"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Essay filosofie & politiek: Democratie, deugden, docentschap. De docent als gids in de democratie

Zondag, 3 maart, 2024

Geschreven door: Jordi Wiersma
Artikel door: Bas Aghina

Goed onderwijs is de voorwaarde voor een goede democratie

Parlementariërs en/of kandidaten voor Minister en Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschap: leest u allen even rustig mee?

Sinds de verkiezingsuitslag van 22 november 2023 weten wij dat vooral ‘ongehoord rechts'(*) goede zaken deed. Een conservatief kabinet is in de maak. Deze partijen zien enerzijds in migranten, internationalisering en vertrouwenscrises (Groningen, toeslagenaffaire) oorzaken voor te grote problemen zoals woningnood, bestaanszekerheid en een uit elkaar vallende samenleving. Sommigen proberen de democratische rechtsorde te verstevigen, anderen zetten deuren open en willen zelfs flink verbouwen. Thorbeckes Huis kent inmiddels meerdere lekken en wordt geplaagd door tocht, terwijl het in een Europese straat staat waar ook andere ideologieën tegen de muren op klotsen, een straat die niet meer lijkt op wat zij ooit geweest is. Een land in verbouwing terwijl de winkel open blijft.

Stemrecht
Alles het gevolg van het uitoefenen van democratische vrijheden die komen met verantwoordelijkheden. Stemrecht is mandaat geven – of onthouden – en gaat gepaard met een oproep/uitnodiging tot nadenken, gedachten uitwisselen, de wil om samen te bepalen wat een waardevol en werkbaar (samen)leven is én hoe de staat dit kan ondersteunen. Democratie vergt burgers die volwassen worden en daar zijn opleiding en vorming voor nodig. Anders roepen ‘Jantine, Ali en Alleman’ dat het wel ‘een onsje minder kan’ met dit of dat. Voor we het weten belanden lang bevochten Grondrechten in de papierbak en/of zetten anders dan vreugdevuren de ‘emotoon’ in beeldvorming. Brandende pallets zijn wat kille ‘sfeerverlichting’ bij het met naam en toenaam benoemen van parlementariërs. De “koopmens” heeft de “dominee” nodig, maar nog eerder hebben wij wellicht “leraren” nodig die ons helpen uit het labyrint van hoop, angst en onverwerkte tijden te komen.

Goede democratie? Leidt op tot aristocratische mensen!
Democratische opvoeding begint aan de keukentafel, aldus pedagoog Micha de Winter. Deze opvoeding gaat verder in klassen van primair onderwijs tot en met ambachtelijke vakscholen en universiteiten, waar schoolplein, kantine en lokaal de samenleving in de notendop zijn. En als het goed is, gaat studie over in zelfleren van een bewust burger en professional.

Ons Amsterdam

Op het snijvlak van democratische politiek en onderwijs schreef Jordi Wiersma het proefschrift Democratie, deugden, docentschap. De docent als gids in de democratie. Hierin laat hij zien hoe een lange, eerbiedwaardige traditie van filosoof-docenten-pedagogen vanaf Plato, Aristoteles, Cicero en Quintilianus via Thomas à Kempis en Erasmus tot aan Nussbaum en classicus Highet de mens in immer vluchtige tijden kan opvoeden tot beter en deugdzamer te worden.

Vertrekkend vanaf een vergelijkbare inhoudelijke positie – kort door de bocht: van (Platoonse) staatsontwikkeling-analyse tot aan verlokkingen van de macht – als Ilias Leonard Pfeiffer in zijn roman Alkibiades, kiest Wiersma een andere route. Vanuit begrijpen hoe koninkrijk via aristocratie, timocratie, oligarchie in tirannieën ontaarden, zoekt Wiersma met Aristoteles c.s. zijn weg terug naar de aristoi, de besten. Timocratie als heerschappij door eer-gedreven mensen (timos = eer) is daarbij toch onvoldoende. Macht beoefenen niet om (modern gesteld) een extrinsieke beloning, maar dingen vinden en doen om hun intrinsieke waarde. ‘Aristos’ niet in adellijke, wel in morele zin: de deugdzame mens is hij of zij die op zoek gaat naar hoe deze kan worden gevormd. Want wie zichzelf kan leiden, kan pas anderen leiden. Vriendschappen tussen mensen zijn daarbij het hoogste sociale ideaal.

Massamens
Wiersma ziet vooral mensen zelf die te democratisch geworden zijn. Hier kiest hij een gewaagd pad de massamens zoals ook door Ortega y Gasset beschreven, zien wij anno 2024 in nog ‘ergere’ vorm in de digitale mens ofwel de democratische mens 2.0. Diezelfde mens die ook in Plato’s tijd al een ‘onrustige ziel’ had en door meningen, korte termijn eigenbelang en luimen zich op het levenspad heen en weer liet slingeren. Tegenwoordig zijn wij de kunst van het conserveren kwijt geraakt, net als die van op een goede manier vrienden/vriendinnen maken: Aristoteles onderscheidt bijvoorbeeld vriendschappen om plezier, nut en deugd, een schijnbaar oneigentijdse instrumentalisering in tijden met tig sociale-media-volgers; maar wie zijn de vrienden die ons durven te ‘spiegelen’ en wie zijn de vleiers?

Via gedegen analyses en Griekse en Latijnse broncitaten van de lesmethoden en -teksten van Aristoteles’ Academie via de Romeinse Liberalis, het Middeleeuwse Quadrivium (wis- en meetkunde, astronomie, logica, retorica, grammatica) en Christelijke auteurs als Thomas à Kempis en Erasmus (met diens Institutio Principis Christiani, De opvoeding van de christenvorst) komen wij aan bij Renaissancedenkers als Castiglioni en diens kunst van sprezzetura (door innerlijke vrijheid in staat zijn schijnbaar zonder moeite belangrijke, zeldzame dingen te bereiken), Lord Chesterfield’s Letters aan zijn zoon, over ‘goede manieren’, attention en ‘hoogmoed als gevaar, vooral tijdens gesprekken’. Ook recentere schrijvers die ons iets over burgerschap leerden zoals Etty Hillesum komen langs in filosofische bespiegeling over vrijheid, die tegen de achtergrond van haar niet zoveel later tragisch levenseinde nog sterker doorklinkt als een moreel oproep:

“[…] wij roven ons van onze beste krachten door onzer verkeerde instelling. Door ons achtervolgd, vernederd en verdrukt te voelen. Door onze haat. Door branie, die angst verbergt. Men mag best soms treurig en terneergeslagen zijn over het ons aangedane, dat is menselijk en begrijpelijk. Maar toch: de grootste roof aan ons plegen wij zelf. Ik vind het leven mooi en ik voel mij vrij. De hemelen in me zijn even wijd uitgespannen als boven me. Ik geloof aan God en ik geloof aan de mensen en ik durf het langzamerhand eerlijk te zeggen zonder valse schaamte.” (uit het Verstoorde leven. Het dagboek van Etty Hillesum 1941 – 1943)

‘Ommekeer’
Via Etty’s “de hemelen in mij” laat Wiersma weer zien hoe de kern van de beschreven opvoedingsleer in de paideia haar wortels heeft, namelijk de ‘ommekeer’ van de mens naar het idee van het Goede, die de mensen in de Platoonse Allegorie van de Grot meemaakten. Dat (veel) kennis van wezenlijke zaken al in ons zit en er uit moet worden gehaald door een docent. Ziedaar óók de start van het grote Westerse kennisdebat: leer ik ware kennis via de zintuigen of via aangeboren ideeën? En vat Hillesum misschien modern samen wat Kant wat eerder opschreef: “Twee dingen vervullen de geest met steeds nieuwe en toenemende bewondering en eerbied, hoe vaker en langduriger het denken zich ermee bezighoudt: de sterrenhemel boven mij en de morele wet in mij.” (Kritiek van de praktische rede).

Op zoek naar hoe je tot een moreel beter mens opgevoed kan worden, komt Wiersma ook regelmatig met interessante beweringen over onze staatsinrichting:

“Aristocratie in de rechtsfilosofische betekenis verwijst naar het politieke idee dat de ‘beste regeren’. Dit idee ligt ten grondslag aan ons staatsrecht en ziet men verwezenlijkt in een groot aantal instituties. Een van de redenen dat in Nederland rechters, schooldirecteuren en politiecommissarissen niet democratisch worden – verkozen – in tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Verenigde Staten – is dat het Nederlandse bestel nog steeds vertrekt vanuit een aristocratisch denkkader.”

Wiersma laat een afwijkend geluid horen in het vinden van oplossingen voor onze huidige democratische problemen: democratie heeft baat bij ‘aristoi’, aristocraten van geest, die ook als goede docenten het beste uit anderen en hun leerlingen kunnen halen. Goed als in klassieke deugden, die hun betekenis en dus nut al eeuwen hebben bewezen, aangevuld met religieus-Christelijke deugden zoals nederigheid, matigheid en onzelfzuchtige naastenliefde ter meerdere eer en glorie van de Schepper. Het zich bekwamen en in daden en woorden uitdragen van deze deugden, maken goed samenleven mogelijk. Prettig is dit boek ook doordat het eigenlijk alleen via ‘slow reading’ al haar schatten prijsgeeft, bijvoorbeeld in het genieten van de Latijnse en Griekse originele passages (inclusief vertalingen) van de muzikaliteit van deze ‘oertalen’ van de meeste Europese talen. Het is nog maar kort geleden dat het leren ervan en het denken dat hierin is voortgebracht tot de standaardopleiding van de gegoede burgerij behoorde. Weten welke geschiedenis je de wind in de rug geeft of juist tegenwind, laat zien waar je zoal heen kunt gaan.

Liberal Arts and Sciences
Prikkelend is te lezen hoe de huidige Colleges voor ‘Liberal Arts and Sciences’ (LAS) het gat willen opvullen ontstaan door het verdwijnen van universitaire ‘Artes Liberales’ sinds de opkomst van de empirische natuurwetenschappen vanaf de negentiende eeuw. Deze Colleges lijken eerder kennisleveranciers van vrijheidszoekende, meestal internationale studenten op zoek naar de beste studie voor een loopbaan en minder inzetten op de mede-karaktervorming van de oude Artes Liberales. Kritiek met Seneca in de hand (“Ik schaar geen enkele studie, die uiteindelijk leidt tot geld verdienen, onder de goede studies.”) Fijn gezegd in een slaven-economie zoals Plato’s Athene of Seneca’s Rome, waarbij eerder vergaard (helaas ook menselijk)kapitaal anderen in staat stelde zich met zaken van de geest bezig te houden. Bijkomend interessant punt: genoemde LAS-voorbeelden zijn, Tilburg uitgezonderd, allemaal seculiere universiteiten; hoe is het dan op de Vrije Universiteit, Radboud Universiteit en de Katholieke Universiteit Leuven gesteld met het herstel van de universitaire ‘Bildungsrol’?

Publiek, ‘tops’ en ‘tips’
Voor wie is dit boek (vooral)? Voor (andere) docenten om de historische wortels van doceren opnieuw en met rust te kunnen proeven. Misschien nog meer voor schoolleiders, CvB-leden en andere bestuurders, die graag hun docenten willen behouden en zich verder laten ontwikkelen. Juist de aandacht voor de religieuze dimensie van samenleven en leren is belangrijk in grootstedelijke scholen, omdat daar alle soorten mensen, religies en levensbeschouwingen elkaar ontmoeten in klas en op schoolplein in een lerende ruimte. Nu daar de virtuele wereld weer op standby staat (mobieltjes-verbod), kunnen vriendschappen van aangezicht-tot-aangezicht mogelijk nog beter opbloeien.

Docenten zouden in dit boek de input uit en dwarsverbanden met modern empirisch-pedagogisch onderzoek kunnen missen. Tegelijkertijd is het inspirerend te lezen dat de Grieken al het onderwijsleergesprek inzetten en bewegend leren, zoals Aristoteles’ waarschijnlijk in de overdekte wandelgalerij, de περιπατητικός (= peripatêtikos), iets waarvan de effectiviteit wordt aangetoond door bijvoorbeeld een ‘bewegingsprofeet’ als Erik Scherder. Nieuwe parel uit dit boek is de Schotse classicus Gilbert Highet, jarenlang professor aan Columbia University, academisch befaamd door boeken zoals The Classical Tradition. De docent als persoon maakt het verschil, vol humor, een goed geheugen (juist over wat individuele leerlingen gezegd hebben), zoals een liefhebbende ouder, gecombineerd met willpower om leerlingen te laten groeien en bloeien. Terecht geeft Wiersma aan dat leerlingen meer praten met elkaar óver de docent als lerende persoon dan over gebruikte methoden.

Highet: “I believe teaching is an art, not a science (…) Teaching is not like inducing a chemical reaction: it is much more like painting a picture of making a piece of music, or on a lower [? sjla) level like planting a garden of writing a friendly letter. You must throw your heart into it, you must realize that it cannot all be done by formulas, or you will spoil your work, and your pupils, and yourself.”

Parlementariërs en/of Kandidaten voor Minister en Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschap: leest u allen even rustig mee?

Vervolg
Deze studie volgt logischerwijs de dominante West-Europese c.q. Angelsaksische geestelijke ontwikkeling. Tegelijkertijd: de Nederlandse geschiedenis die Erasmus, Thomas à Kempis en Etty Hillesum heeft voortgebracht, is tegenwoordig principiëler en openlijker multicultureel, op zoek naar harmonie of tenminste respectvolle co-existentie van vrijheid van levensbeschouwing en religies binnen rechtstatelijke beginselen. Een logische vervolgstudie over het belang van en invulling van docentenrollen voor onze samenleving zou kunnen zijn te onderzoeken hoe vanuit verwante islamitisch-joodse tradities uit het Mediterrane gebied hiernaar gekeken wordt. Want waren het niet vooral Arabische filosofen die samen met Joodse denkers aan de hoven van Andalusië Aristoteles’ werk uit het originele Grieks vertaalden voor een groeiend Christelijk Europa? En nog een stap verder: welke pedagogisch/didactische opvattingen leven er bij onze medeburgers die nazaten zijn van totslaafgemaakten, bij de veelstemmige Indische gemeenschap en de nazaten van de koloniale contractarbeiders (Surinaams-Hindoestaanse en Javaanse gemeenschappen). Hebben wij immers niet allemaal dezelfde vragen en uitdagingen om betere mensen met elkaar te willen worden binnen de ruimte en tijd waarin wij onszelf en elkaar ontmoeten… kortom, werk aan de winkel?

(*) Achterhaalde benaming ontstaan toen de Franse achttiende-eeuwse progressieven (burgers) aan de linkerkant van de parlementsvoorzitter zaten, in het begin was dat nog Lodewijk XVI, terwijl de conservatieven (adel en geestelijken) rechts van hem zaten.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow