizer Franz II vertrekt vanuit Brussel voor een veldslag tegen Frankrijk
*  25 juni 1794: Het Franse leger verovert delen van België
*  maand juli 1794: De Amerikaanse Whiskey Rebellion
*  20 augustus 1794: De Amerikaanse oorlog tegen de Irokezen
*  september t/m december 1794: Het Franse leger valt Noord-Brabant en Zeeuws Vlaanderen binnen
*  4 november 1794: Het Russische leger valt Polen binnen
<einde duiding>

Volgens de logica van deze cyclus, zou de volgende wereldwijde grote negatieve reeks van gebeurtenissen 120 jaren na 1914, ofwel in het jaar 2034 staan te gebeuren. Ter relativering; Kwaad en Goed wachten in onze wereld geen 120 jaar af om uit te halen. Altijd is er overal wel wat gaande, van ernstig tot zeer ernstig, en van korte vrede tot langdurige vrede.

De dynamiek tussen het Goede en het kwade gaat verder, tot aan de Dag des Oordeels. Net zoals de dode maan in een eeuwige cyclus als de dood om ons heen draait, terwijl wij rond het leven (de actieve zon) draaien. “De fasen van de eeuwige omzetting”, net zoals leven en dood zich eeuwig omzetten. En daarmee zijn we terug bij de oorsprong van de 120: Genesis 6, vers 3. Ook de waarschuwing van de auteur voor de gevaren van onoordeelkundig gebruik zijn nu geduid, – ik kom daar nog op terug – door de afscherming en de beperking van de toegang (zie de uitleg over de Orde van de Gouden Dageraad).

De cyclus van de mens in de 120
Resteert het laatste deeltje van Gustav Meyrinks raadsel. Ligt er ook een cyclus van de mens verscholen in de 120? De auteur heeft het immers over de eeuwige omzetting. Zoals volgens de Kabbalah de ziel niet in 1x door de Sephiroth heen kan reizen, zo kan de mens niet alle levenslessen doorlopen in 120 jaar. Althans dat is de leer van de reïncarnatie. Men hoeft er niet in te geloven, maar auteur Meyrink deed dat wel. Hij onderzocht vele geloofsleren en levensovertuigingen. Aan het eind van zijn leven is hij Boeddhist geworden. Daarmee is het laatste deeltje van het meervoudige raadsel uit deze novelle beantwoord. De eeuwige omzetting treft volgens Meyrink ook de herhaling van geboorte, leven en sterven. En omdat die omzetting eeuwig door gaat, zag Meyrink mogelijk ook het risico dat alles met elkaar verbonden is  – en daarmee beïnvloedbaar door experimentele en door gevestigde, moedwillige, krachten -.

Quis sicut Deus?
Het bedreigendste zijn de cyclussen van goed en kwaad en de toegang tot hun illustere (en occulte) geheimen. Wie er in slaagt om alle kennis te vergaren en het louter voor eigen gewin aan te wenden in de Sephiroth, graait naar onbekende macht. Een macht en een positie die je zou kunnen vergelijken met de spreuk “Quis sicut Deus?” van de aartsengel Michaël: “Wie is als God?” En dat brengt ons terug bij de indringende waarschuwing van Gustav Meyrink. “De sporen van de verborgen wijsheid zijn in woord, geschrift of anderszins op aarde aanwezig. Sporen kan men tot leven wekken. Het spoor is echter niet de levende wijsheid zelf. Daarom kan het een verkeerd leven worden, duister, gevaarlijk, onheilspellend, vurig occult.”

Er zijn twee korte novelles verschenen onder 1 ISBN nummer. De vier maanbroeder  &  De klokkenmaker. Wie geen achtergrondkennis heeft, leest twee intrigerende korte verhalen. Wie de rijke bagage van achtergrondkennis draagt, duikt de diepte in van de verborgen lagen. Typische Gustav Meyrink boeken. Wat er niet staat heeft de grootste betekenis. En van wat er wel staat, is geen woord aanwezig zonder bedoeling.

De tombe blijft een geheim
De ondergrondse tombe van Christian Rosenkreuz waar de auteur (duidelijk opzettelijk) naar wijst met de Latijnse spreuk, blijft een geheim van de Rozenkruisers. Behalve enkele ingewijden weet niemand de locatie er van. Dat zal ongetwijfeld zo blijven omdat de vloer- en plafondschilderingen naar verluid àlle geheimen van hun organisatie bevatten. Drie locaties trekken de aandacht: De plaats waar de eerste tempel van de Rozenkruisers werd gebouwd, de geboortestad van Christian (Kassel, Duitsland), en de stad waar de alchemistische bruiloft van Christian plaats vond (Straatsburg, Frankrijk). Nabij de tombe zouden een rivier en een bos zijn. Dat geldt in ieder geval voor Kassel.

Dit is de derde Gustav Meyrink boekrecensie op Bazarow na De golem  en Walpurgisnacht.



Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Kookboeken Nieuws