"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ieder mens een moordenaar

Zaterdag, 9 september, 2023

Geschreven door: H. Von Doderer
Artikel door: Ger Groot

Een thriller teveel van het goede

[Flitsrecensie] Oostenrijkse literatuur: je weet nooit goed wat je ermee moet aanvangen. Eén ding lijkt er onvermijdelijk aan te zijn: de overtuiging dat het menselijk gemoed voornamelijk uit duistere kloven bestaat en dat aan het licht moeten worden gebracht. De Oostenrijkse cultuur denkt er als geheel nauwelijks anders over. Freud was niet voor niets een Wener. Heimito von Doderer, zij het in 1896 geboren in het aangrenzende Weidlingau, eveneens. 

Wat moet je dus aan met ‘Ieder mens een moordenaar’, waarmee von Doderer vlak voor de Tweede Wereldoorlog bekendheid kreeg, om pas in 1951 met het eveneens vertaalde ‘De Strudlhoftrappen’ werkelijk beroemd te worden. Bijna tot op de helft lijkt het boek zich in weinig te onderscheiden van het de cynische zedenschets van het bourgeois-milieu waarin de roman, burgerlijk genre bij uitstek, in zijn element is.

Salaud
Erg sympathiek is de hoofdpersoon Conrad Castiletz in ieder geval niet. Een karakterloos type dat zich zonder nadenken door zijn omgeving laat meeslepen: typerend – aldus Jean-Paul Sartre – voor de ‘salaud’ die elke eigen keuze schuwt. ‘Nooit zou zelfs maar in zijn hoofd de gedachte zijn opgekomen een ander spoor in te slaan dan dat welk zijn vader vernuftig had uitgezet,’ schrijft Von Doderer.

Dan slaat de roman om en wordt een soort detective: Conrad wil de dader ontmaskeren van de roofmoord die jaren eerder zijn schoonzus het leven kostte. En tenslotte ontwikkelt hij zich even tot een soort grotestadsroman à la Döblin of Dos Passos. Pas op dat moment ook komt de vertelling (tot dan toe voornamelijk gesitueerd in provinciestadjes) in Wenen aan. Daar doet Conrad de ontdekking die in de titel al een beetje wordt prijsgegeven en wordt het boek op de valreep nog een beetje een oefening in existentialisme.

Geschiedenis Magazine

Het is allemaal wat teveel van het goede. Von Doderer heette zijn boeken zorgvuldig te componeren, maar hier begint het genre-evenwicht te wankelen en daarmee wankelt tegelijk ook ‘de moraal’ ervan. Want wat wil de schrijver nu eigenlijk zeggen? Dat het leven een verwikkeling is van onaangename toevalligheden, een tragisch noodlot van onafwendbare schuld, of dat de mens gewoon niet deugt? Al die dingen zullen, elk op zijn manier, wel waar zijn – maar niet allemaal tegelijk, niet uitputtend en niet onweerspreekbaar. 

Ook gepubliceerd op Twitter/X en Linkedin