"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ik bel je wel als ik dood ben. Gesprekken met Armando

Donderdag, 6 juli, 2023

Geschreven door: Cherry Duyns
Artikel door: Chris Reinewald

Goeie flikkerij

[Recensie] Ergens in de jaren zeventig ontmoeten Cherry Duyns (1944) en Armando (eigenlijk Herman van Dodeweerd; 1929-2018) elkaar op de redactie van het opinieweekblad Haagse Post.

Ze blijken geestverwanten. Ze delen “gevoelens over het verleden, de vergankelijkheid, de weemoed en “vooral onze lach, want die sloot iedereen uit,” schrijft Duyns. Vijf jaar na Armando’s heengaan bundelde Cherry Duyns 21 woordelijk weergegeven gesprekken (2011-2018) met hem, aangevuld met enige lof tuitende toespraken. Toch werd het een onomwonden onverbiddelijk boek.

Wie kent je nog als bejaard kunstenaar? Steeds minder mensen kunnen je herinneringen delen. Verzamelaars kopen niks meer, willen zelfs van hun verzameling af. Museumdirecteuren zijn te jong om je nog te kennen en te exposeren.

Armando erkent het probleem:

Schrijven Magazine

“Daarom zeg ik: Word niet oud! Maar helaas, ik leef nog steeds. En dat is geen pretje.
Cherry: Word niet oud: wat een waardeloos advies.”

Pas rond zijn 50e kon Armando leven van zijn kunst: dik opgezette, vaak zwartwit schilderijen en kloek-klonterige beelden. Tot het bittere eind bleef hij in Berlijn, Amstelveen en Oost Duitsland – half verlamd – met assistenten doorwerken. Geen kunstopleiding. Tekende altijd al. Leerde door reproducties en – later – door bijvoorbeeld lang naar de achtergrond van een Modigliani [naaktportret] te kijken.

“Griekse torso’s vind ik ook mooi. De piel vind ik een lelijk detail. Ook geen bos haar of zo, gewoon, körperlich. In werkelijkheid vind ik de vrouwelijke vorm mooier, dat is weer een ander kapittel. Mannen hebben geen tieten. Tieten vind ik wel leuke dingen, hoor.”

Verdiende geld als bokser, sjouwer, journalist, violist. in hun absurd-humoristische tv-serie Herenleed, opgenomen op de heide speelde Armando – tegen zijn karakter in – de underdog, de domme august. Duyns was telkens de dictatoriale opsnijder.

De gortdroge dialogen “Hopla, nietwaar “ – klinken door in de conversaties en werden gevleugelde begrippen onder culturelen.

Geen wederzijdse veren-in-de-reet-stekerij. De heren houden elkaar scherp, wars van Wichtigmacherei.

“Armando: Alsof leven alsof is, niet het echte leven. Daar heb ik me vaak aan gestoord, aan de blik van zogenaamde intellectuelen. Ik vond het eigenlijk allemaal watjes. Bij de krant [Haagse Post] toen en ook nu nog. Geklaag en gezeur en over elkaar schrijven. […]
Ik ben niet zo’n kunstenaar die voortdurend over zijn eigen werk praat. Ik weet er ook weinig over te zeggen.

Cherry:  Dat is onzin, dat weet je wel maar je wilt het niet. Nou, dan niet.

Armando: …interpreteren, daar heb ik niks op tegen maar ik heb een hekel aan hineininterpretieren. Natuurlijk wordt er geïnterpreteerd en dat heeft heel vaak – niet altijd – met onkunde te maken.
[…] Ze gaan hun gang maar.”

Begint Armando een zin met “ik weet van…” dan volgt een diabolische anekdote.

“Ik weet van een schilderes die maakte kleine schilderijtjes. Ik zei toen: Die moet je groter maken. Zei ze: Dat mag niet van mijn moeder. Maar daar heb je toch schijt aan. Over haar eerste expositie schreef Elsevier een slechte kritiek. Toen heeft ze een verschrikkelijke huilbui gehad en nooit meer geschilderd. …Wat kan jóu dat nou schelen wat zo’n klootzak schrijft. […]
Ik heb er nooit een minuut minder om geslapen.”

Je [=ik] herkent ouderwetse clichés (over de crisisjaren: “de ingenieurs stonden op de tram”) en het taalgebruik van zijn generatie: een slimme zakelijke zet ‘goeie flikkerij’ noemen.

Volgt een verhaal over een buiten werkende schoenmaker die zijn overbuurman Armando altijd uitlachte als diens schilderijen voor een tentoonstelling op een handkar werden geladen. De man bespotte zijn kunst, zoals Karel Appel dat trouwens ook met zijn kappersfamilie overkwam.

“Cherry: Jij lachte hem toch ook niet uit als hij schoenen zat te maken.
Armando: … dat is niet hetzelfde want ik maak iets nieuws en bovendien zijn het dingen waar níemand op zit te wachten.”

Schuldig landschap
De silhouetterende dennenbossen bij Otterlo, natuurlijk decor in Herenleed, schilderde hij als suggestie van zwartwit oorlogsfilmbeelden. Andere plaats(en) van handeling, het door Armando gemunte begrip “schuldig landschap”: Amersfoort en de allesbepalende, lang verzwegen oorlogshandeling die hij daar rond zijn 15e meemaakte. De uitwisselbaarheid van daders, slachtoffers, Duitsers, Nederlandse collaborateurs.

Volgt: Haagse Post, een opschudding verwekkend boek met commentaarloze vraaggesprekken met Nederlandse SS’ers. Nog later: schilderen in het hol van de leeuw, Berlijn. Buiten scharrelen de  daders rond als muizige burgermannetjes. Armando noteert gespreksflarden (“Ach, je moest wel.”) als ‘vergankelijkheidsbeheersing’ in wrang-humoristische columns voor NRC Handelsblad

Critici typeerden hem als dubbeltalent. Meer lijkt hij een zichzelf complementerend kunstenaar.

Zijn suggestieve, beeldend werk gedijt bij de korte, zwart humoristische observaties – en vice versa.

“Armando: Er waren mensen in de buurt van Kamp Amersfoort, het prikkeldraad liep door hun tuin. Geen idee hadden ze. Als er weleens werd geschoten zeiden ze: Die Duitsers zijn zeker aan het oefenen. […]
Een gevlucht joods jongetje vertelde me dat de joden in Polen vergast werden. Ik weet nog precies waar we stonden. Hij kwam niet meer bij van het lachen.

Cherry (Herenleed-stem): Dat is nou juist het mooie hè, dan vechten hier duizend soldaten en dan vechten daar duizend soldaten. En ineens zijn ze allemaal dood. Dat is nou juist zo mooi.

Armando (Herenleed-stem) Ja, dat zal wel. Tikkie, u bent hem.”

Als uitstekend tv-regisseur laveert Duyns Armando naar bekende anekdotes om die – via meerdere scènes – definitief vast te leggen. Neem het relaas van zijn oom Johan, NSB’er en zijn zoon Dick, die voor de SS tekende.

“Dick werd Unterscharführer… anderen hebben hem nog een keer gezien. Hij lag gewond op de grond, maar bewoog nog. De Russen maakten geen gevangenen, ze staken hem dood met een bajonet. Wat ik óok heel goed begrijp. […]
Als jongen keek ik op tegen Dick. Brillantine in zijn haar en hij speelde een beetje trompet, (zingt) ‘Lazy bones, sleeping in the sun’ [!]
Oom Johan heb ik later nog eens gesproken…. natuurlijk over zijn NSB-tijd, het enige dat die klootzak zei was: Ik had nooit aan politiek moeten doen. En over zijn zoon, zei die: Het was sowieso een jongen zonder ruggengraat.” […]

Toch weer die oorlog.

“Maar ik zeg altijd: Ik ben geen Tweede Wereldoorlog-slachtoffer, mijn thema is de tragiek van de mens. Want de mens is heel tragisch.”

In andere, korte vorm in Museumtijdschrift verschenen

Exposities
Armando, Gestalten in Rijksmuseum Twenthe, Enschede, tot 20 augustus 2023
Armando door de ogen van een vriend, Museum Bommel van Dam, Venlo, tot 3 september 2023

Boeken van deze Auteur: