"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Interview: De weidse wildernis

Vrijdag, 12 januari, 2024

Geschreven door: Lauren Groff
Artikel door: Marnix Verplancke

Lauren Groff: “Onze beschaving is kwetsbaar, zeker wanneer ze ook in oog komt te staan met geweld en terreur”

Willen we iets aan de klimaatverandering doen, dan hebben we een andere mindset nodig, aldus Lauren Groff, die pleit voor een feministisch pantheïsme. “Misschien ben ik te romantisch, maar ik wil graag geloven dat wanneer je doorheen je individualiteit gaat, je iets universeel menselijks en bijzonder waardevols kunt bereiken.”

“Ik hou inderdaad van grote onderwerpen,” zegt Lauren Groff, “zoals de plaats van de vrouw in een patriarchale samenleving of wat religie met een mens doet. We hebben vandaag nood aan grote ideeën om iets over de wereld te kunnen zeggen. Bovendien vind ik boeken die op veilig spelen saai. Die ben ik gewoon wat beu. Ik wil Moby Dick of Oorlog en vrede.”

Aan grote ideeën is er in de romans van de Amerikaanse Lauren Groff inderdaad geen gebrek. In haar vorige, Matrix, gaf ze de enigmatische twaalfde-eeuwse schrijfster van de Lais, Marie de France, een gezicht door haar in Engeland een klooster te laten leiden dat zou uitgroeien tot het centrum van een vrouwelijke gemeenschap die de baarmoeder van Maria als de kweekkamer van het leven zag. In haar nieuwste, De weidse wildernis, volgt ze een dienstmeisje dat in 1609 wegvlucht uit Jamestown, de eerste Engelse nederzetting op Amerikaanse bodem. Ten prooi aan angst, honger en ziekte neemt de natuur het in haar binnenste zachtjesaan over van de cultuur en doorloopt ze een spirituele evolutie waarbij ze het protestantisme van Calvijn inruilt voor het pantheïsme van Spinoza. “Ik wilde dat mijn boek meer zou zijn dan alleen maar spannend,” legt Groff uit, “wat het hopelijk ook wel geworden is natuurlijk, maar het moest ook een diepere, filosofische laag hebben. Bovendien zie ik dit boek als een tweede deel in een trilogie waarvan Matrix het eerste deel was en waarvan het derde vandaag zal spelen. Ik zie het als een kei die over het water ketst en op bepaalde momenten neerkomt om een verhaal te vertellen over wat het betekent om een vrouw te zijn in een mannelijke wereld getekend door de klimaatverandering, en hoe de religie onze kijk op god verhindert. Of dat derde deel ooit afraakt is trouwens nog maar de vraag. Ik heb al vijftien versies geschreven en het boek is nog verre van af. Misschien komt het er dus wel nooit, maar dat is ook geen probleem.”

Het is echter niet aan Moby Dick of Oorlog en vrede dat De weidse wildernis meteen doet denken, maar wel aan Cormac McCarthy’s De weg, het duistere relaas van een vader die samen met zijn zoon door een apocalyptisch landschap trekt, op zoek naar voedsel, een veilige plek en een toekomst. “Ik las het tijdens mijn zwangerschap van mijn eerste zoon,” legt Groff de link met haar eigen roman uit. “Ik weet niet of er een slechter moment is om dat boek te lezen, maar veel zullen het er alleszins niet zijn. Misschien is het wel het domste wat ik ooit gedaan heb, en niet omdat het boek slecht zou zijn natuurlijk, maar omdat het zo verontrustend is voor een aanstaande moeder. En tezelfdertijd ook zo mooi. Het veranderde mijn idee over het hebben van kinderen, maar een weg terug was er toen al niet meer. De roman is nadien in mijn dna blijven zitten, wat niet betekent dat ik het met McCarthy eens ben. Van beide boeken gaat eenzelfde bezorgdheid om de klimaatverandering uit, maar zijn mens- en wereldvisie zijn veel donkerder dan de mijne. Ik denk niet dat hij van de mens houdt. Ik geloof daarentegen dat de mens onder alle miserie uiteindelijk nog een glimp van het goddelijke bezit. Je zou mijn boek dus kunnen lezen als een antwoord op De weg, die een anti-transcendentale boodschap brengt, terwijl ik de natuur zie als een kracht die het op kan nemen tegen alle platvloersheid om ons heen. Ik wou in discussie gaan met De weg, niet om het boek te overwinnen, maar wel om na te gaan welke verrijking een dergelijke discussie zou kunnen opleveren. Want wat is literatuur anders dan een vruchtbare discussie met de boeken en schrijvers die je voorgingen over de vraag wat het betekent om een mens te zijn?”

Yoga Magazine

Is er nog een boek waarmee je in De weidse wildernis in discussie wou gaan?
“Daniel Defoe’ s Robinson Crusoe. Ik heb die roman stukgelezen, inclusief alle varianten ervan die de voorbije eeuwen geschreven zijn. Ik heb er altijd van gedroomd een boek te schrijven waarin ik een vrouwelijke pendant zou opvoeren van de drenkeling die aanspoelt op een eiland en er meteen een kopie van zijn eigen samenleving op poten zet, inclusief kapitalisme en kolonialisme.”

In hoeverre zou een vrouwelijke Robinson Crusoe anders gereageerd hebben dan een mannelijke?
“Dat weet ik in feite niet. Hoe we reageren wanneer we alleen terechtkomen in de wilde natuur wordt vooral bepaald door onze opvoeding en de maatschappij waarin we opgegroeid zijn, denk ik. Als je een klein verhongerend dienstmeisje bent dat haar hele leven te horen heeft gekregen dat ze waardeloos is en dus niet naar de hemel zal gaan omdat ze niet tot de uitverkorenen behoort en ook nog eens een vrouw is, dan zal je anders reageren dan wanneer je een rijke edelman bent die naar de Nieuwe Wereld kwam om er fortuin te maken. Alles hangt dus af van de context en van wat je geleerd werd van het leven te verwachten.”

En dat is in het geval van het meisje niet veel. Wanneer ze verkracht wordt door Kit, de zoon van haar meesteres, krijgt ze te horen dat ze er niet moet mee inzitten omdat ze maar een kleine zonde heeft begaan. Alsof het haar fout was?
“Ik vind het shockerend hoe het geïnstitutionaliseerde christendom en het patriarchaat elkaar altijd hebben gevonden in de onderdrukking van de vrouw. Ik groeide op in een streng presbyteriaans gezin dat behoorde tot een strekking die er prat op ging dat de kerk nooit verwarmd werd, de banken hard waren en de zondagsmis meer dan drie uur duurde. Hoe meer je afzag, hoe vromer je was en hoe dichter je bij god kwam. Ik ben echter van kleins af aan sceptisch geweest over de religieuze verhalen die werden verteld, omdat religie god niet is. Religie is een interpretatie van god, die smal genoeg gemaakt is om er met de menselijke verbeelding vat op te kunnen krijgen. Het is een verhaal van mensen, terwijl God veel groter en ongrijpbaarder is. Dat wil dus niet zeggen dat ik ongelovig werd, maar ik voelde gewoon hoe het haar in mijn nek recht overeind ging staan wanneer Eva de eerste zondaar werd genoemd, de vrouw die van de boom der kennis at en er zo voor zorgde dat de mensheid uit de Tuin van Eden werd verbannen. Door haar kwam het kwaad in de wereld. Ik was nog een klein meisje toen ik dat verhaal voor het eerst hoorde, maar zelfs toen al vond ik het bijzonder onrechtvaardig. Onderdrukking van het vrouwelijke maakt een essentieel deel uit van westerse religies. Ook wanneer vrouwen steeds meer macht krijgen binnen die religies en officiële functies opnemen, verandert daar maar weinig aan. Westerse religies blijven het patriarchaat op een bijna ridicule wijze verdedigen.”

En goede mannen zijn schaars, heb ik ook onthouden uit je boek?
“Ja, en de weinige goede die erin voorkomen vallen overboord terwijl ze de Atlantische Oceaan kruisen en leven dus niet lang. (lacht) Maar misschien was het in die tijd ook echt wel zo, dat brutale mannen het voor het zeggen hadden en de zachtaardige snel uitgerangeerd werden. De mannen in mijn roman lijken heel brutaal, bijvoorbeeld in de wijze waarop ze jacht maken op het meisje en niet veel goeds met haar van zin zijn als ze haar te pakken zouden krijgen. Een feministische boodschap, zou je kunnen opmerken, maar wanneer je archieven uitpluist en geschiedenisboeken leest, blijkt dit echt zo geweest te zijn. Ik zit hier geen fabeltjes te vertellen. Meer zelfs, denk even na over al die legenden en verhalen die er verteld worden, hoeveel jonge meisjes moeten daarin niet vluchten omdat ze belaagd worden door mannen?”

Je bent dus echt op zoek gegaan naar het lot van vrouwen in de 16e en 17e eeuw?
“Natuurlijk, en wat ik vond was complex. Neem bijvoorbeeld Elisabeth, die tussen 1558 en 1603 koningin van Engeland was. Zij kon dat echter maar worden door haar vrouwelijkheid volstrekt te ontkennen. Ze droeg wel mooie jurken en juwelen, maar ze moest ongetrouwd blijven om haar macht te behouden. Ze werd de maagd-koningin en een gezin was uit den boze. Ze leefde in een ongelooflijk brutale en bloederige tijd, zelfs in een ‘geciviliseerde’ omgeving als Londen. De vijanden van de koningin werden publiek terechtgesteld en hun hoofd werd op een staak gespietst als afschrikking. Het waren geen verlichte tijden. En dat zijn het vandaag ook niet trouwens, alleen slagen we er beter in om dat te verbergen.”

Is onze beschaving dan een dun laagje vernis op onze brutale inborst?
“Nee, ik ben ervan overtuigd dat de beschaving heel diep ingrijpt in ons en in staat is van de beesten die we van nature zijn betere wezens te maken. Ik denk dus dat de beschaving over het algemeen gesproken goed is, maar dat je ze desalniettemin voor slechte doelen kan gebruiken. Hoe geavanceerder onze technologie, hoe groter de kans daarop trouwens. Natuurlijk is er geen universele gelijkheid en kan alles altijd beter, maar toch blijf ik erin geloven, want onze beschaving stelt ons ook in staat om vredevol samen te leven en dus een lang en rijk bestaan op te bouwen.” 

Tot het oorlog wordt natuurlijk, en die beschaving heel snel weer verdwijnt?
“Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben. Onze beschaving is kwetsbaar, zeker wanneer ze ook in oog komt te staan met geweld en terreur. Dan verdwijnt ze als sneeuw voor de zon. Vandaar dat we er ook extra zorg voor moeten dragen.”

Je laat het meisje op nogal gruwelijke wijze eekhoornjongen grillen voor de ogen van hun moeder, en wanneer ze een eendenkoppel op een nest ziet, draait ze het vrouwtje de nek om, steekt ze de eieren in haar ransel en laat ze het mannetje alleen achter. Waarom wou je die gruwelijke details erin?
“Je kan niet geloven hoeveel foto’s van onschuldig voor zich uit kijkende eekhoorns ik al gekregen heb sinds ik die scène op papier heb gezet. (lacht) Ik wou die grafische details per se in de roman omdat ik wou tonen dat we in essentie dieren zijn en dat het achter ons laten van die dierlijke natuur een van onze grote overwinningen is geweest. Maar wel met een wat bittere consequentie. We waanden ons daardoor dichter bij god, waardoor we dachten de vrijheid gewonnen te hebben om te doen wat we wilden met onze planeet. Maar net dat antropocentrisme heeft ons in de problemen gebracht. In feite moest het meisje dus terugkeren naar vroeger en afscheid nemen van haar menselijkheid om meer dier te worden. Dat is haar weg naar een eenheid met de natuur. Voor mij zijn mensen in essentie niet meer waard dan wormen, eekhoorns, eenden, vogels en vissen. We zijn dus niet de meesters van de schepping, we maken er gewoon deel van uit. Ons lichaam staat niet op zich, maar is het resultaat van ontelbaar veel organismen die in symbiose leven met elkaar. Zonder die organismen gaan we dood. Erkennen dat we deel zijn van de wereld is gewoon essentieel om iets aan de klimaatverandering te doen. Is het bijvoorbeeld niet miraculeus hoe bomen met elkaar communiceren door middel van ondergrondse schimmeldraden? Ik vind dat zo mooi dat ik er bijna van moet huilen. En dat zouden andere mensen trouwens ook moeten doen.”

Het is een moreel falen om de schoonheid van de wereld niet te zien, zoals u schrijft?
“Dat vind ik inderdaad. We worden omringd door diepgaande schoonheid, ook al zijn we mentaal niet altijd in staat om die schoonheid te zien, omdat we afgeleid zijn door pijn of verdriet bijvoorbeeld. Maar wanneer je je aan de wereld overgeeft, zoals het meisje in mijn boek, zul je wel degelijk die schoonheid zien.”

Kun je in een roman meer zeggen over religie en klimaatverandering dan in non-fictie?
“Fictie kan mensen verleiden tot het lezen van iets waar ze in non-fictievorm niet aan zouden beginnen. Non-fictie verklapt meteen zijn onderwerp en doel. Je begint een boek over klimaatverandering te lezen omdat je daar iets over wil weten, of je laat het om die reden net liggen. In fictie kun je als schrijver je lezers introduceren in onderwerpen waar ze misschien  niet meteen naar zouden grijpen. Je aanpak is minder direct, en je bereikt meer mensen. Je verstopt je boodschap, of zoals Emily Dickinson zei: ‘Tell all the truth, but tell it slant’, zijdelings dus.”

Op een bepaald moment begint het meisje de planten en de dieren die ze ziet namen te geven, net zoals god het de mens opdroeg in het Oude Testament, en ze voelt zich daar comfortabel bij, want namen geven, verleent macht?
“Natuurlijk, en dat geldt niet alleen voor planten en dieren. Wanneer je iemand een bijnaam geeft, oefen je macht uit. En wat is het geven van een naam aan een baby anders dan zeggen: jij bent van mij? Naamgeving draait inderdaad om macht. Het is trouwens een groot misverstand dat god de mens meester over de schepping gemaakt zou hebben toen hij hem opdroeg de planten en dieren namen te geven. Hij gaf hem de voogdij, wat ook zorg impliceert. Alleen is de westerse religie dat helemaal anders gaan zien, als heerschappij, en dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Boeddhisme, dat een veel egalitairder visie heeft op het leven en de natuur. de praktijk van voogdij, zonder enige uitbuiting, is echter uiterst zeldzaam. Misschien stonden de Noord-Amerikaanse indianen dichter bij voogdij dan bij heerschappij, maar van zo gauw de Europese kolonisten voet aan wal zetten ging het steil bergaf.”

Pijn, koorts en honger drijven het meisje steeds meer naar een delirium, en naar god. Wat zegt dat over de religieuze beleving?
“Voor Matrix deed ik heel wat opzoekingswerk over de middeleeuwse mystici. Ik ontdekte dat lichamelijk lijden op een bepaald moment kan omslaan in extase. Dat is trouwens ook wat mijn zus me vertelde. Zij is een fantastische sportvrouw, een professionele atlete die ooit meedeed aan de Olympische Spelen en nu aan de Ironman, bijna vier kilometer zwemmen, 180 km wielrennen en een marathon lopen. Ze vertelt me vaak over haar bewust kiezen voor fysieke pijn, en dat op dagelijkse basis. Wanneer ze meedoet aan een wedstrijd komt ze op het punt dat de pijn zo groot wordt dat ze niet meer door kan gaan. Dan stelt ze zich voor dat ze de pijngrot binnengaat, steeds dieper, tot de pijn haar helemaal omsluit en er niets anders meer is. Van een vijand wordt die pijn dan een vriend. Ik vind het fascinerend hoe de menselijke geest op het moment van maximaal lijden een uitweg vindt in een onderliggende flikkering en schoonheid. Wanneer je geest sterk genoeg is, kun je misschien schoonheid uit de duisternis creëren. Ik vind dat alleszins een hoopvol idee.”

Via de pijn en het delirium naar een pantheïstische vereniging met de natuur?
“Precies, en zo kom je bij Spinoza uit natuurlijk, of bij de Amerikaanse transcendentalist Ralph Waldo Emerson, die in het essay Nature toont dat wanneer we onze opvoeding of beschaving achter ons laten we aansluiting vinden bij een atavistisch levensgevoel, iets heel ouds en eeuwigs dat ons allemaal verenigt. Misschien ben ik te romantisch, maar ik wil graag geloven dat wanneer je doorheen je individualiteit gaat, je iets universeel menselijks en bijzonder waardevols kunt bereiken. Maar naïef romantisch zoals William Wordsworth en zijn ‘Daffodils’ ben ik dan weer  niet. De natuur is er niet om de mens gelukkig te maken.”

Ook verschenen op De Morgen

Boeken van deze Auteur: