"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Herman van Praag. Ooggetuige en revolutionair psychiater

Zondag, 16 april, 2023

Geschreven door: Henk Haenen
Artikel door: Bas Aghina

“Ieder mens in nood gaat op een of andere manier bidden, zoekt naar iets hogers”

Dubbelinterview met Herman van Praag en zijn biograaf Henk Haenen

[Interview] Naar aanleiding van het verschijnen van diens biografie Herman van Praag. Ooggetuige en revolutionair psychiater geschreven door Henk Haenen reis ik naar huize Van Praag voor een interview met beide heren. Herman van Praag is een fenomeen. De geboren Schiedammer besloot als Joodse jongeman teruggekeerd uit concentratiekamp Theresienstadt “iets van het leven te maken”. Hij werd de eerste hoogleraar in de biologische psychiatrie in Nederland, benoemd tot hoogleraar psychiatrie aan het Albert Einstein College of Medicine in New York waar hij veel heeft gedaan om de psychiatrische en maatschappelijke zorg bij elkaar te brengen voor de straatarme bevolking van de South Bronx. Van Praag leidde een nieuwe generatie psychiaters op in Rotterdam, Groningen, Utrecht, Jeruzalem en Maastricht. Vaak zijn eigen pad volgend verzette hij zich op inhoudelijke en maatschappelijke gronden tegen de dominantie van de psychoanalytische school. Tegelijkertijd waarschuwde hij ook als een van de eersten voor de te eenzijdige behandeling met behulp van de psychofarmaca waarin hij pionier was.

Na zijn emeritaat verlegt Van Praag zijn aandacht naar de grote joodse tradities van de profeten op zoek naar antwoorden over de menselijke geest en samenleving. Vol verbeeldingskracht blijft hij zoeken naar werkbare en menselijke antwoorden.

De denker-psychiater en diens biograaf mag ik interviewen tijdens Chanoekatijd. Door mevrouw Van Praag – Eikens goed voorzien van allerlei lekkernijen en koffie wordt het een interessant gesprek.

Boekenkrant

Een wonderlijk boek: drie in één

Dank dat ik u beiden mag interviewen over deze biografie. Allereerst, gefeliciteerd met dit toch wel wonderlijke boek. Het is een mengeling van een geschiedenis van Herman en de Van Praag-familie (en deels ook die van uw echtgenote Nelleke Eikens), Nederland, Europa, Jodendom en Zionisme in een bewogen tijd en deels een ‘exegese’ van inhoud en betekenis van uw werk als psychiater en vrijmoedig theologisch denker. Tenslotte is het een soort Liber Amicorum met bijdragen van bijvoorbeeld René Kahn. Door deze thematische en verhalend meanderende vorm, blijf je het boek wel lezen. Waarom hebben jullie voor deze vorm gekozen?

Henk Haenen (HH): “Wij kennen elkaar twaalf jaar door theologische en filosofische gesprekken in Café Americain in Amsterdam. Al eerder was er biografische belangstelling voor Herman door Tjerk de Reus (titel: God, Religie en ons brein. In gesprek met psychiater Herman M. van Praag, sjla). Echter, in dit boek miste ik veel wat belangrijk was en bovendien is het alweer meer dan tien jaar oud. Bij Herman van Praag zijn leven en werk sterk verbonden in verbeeldingskracht om vernieuwingen tot stand te brengen in de psychiatrie die hij voor ogen had. Dus heb ik vanuit deze persoonlijke geschiedenis dit verhaal in de context van de ‘grotere’ geschiedenis van de Van Praag-familie en ons land vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw geplaatst. Hoofdstukken en opzetten waren mijn idee, waarbij Herman mij wel, wat de vakinhoudelijke hoofdstukken betreft, op specifieke onderdelen coachte. De concepthoofdstukken heb ik aan Herman toegezonden en als het nodig was vulde hij zaken aan of corrigeerde een en ander. Zeker voor de weergave van de vele interviews die ik hem gedurende anderhalf jaar afnam, was dit een plezierige manier van werken.”

Herman van Praag (HvP): “Het was goed en leuk om te doen, dingen ophalen aan de achterkant van het geheugen. De vragen die daarbij gesteld worden, bepalen natuurlijk vooral de antwoorden.”

Dan lachend: “Op naar deel twee!”

Praten, pillen en de goddelijke vonk

 Uw werk is baanbrekend geweest op gebied van de biologische psychiatrie. U gaf óók daarbij aan dat te veel sturen van ziektebepaling via DSM-categorieën (uit Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, sjla) goede diagnoses moeilijk maakt. ‘De Eeuwige zendt niet ziekten in pakketjes,’ tekende Henk uw woorden op. ‘Praten en pillen’ moeten elkaar aanvullen in de behandeling. U pleit ook steeds meer voor een levensbeschouwelijke insteek: contempleren (misschien wel bidden)?

 HvP: “De DSM-categorieën zijn te grof gebleken, gebouwd op de nosologie van Kraepelin die ziekten in pakketjes beschreef. De pakketjes bleken in feite heterogene collecties van ziektebeelden te zijn. Wij hebben toen geïntroduceerd het begrip functionele psychopathologie. Dat betekent onderzoek naar de psychologische functies die bij een bepaalde patiënt gestoord zijn en die te meten naar kwaliteit en kwantiteit. Voorbeelden zijn onderzoek naar stoornissen in angst, agressie en stemmingsregulatie. Deze aanpak kost meer tijd dus geld, waardoor deze helaas onder druk staat, maar levert wel betere resultaten op. Juist door deze functionele psychopathologie kan meer kennis- en gezondheidswinst ontstaan. Dit was toch wel een paradigmaverandering.

Het onderzoek naar religiositeit en zingeving is heel belangrijk bij het psychiatrisch onderzoek. Ik noem dat de verticale dimensie van het bestaan. Bij heel veel mensen is deze aanwezig, bij bepaalde mensen zijn deze dominant bijvoorbeeld bij geniën zoals Mozes – de grootste sociale hervormer allertijden – en Beethoven. In het begin toen ik de Stichting Psychiatrie en Religie en later de groep Religion, Spirituality and Psychiatry bij de World Psychiatric Association hielp oprichten spraken collega’s soms lacherig van: ‘Herman gaat weer met de Fabeltjeskrant bezig.’ Ieder mens heeft recht op een religieuze anamnese, onderzoek in geval van psychische nood ook de religiositeit, omdat deze een grote rol in een leven kan spelen. Gelukkig is er nu meer aandacht voor dit onderwerp.”

Er is gebrek aan richting en zingeving in veel jonge levens. Dit lijkt ook een oorzaak te zijn voor de grote hoeveelheid depressies onder jongeren. Is er zoveel eenzaamheid omdat mensen zichzelf en elkaar vooral als losse individuen zien en minder als personen die in dialoog met anderen (en mogelijk een Opperwezen/de Eeuwige) als mensen kunnen groeien?

Beiden: “Dit is wel een van de angels van een sociale werkelijkheid die mensen op pijnlijke manier in het vlees steekt. Sinds de Europese Verlichting (18e eeuw) is het individu tot Individu verklaard en de politiek georganiseerde samenleving tot een contract tussen individuen en een overheid. Dit concept werkt door in (neo-)liberale visies op de werkelijkheid, sociaal, economisch, psychologisch, religieus en cultureel. Eenieder heeft ‘het zelf uit te zoeken’. Een actueel voorbeeld: ‘Dakloze jongeren zie je niet, maar er zijn er steeds meer’ (de Volkskrant 28/12/’22). De tekst pal onder de titel spreekt boekdelen: Het Leger des Heils slaat alarm over het toenemend aantal dakloze jongeren tussen de 18 en 22 jaar.

Volgens berekeningen van het Leger des Heils, onafhankelijk van minder alarmerende CBS-cijfers, is het aantal dakloze jongeren tussen de 18 en 22 jaar in één jaar tijd verdubbeld. Dat schrikbarende gegeven heeft een samenstel van oorzaken en achtergronden. Eén ervan wordt door Annemie Heuvelmans (regiomanager Leger des Heils Noord- en Midden-Limburg) met nauwelijks onderdrukte woede specifiek benoemd: ‘De decentralisatie van de jeugdzorg, die gepaard ging met flinke bezuinigingen en prijsconcurrentie heeft er enorm ingehakt. Het hele systeem piept en kraakt en steunt en kreunt. De jeugdzorg heeft een enorme smak gekregen en daar zien wij nu de gevolgen van. Die kwetsbare jongeren komen allemaal als 18-plusser via de achterdeur de daklozenopvang binnen.’

Het is een van de gevolgen van een blinde omarming van het neoliberalisme, met Ronald Reagan en Margaret Thatcher als hogepriesters van het eerste uur (jaren tachtig), zwaaiend met het wierookvat van markt en nog eens markt. De terugtredende overheid die plaats maakt voor marktwerking, ‘verwoestijning’. Collectieve verantwoordelijkheid werd tot museaal voorwerp verklaard. Daardoor raakte de maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid van overheden op de achtergrond. Ieder individu ‘moest zijn eigen broek ophouden’ en ‘de broekriem moest worden aangehaald’. Deze ideologie met al z’n maatschappelijke gevolgen wordt in de biografie meer dan eens als achtergrond voor toenemende eenzaamheid in huidige welvaartsstaten genoemd.”

Recht op geluk, zingeving en tevredenheid?

In de Nederlandse Grondwet staat naast vrijheid van godsdienst en meningsuiting o.a. ook het positieve recht op gezondheid. In de Amerikaanse Declaration of Independence staat het recht op ‘the pursuit of happiness’, het recht op nastreven van geluk. Nu kunnen mensen zelf geluk en zingeving (als geluks-ingrediënt) vinden op een vrije “ideeënmarkt” of ervaren in zingevende verbanden (“broederschap”) met andere mensen. Maar wat als dit niet lukt en mensen als eenlingen verloren lijken en dit hun gezondheid ernstig schaadt? Dient de overheid mensen dan te helpen, als zij erom vragen natuurlijk? Is streven naar geluk en zingeving óók een recht te noemen dat in onze Grondwet thuis zou horen?

HvP: “De Amerikaanse Pursuit of Happiness is eigenlijk wat ongelukkig gekozen, om het zo te zeggen. Tevredenheid, content zou wellicht beter zijn. Geluk is te veel een gevoelstoestand, vluchtig die kan verdwijnen, terwijl tevredenheid een meer actieve balans uitdrukt, dus iets waaraan gewerkt moet worden. En daarover zou in de Nederlandse Grondwet, wellicht in de vorm van voorwaarden, meer gezegd kunnen worden, niet de garantie op geluk of tevredenheid of iets dergelijks. De staat is immers niet gelijk aan God, de Eeuwige. Iets vergelijkbaars geldt volgens mij voor een grondrecht op zingeving. Het gaat om de voorwaarden daarvoor, niet om afdwingbare garanties vanuit de overheid. De overheid zou wel in geval het de gezondheid schaadt mensen kunnen faciliteren in hun zoektocht naar zingeving ook als onderdeel van een behandeling/therapie. Zonder de inhoud van die zingeving voor te schrijven, natuurlijk. Als psychiaters werkten wij vroeger meer samen met geestelijk verzorgers, zoals pastores, humanistische raadslieden, ook omdat religie en levensbeschouwing een belangrijke rol in het leven en dus de gezondheid kunnen spelen. Helaas is daar nu minder tijd voor. Terwijl ieder mens in nood op een of andere manier gaat bidden, zoeken naar iets hogers. Zoals wij in een vliegtuig dat in turbulentie terechtkomt automatisch beginnen te denken/bidden: God (of welke naam je ook gebruikt) laat het goed gaan…”

Wij zijn wellicht allemaal op zoek naar zingeving. Ieder op een tocht door een eigen woestijn van gevoelens, ambities, geschiedenissen, uit dit leven en wellicht vorige bestaanswijzen…

Beiden: “Er zijn in onze optiek zeker periodes van verwoestijning, van de samenleving, ethiek, religie, economie en politiek. Dan lijkt er van alles vast te lopen. Maar er is ook een grijze werkelijkheid, die van onverschilligheid, van wegkijken en oppervlakkigheid.

Elie Wiesel zei eens in een interview dat zulke dodelijke onverschilligheid hem een groter kwaad lijkt dan haat. Haat kan in een aantal gevallen (na in- en omkeer) omslaan in liefde of zorgzaamheid, net zoals haat een gevolg kan zijn van gekrenkte gevoelens. En aangezien een morele verbetering van leef- en zienswijze vooral het gemoed en gevoelsleven betreft, is haat voor Wiesel het mindere kwaad. Maar de toonzetting is op deze manier eenzijdig, in mineur. Met de toonzetting majeur valt er veel moois en feestelijks te zien! Dat mag zeker niet vergeten worden. Die muziek komt minder in de media, maar is er wel degelijk. Gelukkig maar.”

Vrije wil? Een te onderzoeken mysterie

Professor Van Praag, u streed tegen neurobiologisch determinisme, de theorie dat er geen vrije wil zou bestaan, maar dat dit hoogstens een “prettige illusie” zou zijn zoals collega Dick Swaab beweert. Filosofisch gezien worden twee soorten vrijheid onderscheiden: vrij zijn om iets te doen (vermogen) en vrij zijn van (niet belemmerd worden), aldus Isaiah Berlin. Is de vrije wil wellicht een van de mysteriën die de Eeuwige (de Natuur?) ons meegeeft om te ontdekken: hoe en wanneer wij vrij zijn? Een beetje indachtig het eerste gebod dat: Hij ons uit slavernij bevrijd heeft…

HvP: “Zonder brein is er niets. De mens bezit een ‘ik’, de kern van de persoonlijkheid. Dit is een abstractie, niet te meten maar iedereen weet wat ermee bedoeld wordt. Dat ‘ik’ is in de hersenen niet terug te vinden. Dat is misschien wel het grootste mysterie in ons bestaan. Dat ‘ik’ bezit een vrije wil. Wij kunnen doen en laten wat dat ‘ik’ beslist. Natuurlijk wordt die beslissing ook beïnvloed door omgevingsfactoren en erfelijkheidsfactoren.”

Dialectisch denken en werken

Regelmatig geeft u aan dat u graag dialectisch denkt en werkt, via spraak en tegenspraak zoals een Talmoedisch commentaar. Er zijn twee soorten dialectiek. De eerste gaat heen- en weer tussen standpunten voor of tegen; de tweede soort verloopt van stelling (these), tegenstelling (antithese) naar ‘opgeheven worden’ in een ‘hogere’ oplossing (synthese). Verzoening van tegendelen zonder dat de eigenheid aangetast wordt van losse standpunten. Gaat het om steeds verder ‘slijpen’ van meningen en kennis als een diamant, waardoor deze steeds beter gaat stralen? Of kan er sprake zijn van een verbinding van hogere orde, een synthese?

HvP: “Het kan beide, afhankelijk van de situatie. Dialectisch is elkaars meningen aanhoren wat soms leidt tot een gezamenlijk standpunt, een communis opinio, soms ook niet. De punten kunnen ook blijven bestaan en dat het gesprek bestaat uit luisteren en respect voor elkaar, zonder dat één gelijk heeft, dat is de derde optie. Puur op basis van macht iets besluiten, is eigenlijk onverstandig. Zoals in Amerika 50 plus 1 en de verliezer krijgt niets, dat is niet goed. Maar 80 % voor en dan pas is iets aangenomen is vaak weer onwerkbaar. Het gaat erom dat de minderheid zich erkend en herkend weet en ziet dat ook iets van én voor hen in de uiteindelijke oplossing zit. Hierin ben ik anti-dogmatisch, want de dogmaticus is ‘de gesel van de wereld’.”

Ga niet met de hoofdstroom mee behalve als je het ermee eens bent.

HH valt bij: “Dit is ook in lijn met de Afrikaanse Ubuntu-filosofie waarbij bijvoorbeeld een probleem tussen mensen door thematisering ervan en hierdoor het iets meer op afstand te zetten, beter benaderbaar wordt op weg naar een oplossing.”

Opnieuw schrijver

U was al vroeg ook literair actief in o.a. in het landelijk studentenblad Forum Academiale. Ik las dat u voor de keuze stond: of de wetenschap of de literatuur. Waarom heeft u uiteindelijk voor wetenschap gekozen?

HvP: “Sinds mijn jeugd schrijf ik. Toen waren dat gedichten zoals Sneeuw, ook opgenomen in de biografie. Ook essays over ‘vergeten’ schrijvers, zoals de Tachtiger Wouter Anthony Paap, Wolfgang Borchert (belangrijke vertegenwoordiger Trümmerliteratur/Stunde Null met o.a. Heinrich Böll, de generatie die WOII literair verwerkte op meer dan één manier, sjla) werden in Forum Academiale geplaatst. En toen ik in 1948 in Leiden bij het Corps ging merkte ik dat het een sterk naar binnen gerichte club was, te veel als Pieter Stastok uit Camera Obscura. Terwijl de Tweede Wereldoorlog net in de Koude Oorlog was overgegaan en het dus belangrijk was dat wij ons meer op de buitenwereld zouden richten. Daarom richtte ik het politiek en cultureel dispuut Menno ter Braak op. Om een ander voorbeeld van vergeten schrijvers te geven: Rhynvis Feith (1753 – 1824). Hij was niet alleen een sentimentalistisch dichter, maar ook literair vernieuwer en volgens mij Nederlands eerste burgerlijk-psychologische romancier, die zo de weg bereidde voor de romankunst en langs die weg zou bijdragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse psychologie (via o.a. Frederik van Eeden, sjla). Uiteindelijk heb ik toch gekozen voor de psychiatrie, omdat ik voelde dat ik daar meer kon doen. Na mijn emeritaat kon ik het vrije schrijven meer oppakken.”

Moraal al hier

Sinds uw emeritaat legt u zich meer toe op lezen en interpreteren van de vijf boeken van de Thora en daarin profeten zoals Jeremia, Salomon en Mozes. Mooie alternatieve vertaling geeft u van Prediker 1:2: ‘Ademtocht der ademtochten’ in plaats van ‘IJdelheid der ijdelheden.’ Dat geeft een andere kleur mee, een van revitalisering en dat het belangrijk is iets van het leven hier te maken. Ook interessant: u ziet de ontdekking van kennis in Boek Genesis niet als het begin van een problematische/zondige geschiedenis, maar als eerste stap op weg naar bewustwording van mensen, die naar het evenbeeld van de Eeuwige geschapen zijn en dus óók doorleefde kennis en bewustwording na zouden streven. Een psychologisch-mystieke interpretatie?

Beiden: “Door lezing van dit archetypische verhaal, behorend totde Joodse ontstaansmythen van de Schepping en de wording ervan (Genesis!) word je opgeroepen een dialectische levenshouding te kiezen. In de meeste mythen over het ontstaan van de mensheid is sprake van eenrichtingsverkeer: de goden bepalen wie de mens is, wat hij wel en niet vermag. Het bijzondere en uitzonderlijke van het Joodse Genesisverhaal is nu juist dat er principieel van een tweerichtingsverkeer wordt verteld. De mens is er niet alleen, nee, hij of zij wordt tegelijkertijd. En dit niet volgens een blauwdruk van de Schepper, maar in dit geval juist tegendraads: “Ik ben er zelf ook nog!” – een weerwoord jegens zijn of haar Creator. Juist dit weerwoord is bijzonder, denk bijvoorbeeld aan het verhaal van Abraham die in gesprek gaat met de Creator over hoeveel onschuldigen er ook sterven als de stad Sodom vernietigd zou worden. Belangrijk is dit gesprek en de morele bewustwording die zo optreedt. Dit geeft de mens die even prachtige als uitdagende verantwoordelijkheid zelf keuzes in het leven te maken, en dat in samenspraak met medemensen. Daartoe is kennis (van zaken) én ethische bewustwording (van moreel geladen keuzes) voor nodig. Het eten van de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad symboliseert de honger en dorst van de mens zich zulke kennis en bewustwording te verwerven.”

Professor Van Praag, ziet u zichzelf als een soort profeet of mogen wij Herman van Praag zo een beetje beschouwen?

HvP hoofdschuddend: “Dat gaat veel te ver. Zijn er in deze wereld nog wel profeten, die machthebbers scherp houden? En zijn er nog wel geïnspireerde bestuurders? Niet veel, ik denk dat Merkel in de buurt kwam. Wat ik geprobeerd heb is om nieuwe beddingen te maken daar waar ik dacht dat de hoofdstroom niet meer de goede kant op ging. Ik heb verschillende nieuwe paradigmata geïntroduceerd, zoals Haenen deze noemt. Ik denk onder meer aan de benadrukking van de biologie in de psychiatrie, meting van afwijkend menselijk gedrag, toepassen van chemische middelen in de psychiatrie. Deze principes hebben de praktijk van de psychiatrie wel veranderd.”

HH valt bij: “Wat zijn karakteristieken van profeten? Als we een profeet beschouwen als iemand die vooruitloopt en dingen, verbanden, ontwikkelingen ziet die eraan komen en waar een samenleving een antwoord op moet hebben en hiervoor al antwoorden aanreikt, dan zit Herman ergens wel op een dergelijke lijn. Uitgaan van doorleefde kennis, dat is belangrijk.”

Momenteel zijn er macholeiders die doen denken aan absolutistische koningen en keizers van weleer. Vindt u dat (politieke) leiders eerst door een combi van psycholoog/filosoof/theoloog zouden moeten worden bevraagd voor zij bijvoorbeeld verantwoordelijkheid mogen aanvaarden voor een functie? M.a.w. moeten alle leiders eigenlijk een ‘profeet’ naast zich hebben?

HvP: “Misschien vervult het parlement de rol van oude profeten als een geweten dat (on-)gevraagd de uitvoerders van de macht bij de les en scherp houdt. Of eigenlijk moeten we een profeet als een eenmansparlement zien dat vanuit verschillende kanten machthebbers moreel wakker houdt. Belangrijk is: het gebeurt veel te weinig. Je moet elkaar eerder en meer ontmoeten en gesprekken voeren. Dat geldt voor de overheid, politici, de zorg, overal. In mijn tijd kwam de Inspectie van Gezondheidszorg nooit eens gewoon kijken hoe het ging, alleen bij calamiteiten stonden ze op de stoep. Niet alleen beleefdheidsbezoekjes zijn nodig, maar echt luisteren en kijken hoe dingen gaan. Wat gaat goed en waar zit de pijn, komen mensen mogelijk in de knel. Je moet ook keihard vooraf durven zeggen waar risico’s ontstaan.”

Tenslotte: waar bent u zelf tevreden over?

HvP: “In mijn vakgebied heb ik een en ander wel kunnen bereiken, denk ik zo. Voor het gezin ben ik wel veel weggeweest om te werken, maar heb daar ook niet echt klachten over gehad. Wat betreft Israël: daar ben ik eigenlijk maar kort geweest en had ik graag meer willen zijn. Hoofdreden om niet langer te blijven was dat ik het Hebreeuws naar mijn mening niet voldoende machtig zou kunnen worden om in deze taal mijn patiënten goed te kunnen begrijpen en mijzelf te kunnen uitdrukken als psychiater. Soms denk ik: had ik toch niet langer moeten blijven?”

Deze interviewer/recensent vraagt zich na afloop van dit gesprek af of wij wellicht allemaal een stukje Israël in ons hart kunnen dragen; op de weg terug naar huis, dat uiteindelijk toch tijdelijk is. Maar tegelijkertijd denk hij ook: ‘Wie ben ‘ik’ om dat te zeggen voor een ander?’

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine

Boeken van deze Auteur: